De Gereformeerde Kerk te Zaandam

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk te Zaandam is ontstaan door samenvoeging van de Christelijke Gereformeerde Gemeente en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Zaandam.

Zaandam Westzijde

Deze ineensmelting van beide kerken had daar plaats in 1909. Dit artikel besteedt eerst aandacht aan de geschiedenis van beide kerkelijke gemeenten en gaat vervolgens in beperkte mate in op de geschiedenis van de verenigde Gereformeerde Kerk te Zaandam.

De Afscheiding en daarna (1836-1886).

Op 5 december 1836 werd de Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd. Of, en zo ja, in hoeverre ds. H. de Cock (1801-1842), ‘de Vader der Afscheiding’, daarbij betrokken was, is niet duidelijk. In een gedenkschrift wordt namelijk opgemerkt dat hij ‘daar ook bij aanwezig schijnt te zijn geweest’, maar dat is twijfelachtig. Dr. H. Veldman, die in zijn dissertatie de gangen van ds. De Cock door heel het land nauwkeurig van dag tot dag in kaart bracht, noemt noch die datum noch de gemeente van Zaandam. Hoe dan ook, de gemeente was ontstaan door de verkiezing en bevestiging van twee ouderlingen en een diaken. Ze was aanvankelijk zeer klein en onaanzienlijk, want telde in het begin slechts twaalf ‘manslidmaten’. Men kwam bijeen op een zolderkamertje in een woning aan het Zilverpad, dat tegenwoordig de zuidkant van de Gedempte Gracht is. Omdat men na verloop van tijd kennelijk over ruimere middelen beschikte, werd het betreffende pand in 1850 gekocht, en op eenvoudige wijze omgevormd tot kerkgebouw.

De hervormde gemeente was sinds jaren min of meer kwijnend; de predikanten in de tijd van de Afscheiding waren ‘modern’, waardoor de hervormde kerk ‘leeg gepreekt’ werd; ‘de leden keerden zich massaal af’, wat tot gevolg had dat de ene zondagse kerkdienst ‘niet meer dan 5%’ van de vroegere regelmatige kerkbezoekers trok.

Ds. W. van Leeuwen (1854-1857).

In de vacante beginperiode was ds. S. van Velzen (1809-1896), sinds 1839 werkzaam in de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Amsterdam, consulent van de kleine gemeente te Zaandam. Dat consulentschap eindigde in 1854, toen de eerste eigen predikant aantrad in de persoon van ds. W. van Leeuwen (1810-1886), die was opgeleid door ds. A.C. van Raalte (1811-1876) van Ommen.

Ds. Van Leeuwen had trouwens inmiddels een roerig kerkelijk leven achter de rug, dat te maken hadden met het beroep naar zijn eerste gemeente, het Friese Scharnegoutum. Dit beroep werd namelijk door de classis niet geapprobeerd, maar de kerkenraad liet hem gewoon aan het werk gaan. Uiteindelijk werd hij door de classis op last van de provinciale vergadering van de Friese Afgescheiden kerken geschorst. De classis noemde hem ‘een eigenzinnig en vreemd man’. Ook van die schorsing trok de kerkenraad daar zich echter niets aan. Sterker, hij en zijn Afgescheiden gemeente sloten zich aan bij de provinciale kerkvergadering van Gelderland en Overijssel! De verdere verwikkelingen daaromtrent laten we hier rusten. Maar ook tijdens zijn ambtsperiode in Zaandam ervoer hij de naweeën daarvan.

Zaandam Gedempte Gracht

Ds. Van Leeuwen deed op 15 januari 1854 intrede in Zaandam (ds. Van Velzen was intussen benoemd tot docent aan de Theologische School te Kampen, die in hetzelfde jaar, in 1854, werd opgericht). Tijdens zijn korte ambtsperiode te Zaandam vroeg de gemeente vrijheid van godsdienst bij de overheid aan, die al snel verleend werd.

Maar al na drie jaar vertrok de predikant ‘volkomen onverwacht’ naar Amerika. Enkele gemeenteleden gingen met hem mee, onder wie een ouderling. Daar voegden zij zich gedurende enkele maanden bij de twee jaar eerder door Nederlanders gestichte ‘Alto Reformed Church’ in Waupun (Wisc.), een gemeente die zich profileerde als fel tegenstander van de slavernij. Na vanaf oktober 1857 in de eveneens door Nederlanders gestichte ‘Dutch Reformed Church’ van Town of Holland (Sheboygan County, Wisc.) werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1885 afgezet en stierf hij het jaar daarop. In de Amerikaanse literatuur konden we hem nauwelijks terugvinden.

Een nieuwe kerk (1859-1875)!

Zaandam zat dus zonder dominee en moest op zoek naar een nieuwe predikant. Maar niet alleen een nieuwe predikant vroeg aandacht, óók het kerkgebouw leverde hoofdbrekens op. In 1859 betrok men een kerkgebouwtje, gebouwd door ene Pepping uit Amsterdam ‘tegenover de gasfabriek in de Westzijde’. Dat kerkje heeft men tot 1875 gebruikt.

Ds. J. Talsma (1861-1870).

