De Gereformeerde Kerk te Haaksbergen

Van het ‘kerkje van Ten Hoopen’ tot de ‘Maranathakerk’.

Inleiding.

Al eerder berichtten we dat het gereformeerde kerkje ‘Maranatha’ te Haaksbergen weliswaar vooralsnog niet zal worden afgestoten, maar vooralsnog alleen dienst zal blijven doen als onderkomen voor kerkelijke vergaderingen. Aanleiding om een korte blik te werpen op het eerste gedeelte van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen.

Kaart: Google.
Kaart: Google.

Een belangrijke meeting…

De Gereformeerde Kerk te Haaksbergen werd op 3 oktober 1899 geïnstitueerd. Maar al kort vóór die tijd stond er een gereformeerd kerkje dat ontstaan was als gevolg van de vrijzinnige prediking in de hervormde kerk.

A.J.P. Ten Hoopen (foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen').
A.J.P. ten Hoopen (foto: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’).

Textielfabrikant A.J.P. ten Hoopen (1856-1940), ‘een man van grooten eenvoud en rechtschapen karakter’, stond aan de wieg van de Gereformeerde Kerk van Haaksbergen. In zijn riante woning aan de Oostenstraat werd op 10 juli 1899 een oprichtingsbijeenkomst gehouden. Ds. D.J.B. Wijers (1864-1923) van de vroegere ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’, maar sinds 1892 ‘Gereformeerde Kerk B’ te Enschede, opende de vergadering. Aanwezig waren elf belangstellende broeders (onder wie de heer Ten Hoopen) en… vijf belangstellende dames, ‘die ter vergadering waren toegelaten’, onder wie de echtgenotes van ds. Wijers en die van de heer Ten Hoopen.

Ds. Wijers (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Ds. D.J.B. Wijers (1864-1923). Foto: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’.

De aanwezigen waren echter niet állen ‘rijken en edelen’, waartoe in die tijd ongetwijfeld wél de heer Ten Hoopen en ds. Wijers behoorden. De overige aanwezigen waren namelijk twee fabrieksarbeiders, een boekhouder, een landbouwer, een winkelier en enkelen waarover verder niet veel bekend is, zoals de eerste spreker, broeder P. Dijkstra.

Deze kreeg namelijk meteen na de opening het woord en sprak gedreven over de vraag in welk opzicht ‘wij nog meer en beter ten zegen kunnen zijn voor Haaksbergen’. Wel leidde Ten Hoopen een textielfabriek die aan velen in Haaksbergen werk verschafte, maar op gééstelijk gebied werden belangrijk manco’s ervaren: allereerst was daar de vrijzinnige prediking in de hervormde kerk, die de oorzaak was van ‘de geest des ongeloofs’; en ook niet te verwaarlozen was de aanwezigheid van de Rooms-Katholieke kerk, waarvan de meerderheid in het dorp lid was en waardoor ‘het bijgeloof’ voet aan de grond kreeg. Beide omstandigheden achtte men ongewenst.

Geen beter moment dan nú,  om in Haaksbergen de Gereformeerde Kerk tot openbaring te brengen! Bovendien kon ds. Wijers van Enschede met blijdschap meedelen dat in Haaksbergen twee gezinnen zich hadden aangesloten bij de Gereformeerde Kerk B van Enschede; de gereformeerden in Haaksbergen ressorteerden namelijk onder de herderlijke zorg van de kerk van Enschede. Daar was men op dat moment druk bezig – én ver gevorderd – om de Christelijke Gereformeerden uit de Afscheiding en de Nederduitsche Gereformeerde uit de Doleantie te doen samensmelten (landelijk was dat immers al op 17 juni 1892 gebeurd).

Hoewel ds. Wijers naar aanleiding van de speech van broeder Dijkstra en na zijn eigen verblijdende mededeling ‘gelegenheid tot debat’ gaf, was het voor iedereen allemaal zó duidelijk, dat daarvoor geen belangstelling was. Allen waren het er mee eens dat in Haaksbergen ‘de Kerk’ tot openbaring gebracht moest worden.

