De Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk werd geïnstitueerd op 21 januari 1912. Gereformeerden in de dorpen Koog aan de Zaan en Zaandijk hadden al jaren lang behoefte aan een eigen gereformeerd kerkgebouw, omdat de afstand naar de gereformeerde kerken waaronder ze ressorteerden te bezwaarlijk was.

De gereformeerden die woonachtig waren in Koog aan de Zaan behoorden tot de Gereformeerde Kerk te Zaandam en de gereformeerden in Zaandijk waren gewoon naar de kerk in Wormerveer te gaan. Maar het aantal gereformeerden in de dorpen Koog aan de Zaan en Zaandijk nam behoorlijk toe. Dat betekende dus dat de mannenbroeders, de zusters en hun gezamenlijk kroost vanuit Koog en Zaandijk twee keer op een zondag de benenwagen moesten nemen om de kerkdiensten in ‘hun’ gereformeerde kerk bij te wonen. De fiets pakken was in die tijd not done, ook al had de grote gereformeerde roerganger dr. Abraham Kuyper er in zijn kerkelijk weekblad ‘De Heraut’ al op gewezen dat de zondag een rustdag voor ménsen was, en níet voor fietsen. Ook deelname aan de rest van het kerkelijk leven, zoals eventuele weekdiensten en het verenigingsleven, vereiste een tocht naar Zaandam of Wormerveer.

Een oude ansicht van Zaandijk bij de sluis.
Een oude ansicht van Zaandijk bij de sluis.

En hing eigenlijk al niet sinds 1905 in de lucht dat beide dorpen misschien ooit een zelfstandige Gereformeerde Kerk zouden kunnen gaan vormen? Een eigen ‘kerkplaats’ had echter voorrang. Daarvoor hadden ze echter de medewerking van de kerkenraden van Zaandam en Wormerveer nodig, en daarná de goedkeuring van de classis. Het was immers de vraag of afsplitsing van een deel van de tot hun kerk behorende gereformeerden de beide moederkerken niet hulpbehoevend zou maken. Ook de classis had iets in de melk te brokkelen, omdat ook daar de vraag was: leverde de gewenste splitsing nieuwe hulpbehoevende kerken op? Konden de moederkerken het verlies aan inkomsten aan? En zou de eventuele nieuwe kerk, die van Koog-Zaandijk, het eigen kerkelijk leven wel kunnen betalen?

De beide moederkerken: Zaandam…

De gereformeerde van 1875 Stationsstraatkerk in Zaandam
De gereformeerde Stationsstraatkerk uit 1875 te Zaandam, de moederkerk van de gereformeerden in Koog aan de Zaan.

De Christelijke Gereformeerde Gemeente van Zaandam was geïnstitueerd op 5 december 1836; een echte Afscheidingskerk dus. Maar behalve een Christelijke Gereformeerde Gemeente was in Zaandam in 1887 ook een Nederduitsche Gereformeerde Kerk (dolerende) geïnstitueerd. Beide kerken groeiden stevig en smolten 1909 samen tot de Gereformeerde Kerk te Zaandam, met in totaal 2.635 zielen. Toen de gemeenteleden in Koog aan de Zaan naar hun kerkenraad in Zaandam stapten met het verzoek om kerkbouw niet alleen, maar ook om kerkinstituering vroegen, had hij daartegen geen bezwaar. Zaandam was een sterke kerk en kon wel een kleine honderd gemeenteleden missen.

… en Wormerveer.

De gereformeerde kerk te Wormerveer (1877), moederkerk van de gereformeerden te Zaandijk.
De gereformeerde kerk te Wormerveer (1877), moederkerk van de gereformeerden te Zaandijk.

De Gereformeerde Kerk te Wormerveer was op 7 april 1876 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Zaandam. Wormerveer was een veel kleinere kerk dan die van Zaandam en was in 1909 bovendien al een aantal leden kwijtgeraakt doordat op 14 april dat jaar een zelfstandige Gereformeerde Kerk te Krommenie was geïnstitueerd. Bovendien had Wormerveer in 1910 slechts 475 leden en door afsplitsing van Zaandijk zouden zo’n vijfentachtig leden vertrekken! Geen wonder dat de kerkenraad van Wormerveer weinig heil zag in het zelfstandig worden van zijn gemeenteleden in Zaandijk.

De classis.

De classis had er ook weinig vertrouwen in: zou de nieuwe kerk Koog-Zaandijk hulpbehoevend worden? Dat betekende extra kosten voor de andere classiskerken, want die moesten de ondersteuningsgelden bijeenbrengen. Ook was het maar de vraag hoe het met de financiën van de kerk van Wormerveer zou gaan.