Hoe dan ook, twee jaar na de ingebruikneming van de nieuwe kerk kon men ds. J. Talsma (1813-1871) beroepen. Deze was aanvankelijk onderwijzer op een openbare school in het Friese Lichtaard, maar werd daar ontslagen ‘vanwege zijn met de Afgescheiden Gemeente overeenkomende gevoelens’. Hij verhuisde daarna naar het eveneens Friese Stroobos waar hij sinds 1846 ouderling was. Kennelijk inspireerde zijn directe betrokkenheid bij het ambt hem tot theologische studie. Die had hij namelijk aangevat, vermoedelijk bij ds. S. van Velzen, waarna hij in juni van dat jaar predikant van de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Baflo en Winsum (Gr.) werd en daarna achtereenvolgens predikant van de Friese Afgescheiden Gemeenten te Joure, Donkerbroek-Haulerwijk en Donkerbroek, waarna hij in 1861 in Zaandam intrede deed, waar hij tot 1870 bleef. Hij vertrok toen naar het Friese Duurswoude.

Ds. J. Talsma (1813-1871) stond als eerste predikant in het nieuwe kerkje van 1859, dat tot 1875 gebruikt is..
Ds. J. Talsma (1813-1871) stond als eerste predikant in het nieuwe kerkje van 1859, dat tot 1875 gebruikt is..

Tijdens zijn ambtsperiode veranderde de naam van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ in ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’. Dit hield verband met een landelijke hereniging tussen de Christelijke Afgescheidene Kerk en de Gereformeerde Kerk onder het Kruis, die in 1869 plaatsvond (een landelijk verschil van inzicht over de vraag of de Afgescheiden Gemeenten bij de overheid vrijheid van godsdienst zouden aanvragen, was één van de oorzaken van het feit, dat rond 1838 een deel van de Afgescheidenen, die tegen ‘de aanvraag’ was, zich van de Christelijke Afgescheidene Kerk afscheidden en als ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’ een eigen kerkelijk leven ging leiden. In 1869 kwam men dus weer bij elkaar). Ds. Talsma heeft daar echter nauwelijks iets van gemerkt, want voor Zaandam was de enige consequentie van de kerkenfusie dat de kerknaam veranderde in ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’; in Zaandam bestond namelijk geen ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’; onderhandelingen over een plaatselijke ineensmelting waren dus niet nodig.

Ds. L. Lindeboom (1873-1882).

Ds. Lucas Lindeboom (1845-1933), stond van 1873 tot 1882 in Zaandam, tot hij docent aan de Theologische School
Ds. Lucas Lindeboom (1845-1933), stond van 1873 tot 1882 in Zaandam, toen hij docent aan de Theologische School werd.

Na het vertrek van ds. Talsma bleef de Kerk van Zaandam bijna drie jaar vacant. Maar al het goede komt langzaam; op 2 februari 1873 deed ds. Lucas Lindeboom (1845-1933) intrede. Hij was een rijzende ster in het gereformeerde leven en een geharnast voorstander van de Theologische School in Kampen; hij nam, ook nadat in 1880 in Amsterdam de Vrije Universiteit gesticht was, wat dat betreft geen blad voor de mond: over het recht van de ‘School der Kerk’ zou hij regelmatig de degens kruisen met dr. Abraham Kuyper, voorman van de VU. Ook zijn ijveren voor de fusie van de ‘Christelijke Afgescheiden Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’ was in de jaren tot 1869 opgevallen; zijn vurige toespraken werden met aandacht gevolgd. Geen wonder dat hij ‘een man van conflict, maar toch van eenheid’ genoemd werd. Ook was hij ijveraar voor de evangelisatiearbeid en richtte daarom in 1871 de landelijke ‘Gereformeerde Zondagsschoolvereniging Jachin’ op, waarvan hij bovendien jarenlang voorzitter was. Ook zijn arbeid voor het ‘Gereformeerd Tractaatgenootschap Filippus’, dat in 1878 onder meer ten behoeve van het evangelisatiewerk opgericht werd, is bekend.

Déze man kwam naar Zaandam! Het positieve effect werd al snel duidelijk. Voor de kerk van Zaandam brak een periode van groei en bloei aan. Het ledental steeg snel: ‘Op bijna iedere kerkenraadsvergadering kwamen wel mensen toegang tot de gemeente vragen, soms zelfs twintig tegelijk’. Het kerkje werd veel te klein; plannen werden gesmeed om een grote nieuwe kerk te bouwen, maar het vinden van geschikte grond viel niet mee. In de Pinksternacht van 1873 brachten vlammen echter de oplossing: enkele woningen aan de vroegere Spoorstraat (nu Stationsstraat) brandden af. De kerkenraad ervoer dit als ‘een vingerwijzing Gods’ en kocht de te koop gestelde percelen op. Om voldoende geld bijeen te krijgen werden leningen gesloten, giften en geregelde bijdragen gevraagd en verkregen, ja zelfs nam een van de leden een hypotheek van fl. 200 op zijn huisje, en stond dat geld af voor de bouw van de kerk. Ook prins Hendrik (1820-1879, de derde zoon van koning Willem II en Anna Paulowna) stuurde een renteloos voorschot van fl. 2.000!

De Stationsstraatkerk (oorsrponkelkijk 'Spoorstraatkerk'), in gebruik van 1875 tot 2005.
De Stationsstraatkerk (oorspronkelijk ‘Spoorstraatkerk’), in gebruik van 1875 tot 2005 (130 jaar!).

Toen de aanbesteding in april 1874 gehouden was bleek de firma De Vries en De Ruyter de laagste inschrijver en mocht zij de kerk bouwen naar het ontwerp van architect S. Wierda Wzn. Maar na het leggen van het fundament ging de aannemer failliet. De kerkbouw werd echter voortgezet en trok veel aandacht, ‘omdat het in de Zaanstreek sinds lang niet was voorgekomen dat daar zo’n grote kerk verrees’. De Spoorstraatkerk (later Stationsstraatkerk genoemd) werd op 16 februari 1875 in gebruik genomen. De preek ging heel toepasselijk over Efeze 2:20-22: ‘Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; op Welken ook gij medegebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest’. In de voorgevel meldde een gedenksteen de constatering: ‘Eben Haëzer’.

