De stichting van North Holland (Michigan)

Inleiding.

Pieter G. van Tongeren, zoon van een van de eerste bewoners van het dorp North Holland in de Amerikaanse staat Michigan, Jan van Tongeren, schreef in het Amerikaanse blad De Grondwet van 25 juli 1911 over zijn belevenissen ten aanzien van de nieuwe nederzetting North Holland.

Een kaartje van het gebied rond Holland, Michigan.
Een kaartje van het gebied rond Holland, Michigan.

Ze waren in 1847 met de stroom emigranten onder leiding van ds. Van Raalte uit Nederland mee gekomen naar Michigan. Het verhaal speelt zich een paar kilometer ten noorden van Holland, Michigan, af. Het dorp North Holland werd later bij Holland gevoegd.

Van Tongeren vertelt:

“In 1848 zeide  ds. Van Raalte tegen mijn vader, Jan van Tongeren: ‘Er moet 5 of 6 mijlen noordoostelijk van de stad Holland zeer goed land liggen, zooals de Indianen mij gezegd hebben’. Daarop settelde mijn vader in het voorjaar van 1849 zich op de plaats waar later Eildert Nienhuis’ (1858-1946) zaagmolen stond, 2½ mijl ten noorden van Holland.

Eildert Nienhuis' graf.
Eildert Nienhuis’ graf.

In den herfst van datzelfde jaar liepen Van Dijk, Van Tongeren en schrijver dezes in een noordoostelijke richting langs een Indian trail [een door de bossen ontstane route waar vaak Indianen langs kwamen] bessen (cranberries) te zoeken en te plukken. Toen wij nabij de grens tussen Holland en het dorpje Olive kwamen, rustten Jan J. van Dijk en Jan van Tongeren een poos.

Ik, als jongen van tien jaar, ging wat verder en kwam in een mooi bosch terecht, alwaar geen hemlock bomen waren [die niet geschikt waren om huizen mee te bouwen]. Ik keerde terug en vertelde wat ik gevonden had, waarop mijn vader tot Van Dijk zeide: ‘Dan is dát het land waarvan ds. Van Raalte tot mij gesproken heeft’. Ze stonden op en gingen zien en ja wel, het was zoo. Dít nu werd wat later North Holland is genoemd. Wij waren toen ruim een halve mijl ten westen van waar nu de gereformeerde kerk staat.

Dat het spoedig algemeen bekend werd, dat daar zulk mooi land was, blijkt hieruit, dat men nog in datzelfde jaar begon met loghuizen te bouwen. Het eerst loghuis was van Jan Kramer, een broer van Lambert Kramer, wel bekend in Noordeloos. Het tweede huis was van mijn vader, Jan van Tongeren, op de plaats waar nu het huis van Minne P. Stegenga staat, tegenover de kerk in township Olive. Het derde huis was van Gerrit van Dijk.

Dien eerste winter was wildbraad ons voorname voedsel, want herten waren er in groot getal. Dit hertevleesch kwam goed van pas, want geld hadden we niet, ook geen vee of varkens en al hadden we die bezeten, er was geen hooi of voeder. De hertejacht in die eerste jaren vergeet ik nimmer. North Holland had als eerste jagers Steven Coleman, Boer Veldheer, Otto G. van Dijk, E.W. Kooijkers en anderen. Het aantal herten dat zij gekregen hebben, loopt in de honderden. Ik zelf heb er een zeventigtal geschoten. Zoover ik mij herinner heeft het [gevaarlijke werk]  geen levens gekost.

Op 2 januari 1850 betrokken wij het huis. Het was ongeveer 10 bij 20 voet, doch groot genoeg voor zes personen: vader, moeder en zoon; en dan waren er ook nog drie kostgangers: H. Brouwer, Wiger van der Kolk en Geert Raak. De koe moest er ook in, dus was het een echte Noach’s ark.

Des zondags moest het huis ook somtijds dienen voor kerk, want godsdiensthouden werd niet vergeten, hoe eenvoudig ook. Ik herinner mij nog dat eens op een keer de ouderling er niet was en mijn vader wat ziek was en ik als jongen van 11 of 12 jaar oud een preek lezen moest. In die eerste jaren bleef er niemand die niet ziek was ’t huis. Dit moest gezegd worden van de eerste settlers.