Toch kwamen de broeders van Koog en Zaandijk niet met iets nieuws bij hun kerkenraad: al sinds 1905 hing zoiets als een afsplitsing van de gereformeerden in die dorpen in de lucht: het landelijk kerkelijk Jaarboek van de Gereformeerde Kerken meldde toen namelijk zowel bij de gegevens over Zaandam als die over Wormerveer, dat de gereformeerden in Koog en Zaandijk ‘tijdelijk’ onder resp. Zaandam en Wormerveer ressorteerden.

Naar een eigen preekplaats.

Hoe dan ook, er werd geen bezwaar gemaakt tegen het zoeken van een eigen preekplaats voor de combinatie Koog-Zaandijk, ook al was dat niet in geïnstitueerd verband. De broeders ging dus op zoek naar een stuk grond en vonden een perceel aan de Stationsstraat te Koog aan de Zaan. Maar al snel bleek dat de bouw van een kerk op die plaats te duur zou worden; een nabijgelegen sloot zou daarvoor bijvoorbeeld moeten worden gedempt. Deze grond werd dus weer verkocht. Het volgende perceel vond men aan de Lagedijk te Koog aan de Zaan, een straat langs de Zaan, die toen nog slechts geprojecteerd was. Ook dát plan ging niet door.

Intussen waren de plannen voor kerkbouw echter verder gevorderd dan de besluitvorming in de classis. Al in april 1910 hadden drie gemeenteleden, de broeders Betlem, Groot en Kleiman, op eigen kosten en zonder over hun plannen te spreken, de oude smederij Niemann aan het Guispad in Zaandijk gekocht (de tegenwoordige Guisweg). Ze moesten er fl. 3.400 voor betalen, fl. 200 minder dan ze aanvankelijk in gedachten hadden. Mocht hun aankoop tóch geen kerk kunnen worden, geen nood, dan zouden ze er gewoon woningen van maken en die verkopen. De kerkenraad van Wormerveer, die de volgende dag door br. Goot op de hoogte gesteld werd, was not amused: de kerk van Wormerveer zou er onder doorgaan als het plan doorgang zou vinden, zo was hun stellige overtuiging.

De gereformeerde kerk aan het Guispad (1911).
De gereformeerde kerk aan het Guispad (1911).

De smederij wordt kerk.

Met de kerkenraden van Wormerveer en Zaandam vond nader overleg plaats. Overeengekomen werd dat het pand als preekplaats zou kunnen dienen, maar níet als geïnstitueerde zelfstandige Gereformeerde Kerk. De combinatie Koog-Zaandijk zou een soort van ‘tussenstation’ worden tussen de beide moederkerken Zaandam en Wormerveer. De diensten zouden onder verantwoordelijkheid van die twee kerken staan. Ambtsdragers van Zaandam en Wormerveer zouden dus aan de diensten leiding geven.

De smederij werd geschikt gemaakt. Plannen werden gemaakt, geld werd geleend en K. Wit uit Zaandijk verbouwde de smederij tot kerkzaal. Op 12 april 1911 kon de kerk in gebruik genomen worden. Dat gebeurde onder leiding van ds. W. Breukelaar (1865-1940) van Zaandam die de broeders van Koog-Zaandijk vanaf het begin had gesteund en van advies gediend had. Ds. Breukelaar had als tekst gekozen 1 Tim. 1:15: ‘Dit is een getrouw woord, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken’. Ook ds. D. van der Meulen (1870-1942) van Wormerveer hield een toespraak, en wel naar aanleiding van psalm 25:5: ‘Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik den ganschen dag’. De naam van de kerk werd ‘Irene’.

De instituering (21 januari 1912).

De broeders in Koog-Zaandijk hadden nu de smaak te pakken; een eigen kerk! Nu wilde men echter vérder: een zelfstandige Gereformeerde Kerk worden, waar men de eigen boontjes dopte. De broeders namen contact op met de classis Haarlem, bepleitten daar hun zaak, maar kregen geen toestemming een zelfstandige Gereformeerde Kerk te beginnen. Vooral Wormerveer vond het nog steeds bezwaarlijk. Tóch probeerden ze het in december 1911 opnieuw. En hoewel Wormerveer toen wéér niet wilde meewerken en ds. Breukelaar nogmaals op de barricaden stond om voor de broeders te strijden, de classis Haarlem wilde er niet aan. Tót de ook aanwezige broeders uit Koog-Zaandijk zélf het woord namen en hun zaak hartstochtelijk bepleitten. De voorzitter zag dat het hun ernst was en stelde toen de vraag of zij konden garanderen dat Koog-Zaandijk geen ‘hulpbehoevende kerk’ zou worden. ‘Wat is daarop Ulieder antwoord?’ Toen antwoordden ze: ‘Ja, wij nemen het voor onze rekening, niet in eigen kracht, maar in des Heeren, het is Zijn zaak’. De centen gaven de doorslag. Hoe dan ook, grote blijdschap in Koog-Zaandijk!