Ondertussen verschenen van de hand van ds. Lindeboom vele publicaties, maar óók met het wóórd trok hij ten strijde: bekend waren zijn debatavonden met tegenstanders van het evangelie, onder meer met de socialist, eens dominee, Domela Nieuwenhuys. ‘Lindeboom, o Lindeboom, wat maak jij die fijnen vroom’, werd hem volgens de overleveringen soms nageroepen. Tegen de zondagsarbeid stelde hij zich te weer en ‘door zijn optreden mocht de kermis pas na kerktijd beginnen;  men kon in Zaandam in die tijd koeken kopen met een opschrift in bespoten suiker: ‘O foei, wat een sinecure, de kermis begint pas om 7 ure’.

Het was geen wonder dat ds. Lindeboom benoemd werd tot docent aan zijn geliefde Theologische School in Kampen. Hij nam dus op 12 november 1882 afscheid van Zaandam en aanvaardde het jaar daarop zijn nieuwe werkkring in Kampen.

Hij werd opgevolgd door achtereenvolgens ds. J.M van der Hoogt (1853-1919), die van 1883 tot 1892 de kerk van Zaandam diende, ds. J.D. van der Munnik (1852-1934), die van 1893 tot 1897 in Zaandam stond, ds. L.S. Jongsma (1856-1914), die van 1897 tot 1899 predikant te Zaandam was, en ds. W. Breukelaar (1854-1940), die in 1900 intrede deed, daar tot 1929 dienst deed en dus een stevig stempel op de gemeente zette. In zijn ambtsperiode vond ook de landelijke Vereniging plaats van de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ met de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’, waardoor in 1909 De Gereformeerde Kerk te Zaandam ontstond. Hoog tijd dus om de Doleantie te Zaandam in ogenschouw te nemen.

De Doleantie te Zaandam (1887).

Dr. Abraham Kuyper (1837-1920).
Dr. Abraham Kuyper (1837-1920).

De landelijke Doleantie-beweging (in en na 1886) onder leiding van onder meer dr. A. Kuyper (1837-1920) had ook consequenties voor de kerkelijke toestand in Zaandam. Lang daarvoor, op 25 april 1863, was in hervormd Zaandam de Vereenging ter Verbreiding der Waarheid opgericht, die bij Koninklijk Besluit nr. 62 officiële erkenning verkreeg. De doelstelling van ‘de Vereeniging’ was: ‘Bevordering van den kennis der Bijbel en van de Geschiedenis des Vaderlands’ (Staatscourant van 21 mei 1863). Op veel andere plaatsen werden soortgelijke verenigingen opgericht; dit hing samen met de toestand in de hervormde kerk: in veel dorpen en steden werd naar het oordeel van velen in de hervormde kerk niet overeenkomstig de drie belijdenisgeschriften gepreekt.

De doelstelling trachtte men te bereiken door het houden van bijbellezingen en andere bijeenkomsten. De toestand in de Zaandammer hervormde gemeente veranderde daardoor echter niet. In tegendeel: in 1884 – vlak voor de Doleantietijd – werd de vrijzinnige ds. W. Bax hervormd predikant te Zaandam-Oost.

Het optreden van de hervormde predikant (en lid van de SDAP) W. Bax heeft de Doleantie te Zaandam ongetwijfeld bevorderd.
Het optreden van de hervormde predikant (en lid van de SDAP) W. Bax heeft de Doleantie te Zaandam ongetwijfeld bevorderd.

Deze werd bekend door zijn sterke socialistische sympathieën en hij was bovendien een van de eerste predikanten die lid werd van de socialistische ‘Sociaal Democratische Arbeiders Partij’ (SDAP, de voorganger van de PvdA). Geen wonder dat herhaalde verzoeken van hervormde gemeenteleden aan hun kerkenraad om ‘de Reformatie ter hand te nemen’ (c.q. in Doleantie te gaan) en zo de hervormde kerk weer in het rechte spoor te brengen, niet werden gehonoreerd.

Vandaar dat ‘de Vereeniging’ het plan opvatte eigen kerkdiensten te houden en een eigen kerkgebouw te stichten. In 1880 werd een kerk aan het Vermaningspad, de huidige Vinkenstraat, gebouwd en in gebruik genomen. Toen in januari 1887 in Amsterdam het Gereformeerd Kerkelijk Congres gehouden werd, waar door hervormde ‘verontrusten’ gesproken werd over wat vérder te doen ‘om de Reformatie der Hervormde Kerk ter hand te nemen’, was daar óók een vertegenwoordiging uit Zaandam aanwezig. Bij W. Appel te Zaandam kon men voor fl. 1 entreekaarten kopen om toegang tot het Congres te krijgen. W.L. Vogelesang uit Zaandam stuurde in die tijd al geregeld in Zaandam ingezamelde contributiegelden op, bestemd voor de in 1880 opgerichte (dolerende) Vrije Universiteit; in november 1888 bedroeg dat bijv. fl. 119, een teken dat in Zaandam behoorlijke belangstelling door de VU bestond.

Ds. H.W. van Loon (1846-1916), die de Dolerende kerk van Zaandam institueerde.
Ds. H.W. van Loon (1846-1916), die de Dolerende kerk van Zaandam institueerde.

