De gevolgen van deelname aan het (kerkelijk) verzet in Nederland tijdens WO II– door Jan Ridderbos, De Vuurbaak, Barneveld (ADChartareeks nr. 26), 2015.
De predikanten vormden tijdens de bezetting een van de vele beroepsgroepen in Nederland. Bij het aantrekken van hun gevangeniskleren legden andere academici hun beroepsuitoefening neer. Dit gold niet voor de predikanten. In gevangenis of kamp bleven zij zielzorger, en vaak ook clandestien voorganger.
Binnen hun eigen beroepsgroep waren de gevangen genomen predikanten koplopers. Lang niet iedere predikant die zich aan een bepaald vergrijp schuldig maakte, werd gearresteerd. Het meest sprekende voorbeeld wordt gevormd door predikanten die Joden hielpen om te onderduiken en die hen van het benodigde voorzagen. De lijsten van Geert Hovingh maken duidelijk dat er veel meer predikanten waren die Joden hielpen dan dat er gevangen genomen werden.
Een bijzondere vorm van gevangenschap was gijzeling. Vergeleken met de predikanten in gevangenis of kamp hadden de gegijzelde predikanten een bevoorrecht bestaan. Maar ook zij waren gevangen, zaten opgesloten in het gijzelaarskamp. Daarom wordt er ook een overzicht van gegijzelde predikanten gegeven.
Tenslotte: Nederlandse predikanten waren niet alleen in Europa maar ook daar buiten aan het werk. In dit boek staat misschien wel het allereerste overzicht van Nederlandse predikanten die in Nederlands-Indiƫ omkwamen.
(Tekst overgenomen van de omslag van het boek.)