De eerste gereformeerde kerken in Amersfoort.
De twee eerste gereformeerde kerkgebouwen in Amersfoort zijn niet meer in gebruik. De oudste, de Grachtkerk, werd in 1843 gebouwd aan de Langegracht, in het westen van het oude stadscentrum, en in 1984 buiten gebruik gesteld; het was oorspronkelijk dus de kerk van de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Gemeente.
Het tweede kerkgebouw was de Zuidsingelkerk, waarvan op 15 mei 1914 de eerste steen gelegd werd. De kerk stond in het zuiden van het oude stadscentrum, direct aan de Zuidsingel, net buiten de stadsgracht. Deze kerk werd gesticht als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) en werd in 1945 buiten gebruik gesteld.
De tekeningen in dit artikel zijn gemaakt door de kunstenaar Jan Wilmink, die een uit 1939 daterend boekje over beide kerkgebouwen illustreerde.
1. De gereformeerde Grachtkerk te Amersfoort.
Het eerste gereformeerde kerkgebouw (1837-1898).
Op 8 januari 1837 werd de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Amersfoort geïnstitueerd door ds. H. de Cock. De gemeente telde toen nog slechts zeer weinig leden. De kerkdiensten vonden plaats op verschillende adressen in woningen van gemeenteleden. Zo kerkten ze in de Coninckstraat bij Arie Jansen in huis en in de toenmalige Slijkstraat (later Arnhemsestraat) bij Gijsbertus van Doornik. Ook hield men diensten buiten de stad, in De Ganskuyl, een boerderij aan de Dorresteinseweg. Ook in Amersfoort kregen de Afgescheidenen hun deel van de vervolgingen die tegen hen waren ingesteld op grond van een oude wet van Napoleon die samenkomsten van meer dan 20 personen verbood. Voor hen die de Afgescheidenen onderdak verleenden een riskante zaak; dat merkten ook Jansen en Van Doornik aan den lijve! De eerste predikant was S.M. Flesch (die hier van 1846-1847 diende).
Al in 1843 was het de weinige gemeenteleden gelukt voor een klein bedrag een pakhuis aan te kopen dat gelegen was aan de Langegracht, in het westen van de oude stad, juist binnen de stadsgracht. Door het aanbrengen van kerkramen en enkele andere aanpassingen werd het geheel ingericht als kerkgebouw. Gemeentelid Grimsbergen schonk een galerij en een plafond. De banken en stoelen werden zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst zodat ruim driehonderd kerkgangers in de Grachtkerk een plaats konden krijgen.
De kerk vergroot (1898-1930).
Aan het eind van de negentiende eeuw werd het gebouw langzamerhand te klein. ‘Het was een pakhuis van mensen geworden’!
Het ledental van de Christelijke Gereformeerde Gemeente (zoals de officiële naam sinds 1869 was) groeide behoorlijk. Door ds. A.M. Donner (1859-1937), die in 1897 in Amersfoort kwam, werd daarom alles in het werk gesteld tot een betere kerkruimte te komen. De eerste steen daarvan werd op 8 maart 1898 gelegd.
De verbouwing bestond er onder meer uit dat een naastgelegen pand werd aangekocht en bij de bestaande kerk werd getrokken, waardoor deze ruim 500 mensen kon bevatten. De voorgevel aan de Langegracht kreeg een geheel ander, uitbundiger, uiterlijk, met een overdaad aan versieringen.
Er was in de kerk echter slechts één dienstvertrek, voorzien van een blank geschrobde vloer; daar konden de kerkenraadsvergaderingen en de catechisaties plaatsvinden en de verenigingen onderdak vinden.
De kerk wordt omgedraaid! (1930-1974).
Maar Amersfoort groeide steeds verder buiten de grachten en singels. Ook het aantal kerkleden groeide; het duurde dan ook niet lang of de in 1898 vergrote kerk voldeed niet meer aan de vereisten. Opnieuw vond een verbouwing plaats en ditmaal een wel heel ingrijpende. Een viertal woningen aan de Langegracht en aan de Lieve Vrouwestraat werden aangekocht en afgebroken zodat de kerk aanzienlijk vergroot kon worden.
Deze werkzaamheden werden in 1930 begonnen. In plaats van de smalle Langegracht was het ruime Lieve Vrouwekerkhof met zijn rustige ligging de aangewezen plek voor de hoofdingang van de kerk en de (nu meerdere) dienstvertrekken. De kerk werd als het ware omgedraaid: de voorgevel was dus nu aan het Lieve Vrouwekerkhof.
Door de afbraak van twee huizen aan de onze Lieve Vrouwestraat (die deels voor de kerk langs stonden) werd de entree zeer ruim. Het hoektorentje was onderdeel van de kosterswoning. Enkele daarnaast staande percelen werden afgebroken, ‘zodat de kerk nu grensde aan een brede verbindingsweg’. Ook het interieur werd grondig aangepakt en aan de uiterlijke strakke stijl van de kerk aangepast. De kerk had nu in totaal zo’n duizend zitplaatsen.