Wegen waren er hoegenaamd niet; alles moest gedragen worden, door bosschen en moerassen en over boomen. Onze eerste kachel werd op een kleine handslede heengebracht, en later de andere huismeubelen ook. Er kwam echter langzamerhand verandering: er werd een weg aangelegd en meer huisgezinnen kwamen in het dorp. Hein van der Haar met zijn roode ossen, kwam nu en dan van de stad Holland.

In den zomer van 1850 kwamen er meer gezinnen bij, zoo dat aan ’t einde van dat jaar de volgenden aldaar woonden: Jan van Tongeren, Jan Kramer, Jan G. van Dijk, P.J. Kuiper, Brouwer, Jan Spijkerman, Jan Veldheer en Jan van der Kolk. Spoedig daarop kwamen ook nog de volgende families: Jan Slag, Jan C. Smit, Evert Luidens, Van den Berg, Kerst Weener, Ten Have, M.P. Stegenga en anderen, zoodat er na vijf jaar heel wat inwoners waren.

De kerk geïnstitueerd.

De huidige North Holland Reformed Church.
De huidige North Holland Reformed Church.

Zooals we zeiden, de eerste godsdienst werd gehouden bij Van Tongeren; later bij Kerst Weener, Otto G. van Dijk en Jacob van Dijk en daarna, in 1856, in de school. De eerste predicatie werd gehouden door ds. A.C. van Raalte. Zijn tekst was uit Matt. 6 : 10: ‘Uw Koninkrijk kome’. Ik herinner me deze woorden nog: ‘Vrienden, gijlieden zijt hier begonnen in een nieuw settlement. Ik zou van ’s Heeren wege wel wenschen dat gij geen boom durfdet neerhouwen voor en aleer gij God gevraagd had om de komst van Zijn Rijk’.

Het eerste nachtmaal is gehouden bij K. Weener en werd bediend door ds. Maarten A. Ypma (1810-1863) (1). De stichting der eerste gemeente had plaats, zooals Jan C. Smit mij verhaalde, bij Van Dijk aan huis. Zoo ver ik vinden kan, zijn er geen notulen gehouden, doch naar het mij voorkomt moet zulks geschied zijn in 1851; zeker niet later. De eerste ouderling was Alexander Hartgerink en de eerste diaken Jan van Tongeren; beiden zijn bevestigd door ds. C. van der Meulen (1800-1876) (2).

Het eerste kind dat in North Holland geboren is, was Gerrit Jan Spijkerman. Dat was 22 april 1851. De eerste volwassene aldaar overleden was Jan van der Kolk, in mei 1855. Het lijk werd door Jan Spijkerman op een ossenwagen naar Holland gebracht ter begrafenis. Het eerste paar dat getrouwd is, waren Jan ten Have en Trijntje van Dijk, 26 juli 1854, door ds. Ypma.

Het aanvankelijk moeizame kerkelijk leven.

Nog eenige bijzonderheden met betrekking tot het gemeentelijk leven. In 1855 kwam er een persoon met name Jacob Duim. Hij beweerde prediker en oefenaar te wezen en de eenige die de ware leer nog had. ‘Het volk’, zoo zeide hij eens, ‘is in de woestijn en daarom kunnen de kinderen niet gedoopt worden. De leeraars zijn Baälspredikers en geen leiders, maar verleiders; doch hij zág nog een lichtstraal in Zwitserland’, enz.

Het gevolg was, dat het meerendeel hem volgde, de gemeente splitterde en anderen naar Noordeloos gingen. De kinderen werden dus niet gedoopt, zoodat toen ds. Engelbert C. Oggel [1841-1910] in 1866 als leeraar in North Holland kwam, er 75 ongedoopte kinderen waren.

Ds. Engelbert Christian Oggel (1841-1910).
Ds. Engelbert Christian Oggel (1841-1910).

Dit had ongeveer vijf jaar geduurd, waarna de gemeente als het ware gereorganiseerd werd en Duims aanhang tot vijf of zes huisgezinnen verminderd was. Bij zijn dood in 1878 waren nog slechts twee huisgezinnen hem trouw gebleven.

Het eerste kerkgebouw werd opgericht in 1862 en het tweede, dat nog in stand is, in 1867. De inwijding van het tweede had plaats op 5 februari 1868. De eerste leeraar was ds. Engelbert C. Oggel, die 14 oktober 1866 door ds. C. van der Meulen en zijn broeder, prof. P.J. Oggel [1829-1869] (3), bevestigd werd, en de gemeente 3 ½ jaar gediend heeft. Het eerste huwelijk door Z.Ew. ingezegend was dat van schrijver dezes en Jentje  Brouwer, 28 februari 1867.