Ds. Wijers kon bovendien vertellen dat de heer Ten Hoopen zo goed geweest was een stuk grond ter beschikking te stellen voor de stichting van een door hem gefinancierd ‘passend gebouwtje’ om daar alvast kerkdiensten te kunnen houden. Wel moesten daar ook een zondagsschool, een breischool en ouderverenigingen vergaderen, maar dat vond niemand een bezwaar. Ten Hoopen had óók verklaard dat het gebouwtje na de instituering eigendom zou worden van de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen. Afgesproken werd het besluit dat op de bijeenkomst genomen was (het stichten van een de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen)  als verzoek naar de classis Deventer te sturen; die zou  een maand later bijeenkomen.

In de toenmalige Oostenstraat begon alles (het huisrechts, met de dakkapel).
In de toenmalige Oostenstraat begon alles (het huis rechts in het midden, met de dakkapel).

Reserves…

Er was bij enkele aanwezigen echter wél enige reserve: br. Boomsma kon zich niet zo erg verenigen met de sinds 1892 overal in het land plaatsvindende samensmeltingen tussen Christelijke Gereformeerde Gemeenten en Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Hij zag in die vereniging tussen beide kerkformaties geen heil. In zijn eigen Christelijke Gereformeerde Gemeente van Enschede (op dat moment al Gereformeerde Kerk A genoemd, en bijna samengesmolten met Kerk B!) had hij daartegen dan ook bezwaar gemaakt. Nee, hij wilde liever geen ‘Gereformeerde Kerk’, maar een ‘voortgezette Christelijke Gereformeerde Gemeente’ in Haaksbergen. Hij zou zich dus waarschijnlijk – ‘als hij in dezen geen meerder licht of inzicht kreeg’ – níet bij de Gereformeerde Kerk in het dorp aansluiten.

Ook een andere aanwezige, br. Sloot, zou het verzoek aan de classis wél ondertekenen, maar zou zich vooralsnog níet als lid bij de Gereformeerde Kerk aansluiten. Vermoedelijk was ook hij nog niet overtuigd van de wenselijkheid van de samensmelting  die in Enschede aanstaande was. Hij wilde de verdere gang van zaken eerst afwachten.

Maar… reserves of niet, het verzoek ging naar de classis, terwijl ook besloten werd financiële de bijdragen voor de toekomstige kerk alvast te regelen. Wekelijks zouden deze bij de aanwezigen en bij de andere leden worden geïnd, zodat langzamerhand een fonds zou ontstaan waaruit het gereformeerd kerkelijk leven in het dorp kon worden bekostigd.

De classis gaat akkoord.

Toen het agendapunt over Haaksbergen op de classis Deventer van 16 augustus 1899 ter sprake kwam,nam ds. Wijers meteen het woord. In totaal hadden meer dan dertig gemeenteleden van de kerk van Enschede het verzoek ondertekend om een eigen Gereformeerde Kerk in Haaksbergen te institueren. Maar er waren nog meerderen die met het verzoek instemden en er was een ‘grote offervaardigheid’. Tot nog toe was al voor fl. 200 per jaar ingetekend en dan was de opbrengst van de collecten in de kerkdiensten in het kerkje van Ten Hoopen nog niet eens meegerekend. Bovendien zou dat kerkje door de heer Ten Hoopen aan de toekomstige Gereformeerde Kerk van Haaksbergen ten geschenke gegeven worden; dáárvoor was dus géén geld nodig!

Maar konden in die kleine gemeente wel voldoende ambtsdragers gevonden worden? Ds. Wijers antwoordde daarop bevestigend: de kerkenraad hoefde vooralsnog uit niet meer dan drie personen te bestaan: twee ouderlingen en een diaken. Die te vinden was geen probleem. De classis liet zich overtuigen. Men besloot ‘met hartelijke blijdschap en ootmoedigen dank aan den Heere’ het verzoek in te willigen. Ook droeg de classis aan de Gereformeerde Kerk B te Enschede op, die in de persoon van ds. Wijers immers zoveel werk verzet had, de instituering van de kerk in Haaksbergen verder tot een goed einde te brengen. En ds. E. Prinsen (1868-1937) van Enschede B zou consulent worden, voor zolang in Haaksbergen nog geen eigen predikant was (ds. Wijers vertrok namelijk nog in 1899 naar Batavia, in ‘Ons Indië’).

Ds. Prinsen (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Ds. E. Prinsen (1868-1937). Foto: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’.

De kerkbouw en de instituering.