Zo kwam het op 19 mei 1887 (en niet op 5 mei, zoals hier en daar wordt vermeld) onder leiding van de Amsterdamse predikant H.W. van Loon (1846-1916) tot de instituering van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende). Veel leden van de hervormde ‘Vereniging ter Verbreiding der Waarheid’ gingen in 1887 met de Doleantie mee, zodat de achterblijvenden de kosten van het eigen kerkgebouw aan de Vinkenstraat niet meer konden opbrengen. Vandaar dat de kerk in 1887 werd overgedragen aan de Dolerenden (de hervormde ‘Vereeniging ter Verbreiding der Waarheid’ bleef bestaan en bouwde in 1906 een nieuwe kerk aan de Botenmakersstraat). Als voortvloeisel van de Doleantie werd in 1887 in Zaandam bovendien ‘een nieuwe Vereeniging De Vrienden der Waarheid opgericht’, zoals het Dolerende (door dr. A. Kuyper geredigeerde) kerkelijk weekblad De Heraut op 10 mei dat jaar meedeelde. Ook déze vereniging hield evangelisatiebijeenkomsten en bijbellezingen, enz., in soortgelijke zin als de hervormde evenknie.

De Vinkenstraatkerk (1887-1975). Foto: Reliwiki, Andre van Dijk.
De Vinkenstraatkerk (1887-1975). Foto: Reliwiki, Andre van Dijk.

Omdat de Dolerende kerk van Zaandam op grond van regeringsbepalingen geen overheidserkenning kon krijgen werd, net als elders in het land, de ‘Vereeniging De Kerkelijke Kas‘ opgericht, die wél rechtspersoonlijkheid verkreeg en dus namens de Dolerende kerk de nodige officiële handelingen kon verrichten (veel later werd ‘De Kerkelijke Kas’ omgezet in de Commissie van Beheer). Zo kon het Dolerende kerkelijk leven ongestoord een aanvang nemen.

Ds. J. Wijminga (1890-1896).

Het duurde echter nog even voor de Dolerende kerk een predikant kon beroepen. Tot die tijd ging zo nu en dan de Amsterdamse Dolerende predikant H.W. van Loon als ‘geliefde consulent’ voor in kerkdiensten, zoals in juni 1887, toen volgens De  Heraut in de door hem geleide eerste kerkdienst in de Vinkenstraat maar liefst achtentwintig kinderen gedoopt werden! Dat wilde echter niet zeggen dat niet direct begonnen werd met het beroepingswerk. Op 11 december 1887 werd door de kerkenraad een ‘zestal’ opgesteld, waaruit uiteindelijk ds. P.C. Koster (1857-1929) van Eemnes-Binnen beroepen werd (die samen met kandidaat R.J.W. Rudolph (1862-1914) op tweetal gestaan had). Ds. Koster bedankte echter, maar de kerkenraad arbeidde onverdroten voort en na verscheidene zestallen, viertallen en tweetallen, waarvoor uiteindelijk telkens een bedankje binnenkwam (in december 1889 ook die van dr. H.H. Kuyper, zoon van Abraham Kuyper), werd uiteindelijk in 1890 dr. P.J. Wijminga (1858-1913) uit het Friese Lollum beroepen, die daarin toestemde. Had hij De Heraut van 9 februari 1890 goed gelezen? Daar had dr. A. Kuyper geschreven: ‘Dat kerken als die van (…) Zaandam (…) enz. nog onverzorgd zijn, is niet goed. Men moest deze kerken niet zoo keer op keer vruchtelooze beroepen laten doen’. De week daarna meldde De Heraut dat ds. Wijminga het beroep naar Zaandam had aangenomen. Op 7 september dat jaar deed hij intrede.

In maart 1891 schreef de geleerde dr. Wijminga een ingezonden stuk in De Heraut naar aanleiding van dr. A. Kuypers brochure Separatie en Doleantie, over ‘de overtuiging van vele broeders in de Gereformeerde Kerken dat de kerken, die tot Reformatie [c.q. tot Doleantie] kwamen, wél maatregelen van kerkelijke tucht volgens de Dordtse Kerkorde hebben te nemen tegenover díe ambtsdragers en lidmaten, die met de Reformatie der kerk níet meegaan’ (c.q. de niet-dolerende hervormde ambtsdragers en leden). Dr. Kuyper ging in april uitvoerig op dit verzoek om inlichtingen in. Kennelijk viel in het land Wijminga’s artikel op, want meteen begonnen de beroepen van andere kerken binnen te stromen. Maar pas in 1896 nam hij het beroep naar de kerk te Voorburg aan.

Ds. J.H. Feringa (1859-1925).
Ds. J.H. Feringa (1859-1925).

Na hem stonden in de dolerende kerk van Zaandam de predikanten J.H. Feringa (1859-1925), die de kerk van Zaandam van 1897 tot 1904 diende, en ds. J.A. de Vries (1867-1926), die hem in 1905 opvolgde.

Vanaf de ‘Vereniging’ in 1909 tot 1926.

In 1892 werd de landelijke fusie beklonken tussen de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de dolerende ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’, zodat op 17 juni dat jaar De Gereformeerde Kerken in Nederland ontstonden. Net als op veel andere plaatsen, was de plaatselijke ‘Vereniging’ ook in Zaandam geen simpel hamerstuk. Het duurde namelijk tot 1909 tot beide kerken in Zaandam zich konden verenigen. Wel veranderden volgens synodebesluit meteen al in juni 1892 de namen van beide Zaandammer kerken: de Christelijke Gereformeerde Gemeente heette tót de Ineensmelting in 1909 voortaan ‘Gereformeerde Kerk Zaandam A’ en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk ‘Gereformeerde Kerk Zaandam B’.