De tweede leeraar was ds. Balster van Ess. Hij kwam in februari 1870. Onder zijne bediening genoot de gemeente in 1876 en 1877 eene groote verlevendiging en velen kwamen tot de belijdenis van Christus. In laatstgenoemd jaar werd de zondagsschool georganiseerd. Na de gemeente ruim 14 jaren bediend te hebben, nam hij een beroep aan naar Roseland, Ill., en is aldaar overleden.

In 1856 was al een zanggezelschap opgericht. Onder de leden waren: Jan ten Have (leider), Jan Spijkerman, Albert van Dijk, Kerst Weener, Otto van Dijk en P.G. van Tongeren.

Ook kunnen we nog kortelings melden dat er door J. Brouwer een ashery, door Veldheer, Oostenrijk en Heiboer een zaagmolen, en door H. Pelgrim een kaasfabriek opgericht is; deze echter zijn alle verdwenen.

Aan de burgeroorlog, 1861-1865, namen de volgende, te North Holland thuishoorende persoonen als vrijwilligers deel: Wouter Weener, gesneuveld te Stone River; alsmede Broer van Dijk, Jan Hofman, Bartel van der Zwaag, Arend Brouwer, Willem Frik, Derk P. Stegenga, Jan Dunnink, Willem de Fouw en Peter G. Van Tongeren “.

Tot zover het verhaal van Pieter van Tongeren.

Aantekeningen van de redactie:

Ter herinnering aan de stichting van Vriesland werd dit vord bij de ingang van het dorp geplaatst.
Ter herinnering aan de stichting van Vriesland in Michigan werd dit bord bij de Reformed Church van Vriesland  geplaatst.

(1) Marten Annes Ypma werd op 26 augustus 1810 geboren in een schippersgezin in het Friese Minnertsga, en ging op latere leeftijd bij ds. T.F. de Haan (1791-1868) voor predikant studeren. In 1843 werd hij oefenaar in het Friese Hallum, werd het jaar daarop tijdens een examen op de provinciale kerkvergadering van de Afgescheiden Gemeenten te Friesland afgewezen, maar in 1845 door de Drentse provinciale synode toegelaten. Op 5 juni 1845 kon hij dus als predikant te Hallum in het ambt worden bevestigd. In het voorjaar van 1847 nam hij afscheid van Hallum omdat hij vanuit Rotterdam, met het Engelse schip Vesta, naar Amerika emigreerde. Zo’n vijftien kilometer ten ten oosten van Holland in Michigan, waar de gemeente van ds. Van Raalte gevestigd was, stichtten hij en zijn mede-emigranten het dorp Vriesland.

Bij de graven van ds. Ypma en zijn echtgenote werd een herinneringsbord geplaatst.
Bij de graven van ds. Ypma en zijn echtgenote werd een herinneringsbord geplaatst.

In 1852 nam hij het beroep van de Reformed Church van Graafschap (ook in Michigan) aan, waar hij door ds. Van Raalte in het ambt bevestigd werd. Overigens was ds. Ypma niet iemand die zich bij meningsverschillen altijd inhield. ‘Hij stond tè onverzettelijk op dingen van geen betekenis en legde te weinig liefde aan de dag voor de rust der gemeente’.  Ds. Ypma stierf in 1863 in Alto (Wisconsin). Over zijn leven en werk verscheen van de hand van Jelle Ypma het boekje Ds. Marten Annes Ypma (1810-1863), van Minnertsga (Friesland) naar Vriesland (Michigan). Het is een  gezamenlijke uitgave van de Gereformeerde Kerk te Hallum en het Friesch Dagblad.

Tekening van het graf van ds. Ypma.
Tekening van het graf van ds. Ypma.

(2) Cornelius van der Meulen (1800-1876) kon zich vinden in de geschriften van ds. Hendrik de Cock (1801-1842) en bezocht in 1837 een kerkdienst van Afgescheidenen in Middelburg. Daar lag de oorsprong van zijn loopbaan als oefenaar. ‘Door ernstige studie’, opgeleid door ds. H.P. Scholte, zou hij zich bekwamen als predikant. De armoede dwong hem echter zijn studie al na een jaar op te geven. Toch kon hij in november 1839 na een examen worden toegelaten en in het ambt van predikant van Middelharnis en Rotterdam bevestigd worden.