Zondag 21 januari 1912 was de grote dag. Ds. Breukelaar had leiding gegeven aan de werkzaamheden die tot instituering van de kerk moesten leiden: een kerkenraad werd gekozen; de namen van de door de manslidmaten verkozen ambtsdragers werden in de kerken van Zaandam en Wormerveer afgelezen, zoals het hoort, en dezen werden tijdens de dienst op 21 januari 1912 in het ambt bevestigd. Ds. Breukelaar deed dat naar aanleiding van 1 Thess. 5:12 en 13a: ‘En wij bidden u dan broeders! Erkent dan diegenen die onder U arbeiden en Uwe voorstanders zijn in den Heere, en U vermanen; en acht hun zeer veel in liefde, om huns werks wil’. Daarmee was de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk een feit.

Het interieur van de gereformeerde kerk aan het Guispad.
Het interieur van de gereformeerde kerk aan het Guispad.

Als ouderlingen waren verkozen P. Homburg, L. Groot, J. Groot en J. Zemel. De diakenen waren P. Betlem, J. Plekker, A.J. Haan en J.H. v.d. Schoor. In totaal telde de gemeente 177 zielen: negentig belijdende en zevenentachtig doopleden. Van die leden waren vijfenzestig afkomstig uit Koog aan de Zaan en honderdtwaalf uit Zaandijk. Er waren in totaal drieëndertig stemgerechtigde manslidmaten. Maar de kerk groeide snel. In 1914 waren er al meer dan 300 leden!

Een orgel!

Toen duidelijk werd dat het kerkje aan het Guispad er zou komen besloten vier manslidmaten te proberen een orgel voor de kerk te krijgen. De gemeente reageerde enthousiast en bracht het geld bij elkaar. Wekelijks werden de toegezegde pecunia door een commissie bij de huizen opgehaald. Toen het geld er was togen de broeders naar de magazijnen van de bekende orgelfirma Goldschmeding in Amsterdam, waar ze een Frans orgel aanschaften. Het instrument, een flink harmonium – later oneerbiedig aangeduid als ‘psalmenpomp’ – werd boven het portaaltje van de kerk geplaatst. Er was echter geen ruimte voor een vaste trap naar het orgel, zodat de koster, telkens als de organist zijn werk wilde aanvatten, een ladder klaarzette, zodat hij naar boven kon. De trap werd overigens meteen weer weggehaald, omdat de kerkgangers er bij binnenkomst anders over struikelden. Pas als de koster na de dienst tijd had, werd de trap weer geplaatst en kon de organist zijn hoge zitplaats verlaten. Ook orgelmaker Goldschmeding moest bij de ingebruikneming van de kerk op die manier naar boven. Hij bespeelde gedurende de eerste kerkdienst het orgel namelijk.

Het harmonium had zoals gebruikelijk twee trappedalen om te zorgen dat er lucht in de blaasbalg kwam, zodat het instrument geluid gaf. Er was echter ook een pomp gemonteerd. Die heeft men natuurlijk geprobeerd! Maar het bleek dat het orgel door de werking van dat apparaat zódanig ging schudden en trillen dat het de organist moeite kostte de juiste toetsen te pakken te krijgen. De motor werd dus maar weer buiten werking gesteld, en de organist moest weer trappen. Dat was vooral bijzonder vermoeiend als de predikant een paar verzen van een lange psalm liet zingen, en de arme man boven het portaaltje in het zweet zijns aanschijns zijn arbeid moest verrichten.

Het kerkgebouw wordt te klein.

Aanvankelijk voldeed de kerk aan wat men er van verwacht had, maar al gauw begon ruimtegebrek te ontstaan: de kerk groeide. Eerst timmerde aannemer Kakes in opdracht van de kerkenraad voor fl. 2.200 een galerij in de kerk, zodat zeventig kerkgangers extra een plaats konden vinden, maar al gauw bleek dat de kerk niet alleen door het groeiende aantal kerkgangers, maar ook door de bouwwijze van de kerk, vooral ’s zomers erg warm was. Vandaar dat drie ventilatoren in de kerk werden aangebracht; een cadeau van een der gemeenteleden. Maar daar bleef het niet bij: toen in 1915 een gift van fl. 5 ontvangen werd, bedoeld als begin van een kerkbouwfonds, werd voor dat doel al snel regelmatig een collecte gehouden, zodat het fonds in 1922 ruim fl. 5.500 bevatte. Men vond het toen tijd worden een andere kerk te bouwen.