Nog vóór in de moederkerk te Enschede de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd kon worden, was die er al in Haaksbergen. In Enschede waren de Christelijke Gereformeerde Gemeente en de Nederduitsche Gereformeerde Gereformeerde Kerk zoals gezegd weliswaar druk bezig met onderhandelingen over een samensmelting tot ‘Gereformeerde Kerk’, maar die fusie zou pas op 26 april 1900 plaatsvinden; ruim een half haar na de instituering van de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen, die op 3 oktober 1899 plaatsvond.

De classis had toestemming gegeven! Er kon dus gebouwd worden. De heer Ten Hoopen stak er zijn geld in en zorgde dat alles geregeld werd. Het kerkje zou aan de Zeedijk gebouwd worden, op drie meter afstand van de straatweg. Metselaar Langezaal ging alleen dan wel met hulp van anderen aan het werk en de bouw vorderde snel, want al op 3 oktober 1899 kon de eerste dienst gehouden worden.

Het kerkje aan de Zeedijk (tekening: 'Het kerkje van Ten Hoopen').
Het kerkje aan de Zeedijk (tekening: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’).

Het was een eenvoudig kerkje, maar Ten Hoopen zorgde dat het er goed uitzag, met een aandacht trekkende entreepartij tussen twee ramen aan de voorzijde. De kerkzaal telde in de zijgevels drie kerkraampjes en mat tien bij zeven meter, terwijl aan de achterkant, in een aanbouw van 3 bij 5 meter, een portaal, een consistorie, en een  opbergkast waren aangebracht.

Het aantal leden was nog gering; het aantal kerkbezoekers evenzeer, zeker in de begintijd. Een gereformeerde Bredanaar, die in die tijd in Buurse bij Haaksbergen was komen wonen, was daar ‘alleenstaande’, hij bedoelde de enige gereformeerde. Meteen ging hij dus op zoek naar een gereformeerde kerk, ‘en ja, in Haaksbergen was een kerk van A.J. ten Hoopen’. Hij spoedde zich erheen, en kwam binnen toen de dienst al aan de gang was, ‘ik geloof met zes mensen. De dienst werd ogenblikkelijk gestaakt omdat ik mij bekend maakte en mijn attestatie overgaf’.

'Het Kerkblad', oktober/november 1899, jrg. ... nr. 40.
‘Het Kerkblad’, oktober/november 1899, 8e jrg. nr. 40.

Tijdens de eerste kerkdienst op 3 oktober 1899 vond de officiële instituering plaats. Ds.Wijers, de voorvechter van de kerk in Haaksbergen, hield bij die gelegenheid een preek over Handelingen 20 vers 28: ‘Zo hebt dan acht op uzelven, en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij overkregen heeft door Zijn eigen bloed’. Daarna bevestigde hij de drie ambtsdragers in het ambt: als ouderlingen A.J.P. ten Hoopen en P. Dijkstra en als diaken H. Hilhorst. Daarmee was de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen een feit.

De kerkenraad vergaderde direct na de dienst voor het eerst. Ds. Prinsen was als consulent de voorzitter. Hij las de officiële kennisgevingen voor die aan de overheid verstuurd werden: aan de Koningin en aan de burgemeester. Daarna werd ds. Wijers ter gelegenheid van zijn afscheid toegezongen met Psalm 134 vers 3: (‘Dat ’s Heeren zegen op u daal’). Daarna werd de vergadering beëindigd.

Het kerkelijk leven vangt aan.

Het aantal leden was zeker in de begintijd dus gering. De kerkenraad moest zich in de eerste tijd bovendien nog bezighouden met enkele gemeenteleden die zich in de kerkdiensten niet of nauwelijks vertoonden. Anderzijds konden leden van de kerk te Enschede die in, of in de directe omgeving van, Haaksbergen woonden en daar in het vervolg wilden kerken, zonder meer worden ingeschreven. De kerkdiensten werden aanvankelijk vaak geleid door een ouderling, vaak Ten Hoopen zelf, die dan een preek van een ‘heuse dominee’ las.

Het kerkje van Ten Hoopen van opzij. (Tekening: 'Het kerkje van Ten Hoopen').
Het kerkje van Ten Hoopen van opzij. (Tekening: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’).

