De Gereformeerde Kerk te Marum (3)

Hoe het verder ging.

( < Naar deel 2 ) –  Langzamerhand hernam het kerkelijk leven zijn oude ritme, zij het in een nieuw kerkgebouw. Het oude stond er niet lang meer, al moesten Riemersma en Klaver gemaand worden met de afbraak op te schieten, want de kerkenraad wilde de omgeving van de nieuwe kerk in orde maken.

De oude en de nieuwe kerk samen (1926-1927).

De opbrengst van de sloop was ongeveer fl. 1.000. In totaal had de nieuwe kerk fl. 37.765,12 gekost. Gerekend naar de inkomsten kon de kerkenraad met blijdschap constateren ‘dat de financiële zaak van de kerk er goed voor stond’.  Even was koster Jager eind 1927 bang dat de nieuwe kerk ook gesloopt zou moeten worden: “Door zijn onvoorzichtigheid was brand in het kerkgebouw geweest”. ‘Gelukkig’ was alleen de vloer flink aangetast. Verzekering dekte de schade.

De palen langs de weg…

De nieuwe gemetselde hekpalen voor aan de weg kregen echter een langere nasleep. Een ervan bleek namelijk ongeveer dertig centimeter op provinciale grond te staan! Als erkenning van de provinciale eigendomsrechten moest de kerk jaarlijks een gulden (!) in de provinciale kas storten. Maar daar wilde de kerkenraad niet aan. Men deelde eind 1930 mee, dat de paal op eigen grond stond, en verder geen gezeur. Toen kwam de provincie echter met de mededeling dat niet slechts één, maar twaalf van de dertien palen op provinciaal terrein stonden! Dat werd de kerkenraad te machtig en daarom koos men eieren voor zijn geld en verzocht toestemming het hek te mogen behouden. De provincie wilde alsnog die gulden. Daarmee stemde de kerkenraad begin 1931 in.

De predikanten tot 1964.

Ds. G. Meijer (1868-1931).

Ds. G. Meijer (1868-1931) overleed kort daarop, namelijk op 31 maart 1931. Hij werd begraven op de begraafplaats te Marum-West. De kerkenraad nam het beroepingswerk dus weer ter hand. Er waren drie vergeefse beroepen op andere predikanten voor nodig alvorens de kerkenraad bericht ontving dat ds. S. van Wouwe (1903-1968) van Arum het op hem uitgebrachte beroep had aangenomen. Hij deed op 24 januari 1932 intrede en was vijftien jaar aan de kerk van Marum verbonden; ook de Tweede Wereldoorlog maakte hij in Marum mee. Op  14 september 1947 nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van Serooskerke op het Zeeuwse Walcheren.

De gereformeerde kerkenraad in 1938. Staande v.l.n.r.: P. Postmus, R. Kooistra, S.R. Gjaltema, R. Jager, A. Deknatel, H. Westerhof. Zittend v.l.n.r.: L. de Wit, A. Koenes, ds. S. van Wouwe, D. de Vries, F. Eringa (foto: ‘Bouwen en vertrouwen…’).

Hij werd opgevolgd door ds. A.J. Bos (1906-1986) uit Heerjansdam. Maar voordat deze op de Marumer kansel stond had de kerkenraad intussen negen ‘bedankjes’ van andere beroepen predikanten ontvangen en was men twee jaar verder! Op 23 oktober 1949 deed ds. Bos intrede. Ook hij was ongeveer vijftien jaar aan de kerk van Marum verbonden. Op 7 juni 1964 vertrok hij naar de kerk van Halle.

De steen op het graf van ds. G. Meijer op de begraafplaats te Marum-West.

Aanpassingen.

Aan de kerk werd zo nu en dan het een en ander vertimmerd. In 1936 werd de balustrade van de galerijen voor fl. 200 aangepast.  Verder bleek in 1939 dat de kerk te weinig zitplaatsen telde om de steeds groeiende gemeente te kunnen bergen. Daarom werden er beneden in de kerk tien banken bij getoverd. Hetzelfde probleem speelde in 1948 opnieuw, zodat men zich afvroeg of sommige banken niet verlengd konden worden. Een proef met klapstoeltjes op de galerij ging niet door vanwege het gevaar voor de veiligheid van de kerkgangers.

