De Gereformeerde Kerk te Vrouwenpolder – Deel 2

Inleiding.

In deel 1 berichtten we over de tijd van de Afscheiding en de Doleantie, over de Vrijmaking en natuurlijk over de kerkelijke gebouwen. Daarbij werd ook aandacht gegeven aan de ingebruikneming – in 1953 – van het nieuwe kerkgebouw aan de Fort den Haakweg. In dit tweede deel melden we het een en ander over het kerkelijk leven gedurende het verblijf van de gemeente in deze nieuwe kerk, in de jaren 1953 tot 2004.

Kaart: Google.

De Gereformeerde Kerk te Vrouwenpolder heeft gedurende al de jaren van haar bestaan pas afgestudeerde kandidaten als predikant gekregen. Alleen de eerste predikant van de in april 1887 ontstane Dolerende kerk te Vrouwenpolder, ds. F.W.J. Wolf (1860-1944), die Vrouwenpolder juist als zijn laatste gemeente diende en daar van 1899 tot zijn emeritaat in 1922 stond, had al in meer dan één vorige gemeente gewerkt. Weliswaar verrichtten ds. J. Tunderman (1903-1942) en ds. J.J. de Vries (1914-1985) vóór hun komst naar Vrouwenpolder elders kort hulpdiensten, maar toch was ook voor hen Vrouwenpolder hun eerste ‘echte’ gemeente, waar ze als ‘kandidaat’ binnenkwamen.

Ds. L.J.G. IJkel (*1943) was van augustus 1969 tot oktober 1974 aan de Gereformeerde Kerk te Vrouwenpolder verbonden en schreef over het kerkelijk leven in de nieuwe kerk aan de Fort den Haakweg een mooi boekje, Een huis van hout en steen, waaruit we hieronder in vogelvlucht enkele gegevens overnemen.

Iets over het kerkelijk leven ‘aan de Fort den Haakweg’.

Ds. O. Jager (1952 tot 1956).

Onder leiding van ds. O. Jager (1928-1992) werd de nieuwe kerk in 1953 in gebruik genomen.

De eerste predikant in de nieuwe kerk aan de Fort den Haakweg was de later zeer bekend geworden ds. O. Jager (1928-1992), die van 1952 tot 1956 aan de kerk van Vrouwenpolder verbonden was. Hij had, toen hij peremptoir examen deed, van de examinatoren nog een keer terug moeten komen omdat de classispredikanten vonden dat hij wel mooi preken kon, maar over de vraag of hij wel ‘gereformeerd’ genoeg was hadden ze (ongefundeerde) twijfels. Hoe dan ook, de predikant deed op 5 oktober 1952 op een traktement van fl. 4.400 per jaar intrede in een dienst in de hervormde kerk; door de gereformeerden werd in die tijd immers nog gekerkt in het hervormde kerkgebouw, want de eigen nieuwe kerk was nog niet klaar: door de rechterlijke uitspraak van 30 oktober 1951 was de ’oude kerk‘ aan de Schoolstraat immers aan de vrijgemaakten toegewezen. Op 19 november 1953 werd de kerk aan de Fort den Haakweg echter in gebruik genomen. Ook was er nog geen pastorie. Maar ook daarin werd voorzien.

De ‘oude’ gereformeerde kerk die in 1903 in gebruik genomen werd en in 1951 aan de vrijgemaakten toegewezen werd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De kerk was aanvankelijk voorzien van een elektronisch orgel dat na enige tijd kuren begon te vertonen en in 1965 vervangen zou worden door een beter instrument, maar desondanks werd in 1953 begonnen met het ritmisch zingen van de psalmen. Ook werd dat jaar de Nieuwe Vertaling van de bijbel in gebruik genomen.

Ds. J. van de Wal (1956 tot 1961).

Na het vertrek van ds. Jager naar Almelo werd een beroep uitgebracht op kandidaat J. van de Wal (*1928), die op een woensdagavond in februari 1956 in Vrouwenpolder ‘onder een rammelend dak’ (‘de vezelplaten zaten los’) een ‘proefpreek’ hield. Hij kreeg het beroep, nam het aan en zo werd hij op 1 juli 1956 door ds. W. van Boeijen (1915-1974) van Eindhoven in het ambt bevestigd. De nieuwe predikant merkte dat het kerkelijk leven in Vrouwenpolder ‘een gespreid bedje was; alles liep [toen hij kwam] op rolletjes’.