De Christelijke Gereformeerde gemeente van de Spoorstraatkerk (later Stationsstraatkerk genoemd) was inmiddels een behoorlijk grote kerkgemeenschap geworden: er waren rond 1890 al tegen de 1.200 leden. De Dolerende Vinkenstraatkerk telde na verloop van enkele jaren ongeveer 230 lidmaten. Maar die kerk zou de jaren daarop stevig groeien, waarschijnlijk door toeloop uit de hervormde gemeente. Ondanks de gescheidenheid tussen ‘A’ en ‘B’ werd tóch geregeld daadwerkelijk samengewerkt als dat nodig was; zo werd bijvoorbeeld de Kerkbode door beide predikanten bij toerbeurt geredigeerd. Maar de aankondiging van ds. Van der Munnik, in 1894, dat de ‘Vereniging’ een kwestie van tijd was, kon niet worden waargemaakt.

Eén van de problemen was namelijk dat Kerk A voorstander was van één kerkgebouw met één predikant (het geld groeide niet op de rug), terwijl Kerk B de bestáande toestand, twee kerken met twee dominees, wilde handhaven. Ook in 1899 kon de concept-Akte van Ineensmelting volgens de meerderheid van beide kerkenraden nog niet door de beugel. Over de verschillen van inzicht werd gecorrespondeerd en vergaderd en in 1909 kon uiteindelijk worden besloten tot daadwerkelijke plaatselijke kerkfusie. Resultaat: tót 1926 hield de kerk van Zaandam twee predikanten: ds. W. Breukelaar, die al in 1900 aan Kerk A verbonden was en in 1929 afscheid nam; en ds. J.A. de Vries die in 1889 predikant van de Dolerende Kerk was geworden; hij ging in 1926 met emeritaat, maar overleed kort daarna. Met twee predikanten werd de kerk van Zaandam in 1909 dus in twee kerkwijken verdeeld.

Ds. W. Breukelaar (1865-1940).
Ds. W. Breukelaar (1865-1940).

Kort na de samensmelting tussen de beide kerken, in 1909, kwamen in Koog aan de Zaan woonachtige gemeenteleden naar de kerkenraad van Zaandam met het verzoek eigen kerkdiensten te mogen houden en op termijn bovendien een eigen, zelfstandige Gereformeerde Kerk te mogen institueren. Ze hadden in 1911 al een eigen kerk aan het Guispad gebouwd en waren er klaar voor! Het kostte Zaandam wél honderd leden, maar uiteindelijk stemde de kerkenraad er in toe, en op 22 januari 1912 werd de zelfstandige Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk geïnstitueerd.

Na het overlijden van ds. De Vries, in 1926, kwam er tóch opnieuw een tweede predikant: doordat de Gereformeerde Kerk van Zaandam nog steeds sterk groeide, kon de tweede predikantsplaats definitief worden ingesteld. Deze werd vervuld door ds. C.J. Wielenga (1885-1964), die vanaf 1926 tot zijn emeritaat in 1950 aan de kerk van Zaandam verbonden was (de opvolger van ds. Breukelaar, ds. P. van Dijk (1879-1966), bleef (vanaf 1929) eveneens tot zijn emeritaat in 1950 aan de Gereformeerde Kerk te Zaandam verbonden).

Zaandam adv Spes

Nog tijdens de ambtsperiodes van ds. Breukelaar en ds. De Vries werd in 1926, na veel voorafgaande onderhandelingen (én berekeningen!) een gereformeerd rust- en verzorgingstehuis gesticht, Spes Viva genaamd. Het huis van rijstpeller Nicolaas Blans werd daartoe verbouwd en uitgebreid. Ouden van dagen die niet meer thuis konden wonen werden op voorstel van de diaconie in het tehuis opgenomen waar ze een rustige (en veilige) oude dag genoten. Later kwam bij Spes Viva ook een kraamkliniek, eveneens behorende tot de Gereformeerde Kerk. In 1986 moest het Tehuis om financiële redenen sluiten en drie jaar later werd het afgebroken.

Spes Viva werd in gesloopt.
‘Spes Viva’ werd in 1989 gesloopt.

De kwestie-Geelkerken (1926).

De ’kwestie-Geelkerken’ speelde ook in Zaandam. Ds. Breukelaar was verklaard tegenstander van de opvattingen van dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) van Amsterdam-Zuid (Overtoom), die in een preek in het midden liet of de bomen en de sprekende slang in het paradijs ‘zintuiglijk waarneembaar’ geweest waren. Daarom werd dr. Geelkerken uiteindelijk in 1926 door de generale synode afgezet en stichtte hij met gelijkgezinden de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland in Hersteld Verband’ (kortweg HV, door ondeugende gereformeerden nogal eens ‘Hellend Vlak’ genoemd). Ook in Zaandam had dr. Geelkerken aanhangers. Op 15 mei 1927 werd er zelfs een Hersteld Verband-kerk geïnstitueerd, die begin 1929 ongeveer 125 leden telde, ook afkomstig uit de wijde omgeving. Ze kerkten in hun eigen nieuw gebouwde kerkje aan het Hazenpad 1. Daar konden desnoods 250 kerkgangers een plaats vinden. Op 30 oktober 1927 kreeg die gemeente haar eerste predikant in de persoon van ds. G.W. van Deth (1898-1957). In 1942 had die Zaandammer kerk ongeveer 250 leden. Maar in 1946 verenigde ook de Zaandammer gemeente – net als het landelijke ‘Hersteld Verband’ – zich met de hervormde kerk.