Een pastorie en de eerste dominee: hulppredikant Ymen P. de Jong.

De eerste (hulp-) predikant van de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk, ds. Y.P. de Jong.
De eerste (hulp-) predikant van de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk, ds. Y.P. de Jong.

Nadat de kerk op 21 januari 1912 geïnstitueerd was, werd al snel werd de behoefte gevoeld een eigen predikant te beroepen. Omdat deze niet in de open lucht kon wonen besloot men een pastorie te zoeken. Bij het eerste beroep werd een huis gekocht aan de noordkant van de Stationsstraat, niet ver verwijderd van de plaats waar men eerst de kerk gedacht had. Die woning bleek echter te klein, want voor een studeerkamer was geen plaats. In 1913 werd het huis daarom weer van de hand gedaan. Nog enkele andere onderkomens werden bekeken, maar geen van de bezichtigde woningen voldeed. Vandaar dat nog in hetzelfde jaar besloten werd een nieuwe pastorie te bouwen, en wel aan het eind van de Parklaan te Zaandijk, een straat vlak ten noorden van en parallel aan het oostelijk gedeelte van het Guispad. “’t Zou worden een perceel met verschillende flinke vertrekken en een der oudere broeders sprak het uit, dat gezorgd moest worden voor een ‘Gereformeerde’ pastorie!”.

De eerste predikant die de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk bediende was de Friese dominee Ymen P. de Jong (in sommige geschriften wordt hij ‘kandidaat’ genoemd; hij was in Amerika echter al sinds 1907 gediplomeerd predikant van de Oakdale Park Christian Reformed Church, Grand Rapids, Michigan). De Jong (in Amerika vaak kortweg ‘Y.P’. genoemd) was bezig met een promotiestudie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam; daarvoor was hij kort tevoren speciaal uit de Verenigde Staten overgekomen, waar hij sinds november 1908 als jong predikant mede-redacteur was van het Nederlandstalige tijdschrift ‘De Gereformeerde Amerikaan’. Een pastorie was in Koog-Zaandijk gelukkig nog niet nodig, want ds. De Jong bleef in Amsterdam wonen en werd met ingang van 15 september 1912 hulpprediker van de jonge kerk. Hij kreeg fl. 15 per zondag, fl. 2 voor de catechisatie en fl. 1 voor de reiskosten van en naar Amsterdam; in totaal fl. 18 per week.

Ds. De Jong bleef een jaar in Koog-Zaandijk, tot 2 november 1913, toen hij afscheid nam. Twee dagen later promoveerde hij tot doctor in de theologie, op een proefschrift getiteld ‘De Leer der Verzoening in de Amerikaanse Theologie’. Toen dat allemaal achter de rug was is hij weer teruggegaan naar de States. Daar hervatte hij zijn predikantschap in de Christian Reformed Church, maar zijn mede-redacteurschap van het Nederlandstalige tijdschrift ‘De Gereformeerde Amerikaan’ legde hij neer. Wel nam hij op zich voor ‘De Wachter’, het tijdschrift dat ten voordele van de Theologische School te Grand Rapids verscheen, artikelen te schrijven. Ook verschenen van zijn hand meerdere theologische boeken. Van 1917 tot zijn emeritaat in 1945 stond hij als predikant in de ‘Christian Reformed Grandville Avenue Church’ in Grand Rapids, Michigan. Ds. Y.P. de Jong overleed in 1950.

Het leven en werk van ds. Y.P. de Jong,

De jaren na 1914.

Na hulppredikant De Jong was ds. A.M. Boeijinga (1887-1973) de eerste beroepen predikant, en ook de eerste die de nieuwe pastorie aan de Parklaan bewoonde. Hij kwam als kandidaat naar Koog-Zaandijk, deed op 26 april 1914 intrede en zou de gemeente vijf jaar dienen, tot hij in 1919 Sassenheim vertrok.

Ds. A.M. Boeijinga (1887-1973) op latere leeftijd.
Ds. A.M. Boeijinga (1887-1973) op latere leeftijd.