De al genoemde ouderling P. Dijkstra lijkt een belangrijke rol gespeeld te hebben, waardoor ‘zelfs Ten Hoopen enigszins naar de achtergrond wordt gedrukt’. Reinsma deed de kosterswerkzaamheden. Hij was arbeider in de fabriek van Ten Hoopen; zijn taak werd als volgt omschreven: ‘Behalve de kostersdiensten op den Dag des Heeren en het schoonhouden der kerk, is de aangewezen persoon ook belast met het opsteken der lampen, het aanleggen der kachels etc. voor de naaivereeniging, enz. Als salaris werd fl. 0,50 per week toegekend, met dien verstande dat op feestdagen een extra vergoeding van fl. 0,25 wordt toegestaan’.

De arbeiders in Haaksbergen verdienden weinig. Behalve Reinsma werden nog anderen door de diakonie ondersteund. Al in 1900 werd zelfs een tweede diaken aangesteld, D.J. van Essen, die te boek staat als een der oprichters van het kerkje van Ten Hoopen. ‘De textielindustrie in Twente had zich hier kunnen ontwikkelen dankzij de lage lonen. (…) In Enschede had de arbeider het slecht, in Haaksbergen verdienden ze nog minder’. Overigens gingen de lonen na 1900 omhoog en werd ook het leven van de arbeiders – langzamerhand – beter.

Een oude foto van Het kerkje van Ten Hoopen. Een buurtbewoner op de voorgrond.
Een oude foto van Het kerkje van Ten Hoopen. Op de voorgrond een buurtbewoner (de toren behoort aan een andere kerk toe).

Na de eeuwwisseling.

Het aantal leden van de kerk bleef laag. In 1909 waren er 26, Maar daarna kwam er een langzame groei. Nieuwe gezinnen doken op. Er kwam in 1913 bovendien elektrisch licht, zo had Ten Hoopen al eerder meegedeeld.  En in 1915 gaf hij bovendien een orgel cadeau! Toen Ten Hoopen een keelaandoening kreeg moest hij het preeklezen aan anderen overlaten. Wel  suggereerde hij toen dat er een voorganger gezocht zou moeten worden. Deze kon dan immers de dagelijkse kerkelijke zaken voor zijn rekening nemen en daarmee de kerkenraad ontlasten.

Oefenaar H. Waterink (1914-1926).

Oefenaar H. Waterink (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Oefenaar H. Waterink (1855-1927).

De eerste voorganger was geen ‘echte’ dominee, maar een oefenaar (wij zouden zeggen: een ouderling met preekbevoegdheid). Iemand met een bekende naam. Het was namelijk Hendrik Waterink (1855-1927), vader van de later zeer bekend geworden predikant en VU-pedagoog  dr. J. Waterink (1890-1966). Hendrik Waterink was bovendien al eerder oefenaar geweest in Lemele (van 1889 tot 1890), in Nieuwleusen (van 1890 tot 1893), in Bergentheim (van 1893 tot 1904), in Hardenberg (van 1904 tot 1911) en in het Drentse Schoonoord (van 1911 tot 1914). Een man met veel ervaring, dus. In Haaksbergen stond hij van 1914 tot 1926, toen hij met emeritaat ging. Het jaar daarop stierf hij.

Zijn taak werd als volgt omschreven: ‘Het spreken van een stichtelijk woord en de verklaring van den Heidelberger Catechismus in de samenkomsten der gemeente, het houden van catechisatiën, het doen van huisbezoek met den opzieners [c.q. de ouderlingen], ’t bezoeken der kranken, ’t leiden van begravenissen en voorts van al dien arbeid die meer ligt op ‘t gebied van de inwendige zending [c.q. de evangelisatie van afgedwaalde kerkleden, hervormd of anderszins] tot bevordering van de komst van Gods Koninkrijk, ’t werk der evangelisatie [waarbij werd gedacht aan het verkondigen van het evangelie aan hen die daaraan volkomen vreemd waren] en wat met dezen taak van plaatselijke zendingsarbeid in verband staat’. Een dagtaak dus. Hij werd meteen tot voorzitter van de kerkenraad benoemd.

Ds. G.J. Breukelaar (1927-1933).

Ds. G.J. Breukelaar (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Ds. G.J. Breukelaar (1857-1936).