Het kerkje van de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband aan het Hazepad.
Het kerkje van de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband aan het Hazenpad (rechts achteraan).

De bekende Amsterdamse predikant ds. J.J. Buskes (1899-1980) kon zich met het standpunt van dr. Geelkerken verenigen en scheidde zich uit eigen beweging van de Gereformeerde Kerken af (verscheidene andere HV-predikanten werden afgezet). Hij werd – naast dr. Geelkerken – verbonden aan de ‘Hersteld Verband’-kerk van Amsterdam-Zuid. In die hoedanigheid had hij schriftelijk en mondeling contact met ds. Breukelaar van Zaandam. Over die ontmoetingen schreef Buskes – consulent van de Zaandammer ‘Hersteld Verband’-gemeente – later in zijn boek Hoera voor het leven onder meer: ‘Wat twee van mijn ouderlingen, wat ds. Breukelaar van Zaandam, wat vooral prof. H.H. Kuyper achter mijn rug geknoeid en gelogen hebben, terwijl ze in mijn gezicht ‘broederlijk’ waren, was van dien aard, dat ik het woord ‘broeder’ jaren lang niet heb kunnen verdragen. Als ik ooit mijn geloof voor goed had kunnen verspelen, dan in die dagen’.

Ds. J.J. Buskes (1899-1980).
Ds. J.J. Buskes (1899-1980).

Van 1926 tot 1945.

Het Zaandammer kerkelijk leven bleef zich echter ontplooien. Het ledental bleef stijgen en de twee predikantsplaatsen werden in 1943 drie. Het kerkelijk leven gaf velerlei arbeid te zien. Het verenigingswerk bloeide in de vorm van knapen- en ‘kleine meisjesverenigingen’, jongelings- en meisjesverenigingen, mannen- en vrouwenverenigingen en verenigingen voor allerlei andere activiteiten. Ook de zending en het evangelisatiewerk werden niet vergeten. In 1936 werd voor het evangelisatiewerk in Zaandam theologisch kandidaat K. Dekker (1907-1976) tijdelijk aangesteld (het was in de crisistijd voor afgestudeerde kandidaten moeilijk een gemeente te vinden, zodat met hulp van het door de synode opgezette ‘Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten’ kandidaten in ‘bijzondere arbeid’ te werk gesteld werden. Velen van hen kwamen (tijdelijk) terecht in de evangelisatiearbeid). Vanaf 1938 werden ook kerkdiensten gehouden in het evangelisatielokaal aan de Herderinstraat, maar eind 1941 werd dat lokaal door de Duitsers gevorderd, zodat de evangelisatiearbeid daar vooralsnog niet kon worden voortgezet en ook de kerkdiensten daar werden gestaakt.

In de oorlogstijd stonden in Zaandam drie predikanten ds. C.J. Wielenga (1885-1964), die van 1926 tot 1950 aan de kerk van Zaandam verbonden was; ds. M. Boukema (1904-1979), die van 1941 tot 1947 de kerk van Zaandam diende, en vanaf 1929 tot zijn emeritaat in 1950 ds. P. van Dijk. Eigenlijk was een vierde predikant noodzakelijk, maar door de financiële bezwaren daarvan werd vooralsnog gekozen voor een  kandidaat, in de persoon van W.S. Schenk (1909-1984), die van 1943 tot 1946 hulpdiensten verrichtte.

Ds. M. Boukema (1904-1979) op latere leeftijd.
Ds. M. Boukema (1904-1979) op latere leeftijd.

Door de groei van de kerk werd  al vóór de oorlog aan kerkbouw in het noorden van de stad gedacht. Maar door de oorlogsomstandigheden kwam daar niets van; bovendien was er aandacht genoeg nodig voor mensen die hulp nodig hadden. In dat verband werd door het al eerder genoemde gereformeerde rust- en verpleeghuis Spes Viva veel belangrijk werk verricht. De diakonie had in de crisis- en oorlogsjaren de handen vol aan hulpverlening aan gemeenteleden in nood. Ook ándere hulpverlening was nodig: ‘De bekende ds. Slomp, alias Frits de Zwerver, heeft ook in de Vinkenstraat op de kansel gestaan en de gemeente de weg gewezen naar de, in de bezettingstijd ongeoorloofde, burgerlijke ongehoorzaamheid, ter wille van de bijbelse gerechtigheid’.

De Vrijmaking (1944).

In de oorlogstijd beroerde de landelijke ‘Vrijmaking’, waarbij duizenden ‘bezwaarden’ onder leiding van dr. K. Schilder in 1944 en daarna de Gereformeerde Kerken verlieten, ook de Gereformeerde Kerk van Zaandam. Bij de kerkenraad kwamen bezwaarschriften binnen tegen de besluiten van de Generale Synode op het gebied van allerlei leergeschillen, zoals de doop, het verbond, de pluraliteit van de kerk, enz.

De brochure van de Zaandammer K. Pos Mzn.
De brochure van de Zaandammer K. Pos Mzn.

Bekend werd vooral het in 1947 als brochure ruim verspreide bezwaarschrift ‘Peccavi’ van K. Pos Mzn., waarin hij na vijfenvijftig pagina’s meedeelde dat hij zich met zijn gezin vrijmaakte.

Dit was het antwoord van de kerkernaad over de wijze van opzegging van het lidmaatschap van de kerk door Pos.
Dit was het antwoord van de kerkenraad over de wijze van opzegging van het lidmaatschap van de kerk door Pos.