De lokalen bij de kerk.

Kort na de Tweede Wereldoorlog, in april 1946, bleek dat er een groot gebrek aan vergaderruimte bestond. De scriba stelde toen voor een verenigingsgebouw te stichten. De verenigingen die van de kerk en ‘het lokaal achter de kerk’ gebruik maakten, hadden er met grote klem om gevraagd. En de kerkenraad ging er mee akkoord. Na veel vijven en zessen werd in november 1948 besloten een noodbarak bij de kerk te plaatsen voor ongeveer fl. 10.000. In 1949 kwam het gebouwtje gereed. Jarenlang maakte men er met vrucht gebruik van en in oktober 1956 hoopte men er nog zo’n vijfentwintig jaar gebruik van te kunnen maken.

Het houten verenigingsgebouw brandde in 1959 volledig af… (foto: ‘Bouwen en vertrouwen…’).

Maar helaas: ongeveer drie jaar later, begin 1959, net toen men in het gebouw een souffleurshokje had getimmerd, brandde het af! Op stel en sprong werd een architect gezocht, die plannen moest maken voor een nieuw gebouw op dezelfde fundamenten. De kosten zouden fl. 85.000 bedragen, waarvan de gemeenteleden ongeveer fl. 18.000 toezegden. Al op 14 december 1959 kon het gebouw in gebruik genomen worden! Zaal 1 en 2 konden door een tussenwand van elkaar gescheiden worden en verder konden ook zaal 3 (‘de bestuurskamer’) en zaal 4 (het podium) gebruikt worden. De conclusie was duidelijk: ‘We hebben nu weer een nieuw verenigingsgebouw dat er prachtig uitziet!’ In december 1960 werd besloten het verenigingsgebouw, heel waarheidsgetrouw, ‘Ons Centrum’ te noemen.

De predikanten vanaf 1965.

Ds. A.J. Bos (1906-1986) stond van 1949 tot 1964 in Marum.

De opening van ‘Ons Centrum’ gebeurde natuurlijk door ds. A.J. Bos. Deze werd opgevolgd door ds. J. van Loo (*1933) uit Munnekeburen. Hij deed op 22 augustus 1965 intrede en was op een paar dagen na vijf jaar aan de kerk van Marum verbonden. Kort voor zijn vertrek had de kerkenraad de tweede predikantsplaats ingesteld die tot 1974 voortduurde en toen weer werd teruggebracht naar één. In 1987 werd opnieuw de tweede predikantsplaats ingesteld. Voor verdere bijzonderheden verwijzen we naar de predikantenlijst van de Gereformeerde Kerk te Marum. Sinds augustus 2021 is als opvolger van ds. M. Klomp aan de Protestantse Gemeente te Marum verbonden ds. mevr. C.J. van den Beukel (*1965).

Ons Centrum’ verbouwd.

De oude christelijke school bij de kerk werd afgebroken en maakte plaats voor de uitbreiding van het parkeerterrein van de kerk (foto: ‘Bouwen en vertrouwen…’).

In 1973 ontstond het idee ‘Ons Centrum’ opnieuw te verbouwen. In diezelfde tijd waren er ook plannen om de leegstaande christelijke school (naast de kerk) deels om te bouwen tot vergaderruimte. Daar werd echter van afgezien. Besloten werd de school voor fl. 70.000 aan te kopen, te laten slopen en op die locatie een groot parkeerterrein aan te leggen. Verder werd besloten ‘Ons Centrum’ naar achteren uit te bouwen. Door de gemeenteleden te vragen als vrijwilliger aan de sloop van de school en de uitbreiding van ‘Ons Centrum’ mee te werken, kon behoorlijk op de kosten bespaard worden.

‘Ons Centrum’ werd naar achteren uitgebreid (1977). Foto: ‘Bouwen en vertrouwen…’.