De kerk had bij Waterinks komst in 1914 ongeveer dertig leden. Bij diens vertrek waren het er ongeveer vijftig. Na zijn emeritaat werd rondgekeken wie de gemeente zou kunnen leiden. Men kwam terecht bij de emeritus-predikant G.J. Breukelaar (1857-1936). In 1888 was hij predikant in Hasselt geworden en in 1902 was hij naar het Friese Surhuisterveen vertrokken.  Hij was bereid daarna in Haaksbergen hulpdiensten te verrichten. Maar de gemeente was voor hem vermoedelijk te klein. Conflicten met Ten Hoopen ging hij niet uit de weg als het er om ging dat hij niet tevreden was met de gang van zaken.

Een perenboom vormde de oorzaak van één van de conflicten: op een dag kreeg ds. Breukelaar namelijk een emmertje peren aangeboden dat hij natuurlijk graag aannam. Maar hij kwam er achter dat de peren geplukt waren uit een boom die krachtens zijn huurcontract met Ten Hoopen tot de pastorie behoorde. Men had  hem moeten vrágen die peren te plukken. De huishoudster van Ten Hoopen schreef een brief terug, dat de perenboom op de grond van Ten Hoopen stond ‘en dat dit ook zo zou blijven’. Ds. Breukelaar reageerde daar meteen weer op, en maakte daarmee duidelijk dat hij niet met zich liet sollen, ook niet door meneer Ten Hoopen.

De dochter van ds. Beukelaar richtte samen met een ander gemeentelid de gereformeerde meisjesvereniging ‘Wees een zegen’ op, die tot taak had het naaien van kleding voor de arme veenbewoners in Drenthe (tussendoor was er natuurlijk gelegenheid voor gezelligheid). In 1933 legde ds. Breukelaar het ambt neer. Zijn gezondheid ging achteruit. Hij werd tot zijn overlijden in 1936 verzorgd door zijn dochter Johanna Hendrika Margaretha, die in 1935 trouwde met de in de jaren zestig van de twintigste eeuw zeer bekend geworden (aanvankelijk vrijgemaakt-gereformeerde maar daarna gereformeerde) predikant ds. A. Van der Ziel (1905-1990) te Groningen.

Kandidaten als hulpprediker.

Ds. Breukelaar werd opgevolgd door een aantal hulppredikanten: kandidaat F. van Dijk (1904-2002) die van 1934 tot 1935 aan de gemeente verbonden was, kandidaat E. Torenbeek (1909-1993), die er vier jaar stond, van 1935 tot 1939, kandidaat F.M. Verveen (1907-1992), die van 1939 tot 1940 in Haaksbergen hulpdiensten verrichtte en kandidaat W. Wijma (1912-1966) die van 1940 tot 1943 in combinatie met Enschede hulpprediker in Haaksbergen was, maar daar in 1943 benoemd werd tot  predikant. In die hoedanigheid diende hij de kerk van Haaksbergen tot 1945. Dat betekent dus dat hij de oorlog in Haaksbergen meemaakte (in de kerkenraadsnotulen wordt daarover overigens niets meegedeeld).

Ds. Wijma (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Ds. W. Wijma (1912-1966). Foto: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’.

Over de kandidaten E. Torenbeek en F.M. Verveen is in relatie tot Haaksbergen weinig te vertellen omdat ze die kerk slechts kort gediend hebben. Kandidaat Torenbeek vertrok als evangelisatiepredikant naar Rotterdam-Delfshaven; na enkele andere gemeenten te hebben gediend overleed hij in 1993. Kandidaat Verveen vertrok als predikant in 1944 naar Abbenbroek, twee jaar later naar Hoek (Zld.) en in 1949 werd hij evangelisatiepredikant te Lippenhuizen-Hemrik (Frl.), in combinatie met de functie van ziekenhuispredikant te Drachten. In 1972 ging hij met emeritaat en hij overleed in 1992. Ds. F. van Dijk werd in 1945 vrijgemaakt predikant.

In en na de jaren veertig.

Voor de gemeente van Haaksbergen was het een geduchte klap dat haar voorman Ten Hoopen in 1940 overleed. Hij had aan de wieg van de kerk in Haaksbergen gestaan en had op allerlei wijze leiding gegeven en financieel gesteund en werd in zijn laatste jaren omschreven als ‘een oude man met een grijze pruik, die in de kerk altijd op dezelfde plaats in de kerkenraadsbank zat’.