Ds. C. van der Meulen (1800-1876).
Ds. C. van der Meulen (1800-1876).

Vanaf 1841 bediende hij behalve de Afgescheiden Gemeente van Goes ook nog elf andere gemeenten in Zeeland: in de begintijd van de Afscheiding was er een groot gebrek aan predikanten. Hij ging in die tijd dan ook voor in kerkdiensten in huizen van gemeenteleden, in pakhuizen en schuren, op zolders en ook in de open lucht. Slechts na verloop van tijd konden in al die gemeenten eenvoudige gereformeerde kerkjes worden gebouwd.

‘Bij de ellende, die een gevolg was van de Napoleontische tijd en van de Belgische opstand in 1830, voegde zich in 1845 een aardappelziekte. Er werd in Nederland letterlijk honger geleden’. Velen trokken daarom weg naar Noord-Amerika. Ook bij ds. Van der Meulen rijpte het plan naar Amerika te emigreren. Op een drietal vergaderingen in Goes organiseerden hij en vele andere belangstellenden zich tot een ‘Landverhuizersgemeente’. Ze kozen twee ouderlingen en twee diakenen en beriepen Van der Meulen als predikant, die na korte aarzeling het beroep aannam. In april 1847 nam hij afscheid van Goes en vertrok samen met de andere Zeeuwen aan boord van de Prinses Sophia naar Amerika. Op 2 juli van hetzelfde jaar kwam men in New York aan. Via Albany en Buffalo reisde men naar de al eerder door een groep verkenners aangewezen plaats waar men het dorp Zeeland stichtte.

De pioniers en stichters van Zeeland tijdens de herdenking van het 40-jarig bestaan van 'the city'.
De nog in leven zijnde pioniers en stichters van Zeeland tijdens de herdenking van het 40-jarig bestaan van ‘The City’.

Langzamerhand verrees het dorp en telde in het jaar van aankomst al zo’n tweehonderd huizen! Toen ds. Van der Meulen in 1859 naar Chicago vertrok was Zeeland een bloeiende plaats geworden. In 1861 werd hij predikant van de Reformed Church in Grand Rapids. Hij werd in 1869 door de classis Holland van de Dutch Reformed Church afgevaardigd naar de Algemene Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, die in dat verenigingsjaar in Middelburg (zijn vroegere gemeente!) plaatsvond. Zo woonde hij in zijn vroegere vaderland de synode bij waar de vereniging werd getekend tussen de Christelijke Afgescheiden Kerk en de Gereformeerde Kerk onder het Kruis. Samen ging men verder als Christelijke Gereformeerde Kerk.

Een overzicht van het dorp Zeeland in 1880.
Een overzicht van het dorp Zeeland in 1880.

De predikant bezocht bij die gelegenheid ook zijn laatste Nederlandse gemeente te Goes. Van der Meulen overleed in 1876 in Grand Rapids. Over hem verscheen: De Apostel van Zeeland, door ds. F. Staal.

(3) Pieter Jan Oggel (1829-1869) studeerde voor predikant bij ds. C. Steketee (1819-1882) te Nieuwdorp en bij ds. A.C. van Raalte te Ommen (daarna te Arnhem). Na zijn toelating tot het ambt werd hij in juni 1849 predikant van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Arnhem, en was hij van 1849 tot 1852 predikant van Zeist en Utrecht en vanaf 1852 alleen van Utrecht.

Ds. P.J. Oggel (1829-1869).
Ds. P.J. Oggel (1829-1869).

Daar kreeg hij een beroep van de gemeente te Grand Haven in Michigan, waar hij in juli 1856 predikant werd. In 1859 verlegde hij zijn arbeidsveld naar Pella, in Iowa, in 1847 gesticht door ds. H.P. Scholte. In 1863 werd hij hulponderwijzer aan het Hope College in Holland (Michigan) en drie later werd hij daar benoemd tot professor. Hij overleed daar in 1869.

Bronnen en literatuur:

Henry S. Lucas (red.), Dutch Immigrant Memoirs and Related Writings, 2 dln., Grand Rapids, 1955/1997.

F. Staal, De Apostel van Zeeland. Uit de dagen der Afscheiding. Bruinisse, g.j.

Jelle Ypma, Ds. Marten Annes Ypma, 1810-1863, Hallum / Leeuwarden, g.j.