Hoewel zich op 25 maart 1945 ongeveer twintig Zaandammer gereformeerden vrijmaakten (en daarna nog verscheidene anderen, onder wie K. Pos), telde de Vrijgemaakte kerk aldaar het jaar daarop vierentachtig en in 1968 al driehonderddertig leden, van wie ongetwijfeld ook een behoorlijk aantal uit de omgeving.

Door een landelijke kerkscheuring binnen de Vrijgemaakte kerk – halverwege de jaren ’60 – naar aanleiding van de ‘Open Briefkwestie’ – verlieten vele duizenden leden de vrijgemaakte kerk; ook in Zaandam vertrok meer dan de helft van de leden, en vormden de ‘Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (Buiten Verband)’, later ‘Nederlands Gereformeerde Kerk’ genoemd. In de Zaandammer Vrijgemaakte kerk bleven 145 leden achter. Weliswaar groeide die kerk aanvankelijk (in 1991 tot 250 leden), maar in 2010 telde de kerk nog geen 120 lidmaten.

Hoe dan ook, na aanvankelijk gekerkt te hebben in het leegstaande kerkje van de vroegere Hersteld Verbanders aan het Hazenpad (de HV’ers sloten zich immers in 1946 aan bij de hervormde kerk), kerkten de vrijgemaakten vanaf 1968 in het al eerder genoemde kerkgebouw aan de Botenmakersstraat (oorspronkelijk eigendom van de hervormde ‘Vereeniging ter Verbreiding der Waarheid’), maar in 1976 werd die kerk overgenomen door de zojuist genoemde ‘Nederlands Gereformeerde Kerk’. De Vrijgemaakten kerkten toen in het gebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente aan de Vinkenstraat. Sinds 2006 in gebruiken de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) en de ‘Nederlands Gereformeerde Kerk’ dat kerkgebouw gezamenlijk, en doopten het ‘Zaankerk’. Op 10 juli 2016 werd daar trouwens de laatste kerkdienst gehouden.

Na Oorlog en Vrijmaking.

De Vrijmaking van 1944 had echter op de groei van de Gereformeerde Kerk van Zaandam nauwelijks invloed. Integendeel, de groei zette gewoon door en al gauw werd de vierde predikant nodig. Dat gebeurde in 1946 met de komst van ds. D. Warnink (1904-1996), die tot 1964 in Zaandam stond, toen hij het beroep naar de kerk van Epe aannam.

De Zuiderkerk te Zaandam (1952-1996).
De Zuiderkerk te Zaandam (1952-1996).

Naast de komst van de vierde predikant werd ook nog druk nagedacht over de dringende noodzaak van kerkbouw. In 1952 kwamen er maar liefst twee kerkgebouwen bij: naast de al dienst doende Stationsstraatkerk en Vinkenstraatkerk werden de Zuiderkerk aan de Dirk de Kortestraat en de Noorderkerk aan de Heijermansstraat gebouwd, respectievelijk voor de Zuider- en de Noorderwijk. De Zuiderkerk werd in gebruik genomen op 11 juni 1952 en de Noorderkerk zes weken later, op 25 juli. Dat was niet gering! Geen wonder dat daar met bewondering naar gekeken werd. Bovendien werd twintig jaar later aan de Galjoenstraat het kerkelijk centrum Het Lichtschip (ook Oosterkerk genoemd) gebouwd en op 2 juli 1972 in gebruik genomen, ‘zodat’ – zo meldt een gedenkschrift – ‘onze kerk de enige in het land is, die na de oorlog drie nieuwe kerken heeft mogen bouwen’.

De Noorderkerk werd in 1952 in gebruik genomen en doet nog steeds dienst als protestantse kerk.
De Noorderkerk werd in 1952 in gebruik genomen en doet nog steeds dienst als protestantse kerk.

Helaas… dát klopt niet. Er zijn vast meer voorbeelden te noemen, maar in Drachten – jarenlang de grootste ongedeelde Gereformeerde Kerk in ons land met bijna 11.000 leden, negen predikanten en zes grote kerkgebouwen – werden na de oorlog maar liefst vijf (of zo men wil zes) nieuwe gereformeerde kerken gebouwd: achtereenvolgens de Fonteinkerk (1965), de Menorah (1970), De Opdracht (1977) en De Arke (1979) en het ook voor kerkdiensten gebruikte evangelisatiegebouw De Schakel (1994). We rekenen dan bovendien De Oase (1997) niet mee, die in de plaats van enkele afgestoten kerken gebouwd werd.

Maar hoe dan ook, al die verblijdende Zaandammer bouwactiviteiten, waarbij veel vrijwillige hulp van gemeenteleden werd ingeroepen en verkregen, vormde ongetwijfeld een grote stimulans voor het gereformeerd kerkelijk leven! Behalve nieuwbouw werden enkele jaren later ook de beide andere kerken stevig onder handen genomen: de Stationsstraatkerk werd in 1960 en 1961 voor fl. 125.000 gerenoveerd, terwijl kort daarop ook de Vinkenstraatkerk werd aangepast.

De noodkerk (Oosterkerk) aan De Watering.
De noodkerk (Oosterkerk) aan De Watering.