Maar in 1939 had de kerk door de sterke groei van het ledental weer een groot tekort aan zitplaatsen. In 1938 was weliswaar de Westerkerk aan de Lingestraat in gebruik genomen, maar deze werd in 1946 (net als de Zuidsingelkerk het jaar daarvoor) overgedragen aan de vrijgemaakten, die met 1.600 leden de Gereformeerde Kerk van Amersfoort verlaten hadden.
Enkele jaren (vanaf 1946 tot het begin van de jaren ’50) moest noodgedwongen ook gebruik gemaakt worden van een tweetal wijkgebouwen: Uw Koninkrijk Kome aan het Laurens Costerplein en Immanuel in de Tulpstraat. De Grachtkerk was gedurende die tijd de enige gereformeerde kerk in de stad.
De kerk gemoderniseerd en … afgestoten (1974-1984).
Na de ingrijpende verbouwing die in 1930 had plaatsgevonden werd het halverwege de jaren ’70 opnieuw tijd om aandacht aan het interieur te besteden. Dit werd ingrijpend gemoderniseerd en aangepast aan de eisen van de tijd. In die tijd waren in Amersfoort vijf gereformeerde kerken in gebruik, maar in diezelfde jaren zette ook de daling van het ledental in. Uiteindelijk moest men daarom beslissen de Grachtkerk (want zo heette het gebouw nog steeds, ondanks het ‘omkeringsproces’ in de jaren ’30) af te stoten.
Het gebouw stond daarom vanaf 1984 enige tijd leeg, krakers vonden er een thuis en er werd in het leegstaande pand een paar keer brand gesticht; na de laatste brand was er van de kerk niet veel meer over.
2. De gereformeerde Zuidsingelkerk.
De kerk van de Doleantie.
Op 1 juli 1887 vond ook in Amersfoort de Doleantie plaats, de tweede orthodoxe uittocht uit de Nederlandse Hervormde Kerk.
De voorbereidende vergaderingen hadden plaatsgevonden in het ‘Lokaal aan de Muurhuizen’, in het oosten van de oude stad. Al gauw was een grotere vergaderruimte nodig voor de kerkdiensten van deze Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende). Aanvankelijk kreeg men van het gemeentebestuur de beschikking over een benedenzaal van het zgn. Militair Kledingmagazijn aan de Westsingel (later verbouwd tot brandweergarage).
Maar tegelijk kochten de dolerenden aan de Zuidsingel (in het zuiden van de oude stad, net buiten de stadsgracht) een deel van een oude kazerne, het zgn. Arsenaal.
Het aangekochte deel van dat gebouw werd afgebroken en daar werd het eerste Dolerende kerkgebouw gesticht. Het was een eenvoudige kerk; ze was slechts zes meter hoog met een kleine galerij (waarop ook het orgel stond) en bood plaats aan ongeveer 400 kerkgangers.
Het orgel was trouwens een geschenk van ds. M.J. Bouman, de eerste predikant van de dolerende gemeente. Vóór het kerkgebouw staande was links de kerkenraadskamer te zien met kosterswoning en daarnaast een tuin, die was afgesloten door een muurtje met een ijzeren hek (zie de volgende tekening).
Naar één kerk?
In 1894 traden de kerkenraad van de Grachtkerk en die van de Zuidsingelkerk in overleg om tot ‘Ineensmelting’ te komen, want landelijk waren twee jaar eerder immers de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken verenigd tot de Gereformeerde Kerken in Nederland! Men probeerde dus een bouwplan te maken voor één kerkgebouw, groot genoeg voor de beide kerkengroepen samen. Het was de bedoeling dat óf de kerk aan de Zuidsingel, óf die aan de Langegracht zou worden vergroot. Maar omdat de onderhandelingen over de ineensmelting spaak liepen, werden ook de kerkbouwplannen in de ijskast geschoven.
Tóch verder zoeken…
Voor de dolerenden hield het mislukken van de ineensmeltingsonderhandelingen echter in dat omgezien moest worden naar een nieuw kerkgebouw, want de kerk aan de Zuidsingel was echt te klein geworden. De kerkenraad van de dolerende kerk (sinds 1892 Kerk B genoemd, zolang beide kerken plaatselijk nog niet verenigd waren) besloot dus een nieuwe kerk te stichten. Het was de bedoeling om een deel van de tuin van het Burgerweeshuis aan de Zuidsingel aan te kopen, maar één van de (hervormde!) regentessen lag dwars; dat ging dus niet door. Vandaar dat zelfs een terrein aan de Korte Bergstraat nog werd bekeken (ongeveer een kilometer ten westen van de oude stad!). Ook dát ging niet door. Er bleef niets anders over dan op eigen terrein te (ver-)bouwen; daarvoor kon – met veel passen en meten! – de tuin naast de pastorie gebruikt worden (bij de graafwerkzaamheden kwamen trouwens de fundamenten bloot van de kapel van het klooster Mariënhof). Tijdens de verbouw van de kerk werden de kerkdiensten gehouden in een zaal van Amicitia (ongeveer een kilometer naar het westen, buiten de oude stad).