Zo kwam trouwens het terrein van de school weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar: de Gereformeerde Kerk. Deze had de grond bij de stichting van de christelijke school – ongeveer honderd jaar eerder – aan het schoolbestuur geschonken.

De afbraak van de school begon in april 1975. Bij die afbraak en bij de bouw van ‘Ons Centrum‘ waren weer veel vrijwilligers betrokken, al klaagde men dat het wel vaak dezelfden waren. In september 1975 was er al ongeveer fl. 50.000 aan giften binnengekomen voor zowel het parkeerterrein als voor de uitbreiding van ‘Ons Centrum’. Bovendien gaf de overheid een subsidie van 65% op de bouwsom. De totale kosten bedroegen ongeveer fl. 300.000. De gemeentevergadering ging met de kerkenraadsplannen akkoord, zodat de aanbesteding kon plaatsvinden. Aannemer Metzlar kreeg de klus en realiseerde de uitbreiding. Op 23 maart 1977 konden de gemeenteleden tijdens een gemeenteavond het nieuwe gedeelte van ‘Ons Centrum’ bekijken. Geen wonder dat de opkomst groot was. Men was het er over eens dat alles smaakvol en praktisch ingericht was. Wel moesten in verband met de beroerde akoestiek van vooral de grote zaal maatregelen genomen worden, maar daarna was het in orde. Op 18 april 1977 vond de officiële opening plaats.

Het exterieur van ‘Ons Centrum’ (foto: ‘Bouwen en vertrouwen…’).

De kerk en ‘Ons Centrum’ met elkaar verbonden.

Vanaf 1988 werd op initiatief van ds. J. van Dijken (1927-2002) en van ds. A. de Vries (*1945) gesproken over het overkappen van de ruimte tussen het kerkgebouw en ‘Ons Centrum’, met als hoofddoelen het creëren van een ontmoetingsruimte, meer zaalruimte voor de jeugd en het opknappen van het interieur van de kerk. Een aparte werkgroep moest de plannen voorbereiden. Ook moest die commissie nagaan wat er met de pastorie moest gebeuren, hoeveel predikanten de kerk van Marum zou kunnen betalen en natuurlijk hoeveel dit alles zou moeten gaan kosten.

De commissie meende dat de overkapping van de ruimte tussen de kerk en de lokalen te duur zou worden. Het is mede aan ds. De Vries te danken dat een nieuwe commissie gevormd werd, die de plannen aanpaste. Uiteindelijk leidde dit tot het zogenaamde ‘alles-onder-een-dak-plan’. Het gehele plan (de uitbreiding van ‘Ons Centrum’ en de interieurvernieuwing van de kerk) werd in één keer aangepakt. Daarvoor benoemde de kerkenraad een commissie met de nodige deskundigheid op verschillende gebieden. De commissie kreeg veel vrijheid om eigen initiatieven te ontwikkelen.

Ds. J. van Dijken (1927-2002).

De werkzaamheden duurden van midden 1993 tot maart 1995. Veel werd uitgevoerd door de vaste vrijwilligersgroep en nog ongeveer honderd anderen, zowel mannen als vrouwen. Tegelijk met de verbouwing werd ook de parkeerplaats naast de kerk opnieuw aangelegd en uitgebreid. Op 21 april 1995 werden de opgeknapte kerkzaal en de uitbreiding van ‘Ons Centrum’ officieel in gebruik genomen. Uit reacties van genodigden en gemeenteleden bleek, dat de uitvoering van de plannen  als zeer geslaagd kon worden beschouwd. ‘Ons Centrum’ telde nu zeven zalen (de ontmoetingsruimte niet meegerekend), met een totale oppervlakte van ongeveer 470 m².

Overigens hebben vele creatieve dames veel werk verzet om nieuwe kanselkleden (antependia) te vervaardigen in de kleuren van het kerkelijk jaar. Voor alle vrijwilligers werd een feestelijke avond georganiseerd.

