Wordt Veenendaals Afscheidingskerkje gered?

Het kerkje aan de Zandstraat (1865).

De Historische Vereniging ‘Oud Veenendaal’ probeert een werkgroep te vormen om het kerkje aan de Zandstraat, dat al vele jaren dienst doet als opslagplaats, van de ondergang te redden.

Het begin van de Christelijke Afgescheidene Gemeente (1836).

Over de instituering van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ te Veenendaal is niet veel bekend. Veel archiefstukken zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. Wel weten we dat het jaar van de instituering 1836 was, maar over de precieze datum is niets bekend. Mogelijk werd de gemeente geïnstitueerd door ds. H.J. Budding (1810-1870), die dat jaar veel in die omgeving preekte.

Ds. H.J. Budding (1810-1870).
Ds. H.J. Budding (1810-1870).

Verder is bekend dat men de kerkdiensten aanvankelijk ‘in de huizen’ bij de leden hield, dat ook in de kleine jonge Veenendaalse gemeente veel twist voorkwam en dat sprake was van vervolgingen door de overheid. Op een gegeven moment werd door de Afgescheidenen als kerkplaats gebruik gemaakt van een schuur achter het huis van T. Verweij in de Gortsteeg (tegenwoordig Gortstraat). Deze schuur werd voor de kleine gemeente met 47 leden (waarvan 20 volwassenen) vermoedelijk te klein en men kwam er in 1864 toe in de Zandstraat de eerste eigen kerk te bouwen, het op een na oudste kerkgebouw van het dorp (de hervormde kerk aan de Markt wint het). Vooruitlopend op de in 1864 van de overheid verkregen erkenning als kerkelijke gemeente had men in de Zandstraat van wolfabrikant Willem Achterberg alvast een stuk grond gekocht (door de Zandstraat stroomde toen nog de Grift). De kerk werd in 1865 in gebruik genomen. Het aantal leden klom na enige tijd tot boven de 60.

De Zandstraat rond 1900, met rechts het christelijk gereformeerde kerkje.
De Zandstraat rond 1900, met rechts het christelijk gereformeerde kerkje.

Het kerkje stond achter het huis met nummer 39. Een kasboekje uit 1870 is de enige bron die meer informatie verstrekt over het betreffende kerkje (de huidige nog bestaande verwaarloosde opslagplaats is overigens de in 1911 verbouwde versie van het kerkje uit 1865).

We weten dat het kerkje oorspronkelijk een stenen vloer had,  bestrooid met zand; dat deed men in die tijd vaker. Een verwarming kende het kerkje de eerste twaalf jaar niet, zodat de kerkgangers een stoof moesten gebruiken als ze warme voeten wilden houden. Pas in 1877 werd een verwarming aangelegd. Wilde men in de schemering of bij duisternis samenkomen, dan moest gebruik gemaakt worden van olielampen en kaarsen. Altijd handig was de op de preekstoel aangebrachte zandloper. De dominee wist dan of het tijd werd ‘Amen’  te zeggen.

Volgens Leen Boot, die de geschiedenis van het kerkje ook onderzocht en beschreef, ging het om een gebouwtje met een lengte van 14 meter en een breedte van 7,60 meter, en was het opgetrokken in rode baksteen, met in de lange gevels gietijzeren halfronde vensters.  Bij de opening van het kerkgebouw kreeg het gemeentebestuur een uitnodiging, maar daar werd geen gebruik van gemaakt, Dat is al met al zo ongeveer het enige dat over het oude kerkje bekend is.

‘Om te blijven wat wij waren’ …

In 1892 voltrok zich in de landelijke Afgescheiden (inmiddels sinds 1869 Christelijke Gereformeerde) kerk een letterlijke scheiding der geesten: een deel van de Afgescheidenen was het niet eens met de vereniging met de Dolerende ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ (die ook in Veenendaal – in 1887 – ontstaan was) en toen de landelijke fusie tot ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’ in 1892 (ook plaatselijk) tóch doorging, scheidden de bezwaarden zich af en vormden de ‘voortgezette’ Christelijke  Gereformeerde Kerk. Ook in Veenendaal ontstond in 1896 zo’n gemeente, die gebruik ging maken van het kerkje in de Zandstraat. Het kerkje werd op een gegeven moment te klein en is toen in 1911 verbouwd. De eerste steen van de verbouwing (met de naam ‘Eben Haëzer’) werd gelegd door de chr. geref. predikant ds. H. Visser.

Het kerkje zoals het er uitzag toen het een opslagplaats werd (foto Reliwiki, Andre van Dijk).
Het kerkje zoals het er als opslagplaats nu uitziet (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Opslagplaats.

In 1927 werd het kerkje aan de Zandstraat door de groeiende (‘voortgezette’) Christelijke Gereformeerde Gemeente verlaten en voor fl. 3.480 gulden verkocht aan timmerman Marinus van Doorn (de vraagprijs was oorspronkelijk echter fl. 7.000). Deze verdeelde het kerkje in tweeën, maakte de toegang gemakkelijker door het aanbrengen van grote schuifdeuren en nam het als pakhuis in gebruik. De kerkelijke gemeente nam een nieuwe kerk aan het Boerscheland, nu Beatrixstraat, in gebruik. Het oude kerkje werd dus een opslagplaats, waartoe het (nu al weer 87 jaar lang) nog steeds dient.

Redding?

De burgerlijke gemeente heeft het gebouw intussen tot gemeentelijk monument verklaard. Om het gebouwtje van de ondergang te redden wordt door de Historische Vereniging ‘Oud Veenendaal’ overwogen een initiatiefgroep op te richten ’tot behoud van het kerkje aan de Zandstraat’.

Bert van den Bos van de Historische Vereniging ‘Oud Veenendaal’ (HVOV) zou graag zien dat ook vanuit de burgerlijke gemeente meer initiatief werd ontwikkeld voor behoud van historische pareltjes, zoals dit kerkgebouw: ‘Tot nu toe zien we alleen maar afbraak, zoals de Juliahoeve aan de Zandheuvelweg, het boerderijtje in het Ruisseveen (Distelvink) en verbouwingen in panden aan de Kerkewijk. Er is kennelijk ook (meer) particulier initiatief nodig’. De HVOV roept nu vrijwilligers op te helpen bij de oprichting van een werkgroep.