In de vroege Gereformeerde Kerken hebben ouderlingen soms een belangrijke rol gespeeld. Een van hen is Jitze Wiebes de Boer (1833-1907) wiens leven in dienst van de Christelijke Afgescheiden en later van de Gereformeerde Kerk stond. Over hem verscheen in het jaar van zijn overlijden (1907) een levensbericht, geschreven door zijn zoon A. de Boer te Grijpskerk.
Jitze de Boer is drie maal getrouwd geweest; twee van zijn echtgenotes stierven vroegtijdig. Jaren lang was hij diaken in de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Drachten. Na zijn verhuizing naar het nabijgelegen dorp Ureterp werd hij in 1872 diaken, het jaar daarop ouderling en scriba van de kerkenraad. Ook was hij daar ten tijde van de predikantsvacature ‘oefenaar’ (wij zouden zeggen ‘ouderling met preekbevoegdheid’). In het gedenkboek van die kerk (De Oerterper Grifformearden, Ureterp, 1986) worden twee bladzijden voor hem ingeruimd.
In 1882 verhuisde hij naar Drachtster Compagnie, dat toen ressorteerde onder de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Rottevalle (welke Kerk in 1874 geïnstitueerd was). Hij was daar van 1884 tot 1906 ouderling, leider van de zondagsschool, en 25 jaar lang voorzitter van de Jongelingsvereniging van Drachtster Compagnie (onderdeel van het evangelisatiewerk aldaar); in 1904 legde hij de eerste steen van het eigen gebouwtje van die JV. In 1906 trad hij af als ouderling in verband met zijn gezondheid.
De Boer ijverde als lid van de classis Drachten voor de zelfstandig wording van Drachtster Compagnie als Gereformeerde Kerk. In 1898 werd hij lid van de classicale Commissie voor de ‘Evangelisatie op de Heide’ tussen Surhuisterveen en Rottevalle, rondom Drachtster Compagnie. De Boer had in Drachtster Compagnie al regelmatig bijbellezingen en ‘oefeningen’ gehouden. Ook in de jaren daarna bleef hij ijveren voor een zelfstandige kerk in dat dorp, die uiteindelijk op 13 februari 1907 tot stand kwam. De Boer werd daar meteen tot een van de drie ouderling gekozen. Op zondag 29 september 1907 overleed hij.
Zijn zoon schreef ter nagedachtenis dus een levensbericht over hem en voegde daaraan een viertal toespraken van Jitze de Boer toe: (1) ter gelegenheid van het Jongelingsfeest in de winter van 1901/1902 te Rottevalle; (2) ter gelegenheid van zijn vijftigjarige bevinding met de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Drachten (1834-1884 – zijn eerste vrouw was een dochter van de Drachtster gereformeerde predikant-boer Scheunink ten Have); (3) een soort van afscheidstoespraak tot de gemeenteleden, gehouden in zijn woonplaats Drachtster Compagnie en (4) een toespraak – gehouden in 1898 – tot de Jongelingsvereniging van Drachtster Compagnie, waarvan hij 25 jaar lang voorzitter was.
De bundel luidt als volgt: