Ds. A. Brummelkamp (1811-1888)

Anthony Brummelkamp, afkomstig uit gegoede kringen, werd op 14 oktober 1811 in Amsterdam geboren. In de jaren 1828-1830, toen hij aan het Atheneum Illustre studeerde ontmoette hij Hendrik Peter Scholte en kwam zo in aanraking met het hoofdstedelijke Réveil.

Het Réveil was een internationale opwekkingsbeweging die in Nederland een eigen orthodox-protestantse vorm kreeg, waarin maatschappelijke bewogenheid steeds meer op de voorgrond kwam te staan. Ook toen Anthony Brummelkamp in de vier jaren daarna aan de Universiteit van Leiden studeerde hield hij contact met ‘de club van Scholte’, een studentenkring waarvan ook Simon van Velzen, Albert C. van Raalte en George Frans Gezelle Meerburg deel uitmaakten. Gezamenlijk hadden ze een hechte band met de familie De Moen, een broer en drie zussen, zózeer dat ze al gauw ook door huwelijksbanden nog meer aan elkaar verbonden werden.

Het bleek al snel dat Brummelkamp het kerkelijk leven wilde hervormen naar zijn steeds duidelijker wordende orthodoxe opvattingen. In juni 1835 deelde hij in de kerkenraad van zijn gemeente te Hattem mee in het vervolg geen kinderen van doopleden meer te zullen dopen, tenzij er doopgetuigen bij waren die de doopvragen konden beantwoorden. Ook wilde hij geen Evangelische Gezangen meer laten zingen, ook al was dat door de kerkelijke leiding, de Algemene Synode in Den Haag, verplicht gesteld. Voorts wilde hij van de synode weten of ze de drie gereformeerde belijdenisgeschriften (de Nederlandse Geloofsbelijdenis van Guido de Bres uit 1561, de Heidelbergse Catechismus van Ursinus en Olevianus uit 1563 en de Dordtse Leerregels (die door de Synode van Dordrecht in 1618-1619 waren opgesteld ter bestrijding van de vrijzinnige Remonstranten) wel als verbindend verklaarde en op grond daarvan dan ook de kerkelijke procedures tegen De Cock en Scholte wilde terugdraaien, voor zover die met die belijdenisgeschriften niet overeenkwamen. De beantwoording van dat verzoek leidde er toe dat Brummelkamp zich eensgeestes verklaarde met enkelen van zijn kerkenraadsleden die zich wilden afscheiden van de hervormde kerk, en zich niet meer wilden onderwerpen aan het ‘ongereformeerde synodaal bestuur’ in Den Haag.

Ds. A. Brummelkamp (1811-1888)
Ds. A. Brummelkamp (1811-1888)

Dat liep natuurlijk uit op een botsing met het Provinciaal Kerkbestuur. Voorzitter Donker Curtius besloot op 7 oktober 1835 namens het Provinciaal Bestuur tot afzetting van Brummelkamp op grond van onder meer de gezangenkwestie. Daarna gaf Brummelkamp ten overstaan van zijn kerkenraad te kennen de afzetting als niet overeenkomstig de gereformeerde kerkorde van 1618-1619 te beschouwen en wilde ook de kerkenraadsleden, die hem in deze niet volgden, niet meer in hun ambt erkennen. Eén diaken ging met Brummelkamp mee. Op 21 november 1835 werd vervolgens de Christelijke Afgescheiden Gemeente van Hattem, waar hij toen predikant was, geïnstitueerd. Al gauw waren er meer dan 180 leden aan de gemeente verbonden. In Overijssel en Gelderland werd een reeks Afgescheiden gemeenten door hem gesticht; en aangezien zijn zwager Van Raalte de Overijsselse gemeenten zou gaan verzorgen, beperkte hij zich tot de Gelderse.

Al gauw ontstonden binnen zijn gemeente te Hattem problemen over het al of niet dragen van het zogenaamde ‘ambtsgewaad’: Brummelkamp wilde de toen door veel predikanten gedragen uitmonstering van ‘korte broek, bef en steek’ niet meer dragen, één van de heikele punten in de jonge Afgescheiden gemeenten. Ook wilde Brummelkamp bij de overheid erkenning voor zijn Afgescheiden gemeente aanvragen, zodat geen last meer ondervonden zou worden van de vervolgingen tegen de Afgescheidenen. Vooral ten gevolge van die twee zaken ontstond in Hattem ook de zgn. Gereformeerde gemeente onder het Kruis, die het ambtsgewaad in ere hield en ook niet wilde weten van het aanvragen van erkenning bij de overheid.