De nieuwe kerk, die in 1953 in gebruik genomen werd.

Vooral in de zomer waren de kerkdiensten druk bezet, in verband met de vele kerkgangers die de stranden en de campings opzochten. Vandaar dat de kerkenraad besloot ’s zomers gedurende zes zondagen dubbele ochtenddiensten te houden.

Vanaf juni 1958 was de predikant gedurende ruim een jaar afwezig in verband met het feit dat hem gevraagd was als reserve-legerpredikant dienst te doen, waarvoor de kerkenraad toestemming gaf. In juli 1959 was de predikant weer aanwezig.

Vlot daarop werd voor het eerst getracht contact te maken met de vrijgemaakte broeders van de kerk aan de Schoolstraat. De vraag was of zij ook mogelijkheden zagen voor ‘een broederlijke samenspreking’. Het antwoord was, zoals dat ook op de meeste andere plaatsen gegeven werd: eerst moest worden erkend dat de Vrijmaking (in Vrouwenpolder in 1945) terecht geweest was. Daar voelde de kerkenraad echter niets voor. Toen werd voorgesteld maar eens contact met de hervormde gemeente op te nemen. Die contacten zouden vast en zeker tot betere resultaten leiden.

Ds. J. Bosman (1963 tot 1968).

Nadat ‘8 of 9 kandidaten’ een beroep hadden gekregen maar dat hadden afgezegd, kreeg kandidaat J. Bosman (1935-2010) het verzoek een ‘proefpreek’ te houden. Dat gebeurde op 7 april 1963, waarna de kerkenraad de koppen bij elkaar stak om al dan niet een beroep op hem uit te brengen. Dat beroep kwam, ‘en misschien de beslissende factor’ om de roeping aan te nemen was een briefje van en daarna een telefoongesprek met ds. P.J.O. de Bruijne (1903-1981), van 1928 tot 1933 predikant in Vrouwenpolder (en Gapinge). Deze raadde hem aan het beroep aan te nemen, want ‘het zijn goeie mensen daar!’ Zo gezegd, zo gedaan.

Ds. J. Bosman (1935-2010).

In deze tijd werd vanuit de kerk van Vrouwenpolder het strandpastoraat opgezet. ‘Het Baken’ op Camping ‘De Zandput’ werd voor de vakantiegangers die daar in de zomer verpozing zochten ‘een vertrouwd iets’. De predikant gaf in die tijd godsdienstles op een Kweekschool (voor onderwijzers) daar in de buurt, en daar kon hij vrijwilligers voor het strandwerk werven.

In de kerk was ook het een en ander te doen. Zoals opgemerkt gaf het orgel sinds 1959 problemen in de vorm van ongewenste fluittonen, zodat de kerkenraad overwoog een nieuw instrument aan te schaffen. Daarmee ging de gemeentevergadering in februari 1964 akkoord en zo werd voor fl. 25.000 door de fa. Pels in 1965 een nieuw orgel geplaatst, dat op 29 juli dat jaar in gebruik genomen werd (het orgel werd, na de sluiting van de kerk, in 2004, weer aan de orgelbouwer verkocht).

Ds. L.J.G. IJkel (1969 tot 1974).

Op 15 mei 1969 preekte kandidaat L.J.G. IJkel op beroep in de kerk te Vrouwenpolder. Hij werd ‘op slag verliefd’ op het dorp en de kerk. Hij kreeg het beroep en op 17 augustus 1969 werd hij in Vrouwenpolder in het ambt bevestigd.

Er zaten veranderingen in de lucht, ook in de Gereformeerde Kerken. Zo stond ook in Vrouwenpolder in 1970 voor het eerst een tweetal dames op tal voor diaken. Maar in de gemeente bestonden tegen het dienst doen van vrouwelijke ambtsdragers aanvankelijk nogal wat bezwaren, die overigens ‘opgelost’ werden doordat de beide dames ontheffing vroegen. Later werd ‘de vrouw in het ambt’ ook in Vrouwenpolder heel gewoon.

In de zomermaanden werd het ruimtegebrek in de kerk steeds opvallender, door het kerkbezoek van campinggasten. Vaak moesten stoelen bijgezet worden. Ook voor vergaderingen en andere bijeenkomsten was eigenlijk meer ruimte nodig. Al in 1967 werd daarover gesproken, wat uiteindelijk op 25 februari 1972 leidde tot de ingebruikneming van de Ontmoetingsruimte, die voor fl. 118.250 gebouwd werd. Ook werd de pastorie aangepakt: eerst op bescheiden wijze, maar later werd de predikantswoning uitgebreid.

De gereformeerde kerk in 2006 (foto: Reliwiki).

Voor het verstevigen van de onderlinge band in de gemeente was ook het geregeld publiceren van het ‘Mededelingenblad van de Gereformeerde Kerk van Vrouwenpolder’ van belang. Ook het ‘Liedboek voor de Kerken’ beleefde in deze tijd haar invoering in de gemeente van Vrouwenpolder.

Ds. P. Hofland (van 1975-1979).

Op 26 juli 1974 ontving kandidaat P. Hofland (*1945) een beroep van de kerk van Vrouwenpolder en precies een half jaar later, op 26 januari 1975, werd hij door een van zijn leermeesters (en vroegere predikant van Vrouwenpolder) ds. O. Jager in het ambt bevestigd. Ook ds. Hofland zette zich in voor het kerkelijk recreatiewerk in de zomer: ‘De wintermaanden waren nog typisch gesloten maanden, er kwamen nauwelijks toeristen en je had dan een heel ander soort gemeente’ dan in de zomer, aldus ds. Hofland, die overigens met een witte toga op de preekstoel verscheen, ‘wat aanvankelijk stof deed opwaaien’.

In deze periode werd ook het interieur van de kerk opgeknapt, waarvoor geld bijeengebracht werd door het houden van een bazaar. Maar ook kwam een legerpredikant in de pastorie op bezoek die informeerde of ds. Hofland ervoor voelde enige tijd legerpredikant te worden. Vandaar dat hij in 1979 afscheid nam van Vrouwenpolder.

Ds. A.C. Poley (van 1980 tot 1985).

Na het vertrek van ds. Hofland werd overleg gepleegd tussen de kerkenraden van Vrouwenpolder, Veere en Gapinge over de vraag of deze drie Gereformeerde Kerken misschien ook beter zouden kunnen samengaan. In ieder geval de kerkenraad van Vrouwenpolder voelde daar niets voor.

Op 30 maart 1980 werd kandidaat A.C. Poley (*1952) aan de gemeente te Vrouwenpolder verbonden. Het was de tijd van de protesten tegen de plaatsing van kruisraketten en – iets heel anders – van ‘kinderen aan het Avondmaal’.

‘Groot (…) was de nadruk op preken: ik begon vanuit het perspectief van het zelf uitzoeken van teksten bij de actualiteit. Later, vooral toen de thuissituatie verdrietig werd, ben ik met name door de spiritualiteit van [de hervormde] collega De Boer de waarde van de lezingen van het kerkelijk jaar gaan onderkennen’.

‘(…) Zeer opmerkelijk was ook het verschil in seizoenen: het toeristenseizoen en de rest van het jaar. Als dominee was je tijdens het toeristenseizoen heel druk met recreatiepastoraat en evangelisatiewerk en de begeleiding van teams van ‘Het Baken’ bij De Zandput’.

De Zandput.

Per 29 september 1985 vertrok de predikant naar de kerk te Maarssen.

Ds. J. Bouwer (van 1987 tot 1992).

In april 1987 kreeg kandidaat J. Bouwer (*1955) een beroep van de kerk van Vrouwenpolder, dat hij aannam, waarna hij op 5 juli 1987 aan deze kerk verbonden werd. Hij zette zich naast zijn gemeentewerk tevens aan het schrijven van een proefschrift, waarop hij op 16 november 1992, na zijn vertrek uit Vrouwenpolder, promoveerde.

In deze periode werd de samenwerking met de plaatselijke hervormde gemeente intensiever. Ook was er veel aandacht voor liturgische vernieuwing (‘de gemeente stond daar open voor’) en werden in november 1988 doopleden aan het avondmaal toegelaten. Voorts werden alternatieve vormen van catechese ingevoerd, die meer aansloten bij de leeftijden van de catechisanten.