Met paard en wagen aangevoerd…

Tijdens de opening van de nieuwe ontmoetingsruimte vertelde een van de deskundigen dat bij het graven van de bouwput gebleken was dat het fundament van de kerk en de consistorie niet gemetseld was, zoals men dacht, maar bestond uit een zogenaamde zandkoffer. Dat zand was bij de bouw van de kerk in 1926 met paard en wagen aangevoerd uit de boerenvelden en laag voor laag geslempt. Dat was goed zichtbaar aan de verschillende lagen zand van elk ongeveer 15 centimeter dik. Ook werd een put ontdekt die, toen een kraan hem omver trok, vol met ‘beer’ bleek te zitten. Men zal toen wel even opzij gesprongen zijn!

Ook de tandarts, die destijds in ‘Ons Centrum’ zitting hield, had een aandenken achtergelaten: ‘Hij spoelde de getrokken tanden en kiezen door het riool. Ze kwamen uit de gresbuizen tevoorschijn!’

De pastorie.

De pastorie van 1906.

Een terugblik: tegelijk met de bouw van de eerste kerk, in 1852, werd ook de ‘leeraarswoning’ uit de grond gestampt (waarvan we overigens geen foto hebben). De eerste pastorie heeft ongeveer een halve eeuw dienst gedaan, want in 1906 werd, zoals al eerder opgemerkt, besloten een nieuwe ambtswoning voor de predikant te bouwen, omdat de bestaande oud, te klein en ‘uitgeleefd’ was (en dat is meteen het enige dat we over de eerste pastorie weten).

In maart 1928 werd besloten een serre aan de nieuwe pastorie te bouwen (die overigens jaren later vergroot werd). de predikant was bereid jaarlijks de rente van de bouwkosten te betalen. De pastorie werd natuurlijk regelmatig onder handen genomen, zeker wanneer er een nieuwe predikant in de gemeente kwam. Vooral in 1931, bij de komst van ds. S. van Wouwe, werd er stevig vertimmerd.

Ds. S. van Wouwe (1903-1968), van 1932 tot 1947 gereformeerd predikant te Marum

In 1948 werd besloten een waterleiding aan te leggen, weliswaar vanuit een regenbak met een inhoud van 20.000 liter, maar aangedreven door een heuse Nortonpomp. Het volgende jaar kon de kersverse ds. A.J. Bos er al gebruik van maken. In 1964 bleek de pastorie een flinke opknapbeurt nodig te hebben, die minstens fl. 16.000 zou kosten.

De kerk en de verbouwde pastorie, tegenwoordig het Kringloopcentrum van de kerk, ‘Het Kruispunt’.

Geen wonder dat sommigen zich afvroegen of er niet beter een nieuwe woning gebouwd kon worden. De financiën verhinderden dat echter. Vandaar dat besloten werd de pastorie te verbouwen en met intekenlijsten bij de deuren langs te gaan; dat werkte altijd goed. De actie bracht meer op dan nodig was: fl. 20.000! In 1971 werd centrale verwarming aangelegd. Toen zeven jaar later achter de pastorie een garage gebouwd werd, waren de in Marum altijd aanwezige vrijwilligers opnieuw van de partij.

De naam ‘Ons Centrum’ werd overigens onlangs veranderd in ‘Het Kruispunt’. Nadat op 15 september 2013 de Protestantse Gemeente Marum-Noordwijk was ontstaan door de samenvoeging van de Hervormde gemeente Marum-Noordwijk en de Gereformeerde Kerk te Marum werd op 15 september 2019 het samenvoegingsdocument getekend van de fusie tussen de Protestantse gemeente Marum-Noordwijk en de voormalige Hervormde gemeente Nuis-Niebert. Zo ontstond de huidige Protestantse Gemeente Marum e.o., die gebruik maakt van de voormalig gereformeerde ‘Ontmoetingskerk’, zoals de naam nu luidde.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Marum.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Marum tussen 1860 en 2010 (bron: Archief Geref. Kerk Marum).

Bronnen onder meer:

Archief van de Gereformeerde Kerk te Marum.

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1892

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

G.J. Kok, ‘Bouwen en vertrouwen…’. 150 jaar Gereformeerde Kerk te Marum (1852-2002), Marum, 2002

De Stem, div. jrg.

© 2023. GereformeerdeKerken.info