Hoe dan ook, Brummelkamp vertrok eind 1839 naar Schiedam, waar hij enkele jonge mannen opleidde tot predikant. Maar al gauw stichtte hij samen met zijn zwager Albertus C. van Raalte in Arnhem een opleidingsschool; het onderwijs aan aanstaande predikanten stond daar op redelijk hoog peil. Nadat echter onder meer docent Albertus van Raalte in 1847 naar Amerika emigreerde stond de opleidingsschool in Arnhem op een laag pitje. Overigens steunde ook Brummelkamp de bij steeds meer Afgescheidenen naar boven komende plannen om naar Amerika te emigreren. Hij schreef er zelfs enkele brochures over, maar ging zélf níet.

Het boekje met het voorwoord van Brummelkamp waarin emigratie naar Amerika gepropageerd wordt (hierin is een uitvoerige brief van ds. A.C. van Raalte opgenomen, die zijn Amerika-reis beschrijft).
Het boekje met het voorwoord van Brummelkamp waarin emigratie naar Amerika gepropageerd wordt (hierin is een uitvoerige brief van ds. A.C. van Raalte opgenomen, die zijn Amerika-reis beschrijft).

Later kwam door nieuw personeel en door een geldelijke bijdrage van een rijke adellijke weduwe, mevrouw Zeelt, de opleidingsschool weer op gang.  Al gauw ontstonden plannen om de school van Arnhem over te hevelen naar Amsterdam, om daar samen met de mannen van het Amsterdamse Réveil voortgezet te worden. De plannen leden echter schipbreuk omdat in oktober 1851 bij Brummelkamp standpunten duidelijk werden die niet overeenkwamen met die van de Amsterdammers. De opvattingen van Brummelkamp onderscheidden zich ook van die van veel Afgescheidenen. Hij hield er een ruimhartiger standpunt tegenover niet-afgescheidenen op na, en predikte een ’ruim aanbod des heils’. Ook had hij een wat onafhankelijker houding ten opzichte van beslissingen van de Afgescheiden synodes. Men ging zelfs van de ‘Gelderse richting’ spreken. De erg behoudende Drentse richting onder de Afgescheidenen bekeek de opvattingen van Brummelkamp dan ook met argwaan. Dat kwam tot een conflict toen het ambtsgewaad weer ter sprake kwam. Behoudende Afgescheidenen in Overijssel en Gelderland gingen apart vergaderen, zodat in de jaren 1847 tot 1852 in Gelderland dubbele kerkelijke vergaderingen gehouden werden: ‘synoden met en zonder steek’. Toch probeerde men wederzijds elkaar te zoeken en te begrijpen, zodat op 10 juni 1854 in Zwolle de vrede getekend kon worden. Op die bijeenkomst werd Brummelkamp bovendien benoemd tot docent aan de in 1854 op te richten Theologische school in Kampen.

Brummelkamp verklaart hier de echtheid van de Handelingen der Tweede Vergadering van Curatoren der Theologische School in Kampen (1855).
Brummelkamp verklaart hier de echtheid van de gedrukte ‘Handelingen der Tweede Vergadering van Curatoren der Theologische School’ in Kampen (2 en 3 mei 1855).

Behalve zijn docentschap (dat tot kort voor zijn dood in 1888 duurde) verrichtte hij ook vele jaren redactioneel werk voor De Bazuin, het kerkelijk weekblad dat werd uitgegeven ten behoeve van de Theologische School te Kampen. Hij schreef ook verscheidene brochures, onder meer over de ‘volksverhuizing’ naar Amerika (‘en niet naar Java’, wat aanvankelijk door sommigen ook als mogelijke bestemming werd aangegeven). Op 2 juni 1888 stierf Anthony Brummelkamp te Kampen.

Literatuur:

Brummelkamp, A., Uitgang uit de gemeenschap met het Nederl. Herv. Kerkbestuur. In: Kompleete Uitgave van de Officieele Stukken betreffende den Uitgang uit het Nederl. Herv. Kerkgenootschap (…),deel 2, p. 1-160. Kampen, 1863
Brummelkamp, A., Levensbeschrijving van wijlen prof. A. Brummelkamp. Kampen, 1910
Brummelkamp, A., Stemmen uit Noord-Amerika. Amsterdam, 1847
Pik, A., Brummelkamp en de Afscheiding te Hattem, 1834-1835, Hattem, 1980
Velde, M. te, Anthony Brummelkamp 1811-1888. Barneveld 1988
Wormser, J.A., Beantwoording van de geschriften van dds. S. van Velzen en A. Brummelkamp wegens de zaken te ‘Amsterdam’. g.p., 1840

(Voorlopige tekst)