Tót de plannen voor het al genoemde kerkelijk centrum ‘Het Lichtschip’ verwezenlijkt werden, kon vanaf 22 mei 1966 gebruik gemaakt worden van een noodkerk van de landelijke gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK), die als voorganger van ‘Het Lichtschip’ eveneens ‘Oosterkerk’ genoemd werd (1). Iemand schreef: ‘Alle leden van de GJV ‘Ichthus’ werkten mee, toen [aan De Watering] in de nieuwe Zaandamse wijk Poelenburg een houten noodkerkje werd neergezet. Zaandam groeide en bloeide en met de kerk ging het navenant. (…) Maranatha, Imitatio Christi, Laus Deo, Lucas Lindeboom, Kruis en Kroon, Immanuel, Ichthus; zeven, misschien wel acht jeugdverenigingen telde gereformeerd Zaandam in 1963′.

Teruggang en terugblik.

De groei van de Kerk van Zaandam stagneerde echter in 1972 (toen de kerk 5.101 leden telde) en liep vervolgens jaar na jaar terug. Dat dit consequenties had voor zowel het aantal predikanten als het aantal kerkgebouwen, spreekt voor zich.

Kort na de oorlog, in 1953, had de Gereformeerde Kerk van Zaandam zoals opgemerkt dus vier kerkgebouwen in gebruik. Zo was er de in 1880 door de (hervormde) ‘Vereeniging ter Verbreiding der Waarheid’ gebouwde Vinkenstraatkerk; deze werd in 1887 van de ‘Vereeniging’ overgenomen door de Dolerenden (sinds 1892 ‘Kerk B’). Deze kerk blééf bij de gereformeerden in gebruik tot 1975, maar moest toen worden afgestoten (en werd na gebruik voor andere doeleinden in 2010 gesloopt). De buitengebruikstelling in 1975 was nodig doordat ‘de voortgaande sanering van het westelijk stadsdeel vereiste dat dit gedeelte van de stad in het vervolg één gereformeerde kerkwijk zou vormen, en daarom werd besloten alle activiteiten in het vervolg rond de Stationsstraatkerk te concentreren’.

Hierde noodkerk in de wijk Poelenburg nog een keer vanuit de lucht.
Hier de noodkerk in de wijk Poelenburg nog een keer vanuit de lucht.

Die Stationsstraatkerk was het oudste gereformeerde kerkgebouw: het was immers al in 1876 als Spoorstraatkerk in gebruik genomen, gebouwd door de Christelijke Gereformeerde Gemeente (sinds 1892 ‘Kerk A’). Om deze Stationsstraatkerk (in verband met sluiting van de Vinkenstraatkerk) geschikt te maken als centrale kerk voor het westen van de stad, ‘was sloop van de oude consistoriekamers en kosterswoning nodig om tot nieuwbouw te komen van zalen met een jeugdcentrum, een kerkelijk bureau en het kerkelijk archief, alsmede een bovenwoning voor de koster’. Dit plan werd deels bekostigd door de verkoop van de Vinkenstraatkerk (deze bracht fl. 215.000 op). De Stationsstraatkerk werd echter in 2005 buiten gebruik gesteld en doet sindsdien dienst voor een ander kerkgenootschap.

Behalve de twee bovenstaande kerken was er dus de in 1952 in gebruik genomen Zuiderkerk aan de Dirk de Kortestraat,  die in 1996 moest worden afgestoten.

Verder was er de Noorderkerk aan de Heijermansstraat, die eveneens in 1952 was ingewijd en in gebruik genomen. Déze kerk wordt nog steeds als Protestantse kerk gebruikt, samen met de voormalig hervormde Westzijderkerk.

Het kerkelijk centrum Het Lichtschip,  dat in 1972 in gebruik genomen werd, moest ten gevolge van de terugloop van het ledental in 2003 worden afgestoten.

Het Lichtschip (1972-2003). Foto: Reliwiki, mevr. A.
Het Lichtschip (1972-2003). Foto: Reliwiki, mevr. A. Stok-Britting, Krommenie.

Ook het aantal predikanten daalde. In 2003 waren nog twee gemeentepredikanten aan de Gereformeerde Kerk te Zaandam verbonden, samen met twee predikanten met een ‘bijzondere opdracht’. De (kleinere) hervormde gemeente had overigens met hetzelfde probleem van teruggang van het ledental te kampen. Van de hervormde kerken is nu voor geregelde kerkdiensten alleen nog de Westzijderkerk in gebruik.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Zaandam tussen 1903 en 2003.
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Zaandam tussen 1903 en 2003.

Geen wonder dat beide kerken in het kader van het ‘Samen op Weg’-proces per 6 juli 1999 in federatief verband gingen samenwerken, als ‘Verenigde Protestantse Gemeente’ te Zaandam. Enkele jaren later werd definitief besloten tot de fusie van de twee kerken door de vorming van één Protestantse Gemeente Zaandam. Deze samenvoeging werd per 1 april 2006 geëffectueerd. De Protestantse Gemeente Zaandam had in dat jaar in totaal ongeveer 2.600 leden. In 2015 was dit aantal gedaald tot ruim 2.100 zielen.

Aantekening van van de redactie van GereformeerdeKerken,info:

(1) Op de onvolprezen kerkensite ‘Reliwiki’ staat deze noodkerk ten onrechte vermeld als noodkerk uit 1875.

Naast veel andere bronnen maakten we dankbaar gebruik van:

J. Oosterbaan, De kerk in het midden, deel III van Zaanse Historie, Zaandam, 1981

J. Westrik, 150 jaar Gereformeerde Kerk Zaandam. Historisch Overzicht 1836-1986. Zaandam, g.j. [1989]

J.M. Woudstra en M. Snoek, Gereformeerden, in: Encyclopedie van de Zaanstreek, 2 dln., Wormerveer-Zaandstad, 1991

(Met hartelijke dank aan de heer B. Stok te Krommenie.)

© 2016. GereformeerdeKerken.info