De Vrijmaking kreeg in de kerk van Haaksbergen geen kans. Wel werd stevig gediscussieerd over de aanhangige leergeschillen, en dan vooral tussen de leden Zuidema en Lottering, maar tot een scheuring kwam het niet, ook al sloot Zuidema zich bij de vrijgemaakte kerk aan. Daarmee waren de discussies echter voorbij.

Ds. H. Retel ().
Ds. H. Retel (1886-1966).

De H. Retèl (1886-1966) uit het Friese Hoornsterzwaag werd de opvolger van ds. Wijma. Hij had ook in de landelijke kerkelijke pers grote bekendheid gekregen als evangelisatiepredikant, waaraan hij vol energie en met frisse ideeën leiding gaf (we komen op deze website later op hem en zijn arbeid nog terug). De kerk van Haaksbergen kwam tot bloei, mede door zijn evangelisatiearbeid.  Bij zijn vertrek telde de kerk meer dan honderd leden!

Een nieuw kerkgebouw (1954).

Ds. De Korte (). Foto: 'Het kerkje van Ten Hoopen'.
Ds. De Korte (1901-1970). Foto: ‘Het kerkje van Ten Hoopen’.

Op 2 maart 1950 deed kandidaat A. de Korte (1901-1970) intrede in Haaksbergen, vooralsnog als lerend ouderling. Hij was zeer ijverig  in zijn werk, maar had ‘een onbuigzaam karakter’. Daardoor verliep niet alles even gladjes. Gemeenteleden die de kerkdienst verzuimden werden daarover door hem ernstig vermaand, zodat na verloop van tijd ‘tijdens de kerkdiensten  de kerk dan ook regelmatig overvol was’.

Zijn gestrengheid kwam ook aan het licht toen kerkenraadsleden een buurtfeest hadden bijgewoond ter ere van het priesterjubileum van de Rooms-Katholieke pastoor. Ds. De Korte  keurde dat streng af en kreeg daarmee de hele kerkenraad tegen zich!

Hoe dan ook, de kerk zat dus vaak vol, maar was op zoveel kerkgangers niet  berekend. Wel probeerde men met wat lapwerk het kerkje van Ten Hoopen  te vergroten, maar onder de bezielende ijver van de predikant ‘werd een nieuwe kerk bij elkaar gepreekt’. Aan de Enschedesestraat werd volgens een door architect J. Schuitemaker gemaakt ontwerp een nieuwe kerk gebouwd, die de naam ‘Maranatha’ kreeg.  Op 29 oktober 1954 werd de nieuwe kerk onder leiding van ds. De Korte in gebruik genomen.

Maranatha, de kerk die in 1954 in gebruik genomen werd.
Maranatha, de kerk die in 1954 in gebruik genomen werd.

En verder…

Op 3 oktober 1999 werd het honderdjarig bestaan van de Gereformeerde Kerk van Haaksbergen met een groots opgezet programma gevierd, verdeeld over de zaterdag en de zondag. In de morgendienst van 3 oktober ging ds. Breukelaar voor, familie van de gelijknamige predikant uit 1927. Vele oud-gemeenteleden waren dat weekend aanwezig.

In het kader van het Samen-op-Wegproces raakten de Gereformeerde Kerk van Haaksbergen en de Hervomde Gemeente van Haaksbergen-Buurse in 2004 aan de praat over samenwerking, met als uiteindelijk doel een samengaan als Protestantse Gemeente. De daadwerkelijke fusie van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente vond plaats per 1 september 2016.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen tussen 1903 en 2003.
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Haaksbergen tussen 1903 en 2003.

Zoals we al eerder berichtten zal de Maranathakerk volgens scriba Groot Nibbelink vooralsnog niet worden afgestoten, maar onder meer gebruikt worden voor het houden van vergaderingen en bijeenkomsten.

Bronnen onder meer:

N. Spit, Het kerkje van Ten Hoopen. 100 jaar Gereformeerde Kerk van Haaksbergen. Haaksbergen, 1999

I. de Wolff, Gods voortgaand kerk werk. 100 jaar Gereformeerde Kerk Enschede. 1867-1967. Enschede, 1967

© 2016. GereformeerdeKerken.info