Ds. Bouwer vertrok per 1 juni 1992 naar de kerk te Wageningen, als geestelijk verzorger bij het ziekenhuis de Gelderse Vallei.

Ds. G. Pennekamp (1995 tot 2000).

In de beroepingscommissie die een beroep uitbracht op kandidaat G. Pennekamp (*1964) was ook een delegatie van de plaatselijke hervormde gemeente vertegenwoordigd. Na instemming van de gemeentevergadering met het beroep, volgde op 22 april kennismaking met de gemeente. Aanvankelijk ging kandidaat Pennekamp verder met zijn afstudeerscriptie, en deed op 2 april 1995 intrede. Hij betrok de met hulp van veel vrijwilligers vergrote en gerestaureerde pastorie.

Tijdens deze periode werd het contact met de hervormde gemeente zodanig, dat al snel ontmoetingen tussen de beide kerkenraden gehouden werden en gezamenlijke gemeenteavonden werden georganiseerd. Eind 1996 kwam de federatieve samenwerking tussen beide gemeenten tot stand. Langzamerhand kwam daardoor ook de ‘gebouwenkwestie’ ter sprake: twee kerken voor één Protestantse Gemeente waren te veel. Dat de gereformeerde kerk aan de Fort den Haakweg met dubbeltjes en kwartjes bij elkaar gespaard was, nadat in 1951 de ‘oude kerk’ aan de Schoolstraat aan de vrijgemaakten toegewezen was, speelde bij de besluitvorming een grote rol.

De Pelgrimskerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Uiteindelijk werd toch besloten de gereformeerde kerk en de hervormde pastorie te verkopen, terwijl bij het hervormde kerkgebouw in 2004 het kerkelijk centrum ‘De Ontmoeting’ gerealiseerd werd.

Ds. J.M. Haas (2000 tot 2003).

Een preekbeurt in Veere was het begin van het beroep dat uitgebracht werd op kandidaat mevr. J.M. Haas (*1972). En daarna een ritje naar de toekomstige woon- en werkplaats: ‘Bloeiend fluitenkruid, blauwe lucht en witte zeilen. Zeeland verkocht zichzelf. En wij waren verkocht’.

‘Met veel plezier’ begon de nieuwe (hervormde) predikant per 29 oktober 2000 aan haar werk in de Federatieve Gemeente te Vrouwenpolder. Een periode van ‘veel nieuwe indrukken, hard werken en plezierig samenwerken’ volgden. ‘Maar ik nam te weinig tijd om te herstellen van alles wat ik deed en meemaakte’, wat leidde tot een langdurige ziekte. Per 1 april 2003 werd de predikant emeritaat verleend.

Protestantse Gemeente.

Uiteindelijk werden in het kader van het Samen-op-Wegproces ook in Vrouwenpolder de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente in mei 2004 definitief samengesmolten tot de Protestantse Gemeente Vrouwenpolder. Op zondag 2 mei 2004 werd in de gereformeerde kerk de laatste dienst gehouden. Vanaf de week daarop werd gekerkt in de voormalig hervormde kerk, ook aan de Fort den Haakweg, die ter gelegenheid van het samengaan was omgedoopt tot ‘Pelgrimskerk’, waarbij in 2004 een bijpassende ruimte werd gebouwd, ‘De Ontmoeting’.

Pelgrims trekken samen verder.

Ds. IJkel besluit zijn boekje onder meer met de volgende woorden: ‘(…) In zekere zin is geloven zoiets als het ondernemen van een pelgrimsreis. Je gaat op weg, zonder dat je precies weet waar je uiteindelijk terecht zult komen. Onderweg zoek je steun bij elkaar. En de plek waar dat nog altijd heel intens wordt beleefd is het gebouw dat nu Pelgrimskerk heet. Het gebouw waarin hervormden en gereformeerden samen leren hoe ze verder zullen gaan, op weg naar het land dat de Eeuwige zal wijzen. Op weg naar het land van Pasen voorgoed’.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Vrouwenpolder.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Vrouwenpolder tussen 1904 en 2004.

Bron:

L.J.G. IJkel, Een huis van hout en steen. Een kleine geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Vrouwenpolder tussen 19 november 1953 en 2 mei 2004. Apeldoorn, 2015.

© 2017. GereformeerdeKerken.info

(Met dank aan ds. L.J.G. IJkel te Apeldoorn.)