De vergrote kerk in gebruik genomen (1915).
De verbouwing werd begonnen en op 15 mei 1914 en door ds. H. Teerink (1865-1932), de tweede predikant van de dolerende gemeente, werd de eerste steen gelegd.
Maar dat jaar brak ook de Eerste Wereldoorlog uit; enkele werklieden moesten in militaire dienst en sommige materialen werden moeilijker leverbaar. Op 7 februari 1915 kon de ‘nieuwe’ kerk desondanks in gebruik genomen. Ds. Teerink sprak toen een kort woord over de tekst die in de ‘eerste’ steen was gebeiteld: ‘Het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid’. De kerk telde nu 770 zitplaatsen en was op uitbreiding berekend: het gebouw had namelijk een galerij die vooralsnog echter ongebruikt gelaten kon worden.
In 1915 kon de vereniging tussen de Gereformeerde Kerken A en B alsnog tot stand komen. Beide gebouwen bleven in gebruik.
Dat was ook wel nodig, want in 1939 was door de sterke groei van de Gereformeerde Kerk van Amersfoort net als in de Grachtkerk, ook in de Zuidsingelkerk een groot tekort aan zitplaatsen ontstaan: de Gereformeerde Kerk groeide tussen 1935 en 1945 met 1.000 leden! Deze sterke groei en het daardoor veroorzaakte tekort aan zitplaatsen waren er de oorzaak van dat de al genoemde derde kerk (de Westerkerk aan de Lingestraat) gebouwd werd. Architect B.W. Plooy was de bouwmeester. Deze Westerkerk werd in 1938 in gebruik genomen.
Grote veranderingen (1945 en daarna).
Jaar Ledental Kerkgebouwen
1925 2.120 2 (Grachtkerk, Zuidsingel)
1935 2.955 2 (idem)
1944 3.937 3 (+ Westerkerk)
1946 2.400 1 (Grachtkerk + 2 wijkgebouwen)
Maar toen kwam in 1945 de Vrijmaking, die de Gereformeerde Kerk 1.600 leden kostte. De Zuidsingelkerk werd dat jaar aan de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk overgedragen (die de kerk op haar beurt in 1963 overdroeg aan de Gereformeerde Gemeente, waar de kerk tot 1993 in gebruik bleef. Daarna werd het gebouw een restaurant). Ook de Westerkerk ging in vrijgemaakte handen over. Met nog 1 kerkgebouw in gebruik had de Gereformeerde Kerk toen dringend meer kerkruimte nodig.
In de jaren daarna werden achtereenvolgens nog de volgende kerken (soms relatief kort) in gebruik genomen:
– de Leusderkerk aan de Robert Kochstraat, in het zuiden van de stad. Deze werd in 1949 in gebruik genomen. Momenteel fungeert het gebouw als vergadercentrum van de naastgelegen en aangebouwde nieuwe Fonteinkerk die nog steeds in gebruik is (zie daarover 2 gereformeerde kerken op 1 foto)
– de Rehobothkerk aan de Dollardstraat (1954-1998) in het westen van de stad;
– de Regentessekapel aan de Regentesselaan (1954-1965), in het zuidwesten van de stad;
– de Kruiskapel aan de Van Randwijcklaan (1958-1972), iets ten oosten van het oude centrum van Amersfoort;
– de Opstandingskerk aan het Euterpeplein (1964-2012), in het zuidoosten van de stad;
– de Open Hof aan het Vogelplein (1972-heden).
(Opvallend bij deze kerkbouw is dat alle gereformeerde kerkgebouwen zich in het zuidelijke helft van de stad bevinden.)
Jaar Ledental Kerkgebouwen
1955 3.309 4
1965 4.525 6
1975 4.573 5
1985 3.553 4
1995 2.979 4
2004 2.547 3
Hoe dan ook, toen de Grachtkerk in 1984 afgestoten werd, verdween in feite het eerste gereformeerde kerkgebouw in de stad, hoe overigens in de loop der jaren ook verbouwd en aangepast.
Enige literatuur:
B.W. Plooy en W. Salomons, De kerkgebouwen van de Gereformeerde Kerk te Amersfoort voorheen en thans, Amersfoort, 1939.
J.A. Vink (red.), Om ’t Heilig Huis. Gedenkboek Afscheiding en Doleantie te Amersfoort. Amersfoort, 1962.
J.A. Kruidhof e.a., De Bruid aan de Eem. Grepen uit de Amersfoortse kerkgeschiedenis. Amersfoort, 1985.
G. Raven, Degelijkheid voorop. De gereformeerde kerkbladen van Amersfoort 1917-2000. Amersfoort, 2011, blz. 64-87.