Na hem kwam in 1921 – na veel vergeefse beroepen op andere predikanten – ds. J.S. Post (1884-1947), die vanaf 1917 in het Friese Echten gestaan had. Ds. Post had echter geen zin in de pastorie aan de Parklaan. De kerkenraad moest beloven een andere woning te zoeken. Besloten werd toen aan de Stationsstraat (iets verder naar het zuiden) het huis van mr. A.J. Honig aan te kopen. Daar heeft hij gedurende zijn ambtsperiode gewoond, tot hij op 17 december 1922 afscheid preekte. Hij keerde terug naar ‘it Heitelân’, namelijk naar Oudega bij Drachten (in 1945 werd hij in Axel ‘vrijgemaakt’).

Een nieuwe kerk?

De kerkenraad broedde in die tijd al op plannen om een nieuwe, betere en grotere kerk te bouwen. In 1919 gaf de gemeentevergadering de kerkenraad daarvoor groen licht. Al snel lagen er twee plannen op tafel: aannemer Kakes had een ingediend, en ook de toen al bekende kerkarchitect Berend Tobia Boeijinga (bekend onder de naam Boeyinga) had een ontwerp gemaakt. Vast stond dat de kerk aan de Parklaan moest komen: een van de gemeenteleden had daar namelijk al een stuk grond gekocht, dat deels voor kerkbouw bestemd werd. Hij had echter wel als voorwaarde gesteld dat de kerk er binnen twee jaar moest staan; anders ging de deal over.

Het Guispad te Zaandijk.
Het Guispad te Zaandijk.

Een commissie, bestaande uit kerkenraads- en gemeenteleden, deed uitgebreid onderzoek naar de wenselijkheid en de mogelijkheid van nieuwbouw. Allerlei vraagpunten werden besproken: was er echt behoefte aan een nieuwe kerk en zoja hoeveel? Ging nieuwbouw de draagkracht van de gemeente te boven? Kon in verband met de vastgestelde draagkracht het plan Boeyinga uitgevoerd worden? En dat van Kakes, die er fl. 45.000 voor rekende? Of kon het bestaande kerkgebouw aan het Guispad maar beter verbouwd worden? En hoeveel moest het vergroten van de pastorie kosten? Vragen genoeg.

De kerkenraad stelde op grond van het rapport voor een nieuwe kerk te bouwen overeenkomstig het plan van architect Boeyinga. De kosten waren fl. 45.000, maar de manslidmaten vonden dat best tot fl. 50.000 gegaan mocht worden om te zorgen dat alles pico bello in orde zou zijn. Er kon waarschijnlijk een hypotheek verkregen worden, zodat de kerkelijke gemeente dan nog fl. 17.000 moest bijdragen. Toen echter de toezegging van de hypotheek niet doorging vroeg de kerkenraad zich af of de bestaande kerk aan het Guispad niet maar beter gewoon naar achteren verlengd kon worden. Dat wilde de gemeenteraad echter niet; maar in 1922, na lang wachten, werden de raadsbesluiten bij Koninklijk Besluit vernietigd, als zijnde in strijd met de wet. Toen werd alsnog toestemming voor uitbreiding van de kerk aan het Guispad erleend. Maar… er lág al een bouwvergunning voor níeuwbouw aan de Parklaan! Na veel vijven en zessen werd het nieuwbouwplan van Boeyinga ook door de burgerlijke gemeente goedgekeurd.

Naar de nieuwe kerk (1923)!

Op 24 augustus 1922 legde ds. Post de eerste steen voor het nieuwe kerkgebouw; de bouw vorderde gestaag. Al op vrijdag 25 mei 1923 kon de nieuwe kerk aan de Parklaan onder leiding van consulent ds. W. Breukelaar van Zaandam officieel in gebruik genomen worden (ds. Post was inmiddels naar Oudega bij Drachten vertrokken). Het viel niet mee om voor de eerste officiële kerkdienst op zondag 27 mei een ‘echte’ predikant te vinden; maar het lukte op haren en snaren: een kandidaat leidde die dienst. Uit de hervormde kerk van Haren Karspel werd voor fl. 1.500 een orgel overgenomen, die betaald werd uit een bazar die ten behoeve van het orgel door de zusterkring gehouden werd en die maar liefst fl. 1.600 opbracht.

Ds. W. Breukelaar (1865-1940) van Zaandam.
Ds. W. Breukelaar (1865-1940) van Zaandam.

Nadat op zondag 20 mei 1923 de laatste dienst in het oude kerkgebouw aan het Guispad gehouden was, werd het te koop gezet. De verkoopvoorwaarde was dat het kerkgebouw niet gebruikt mocht worden als kerk (stel je voor dat er roomsen in kwamen, of hervormden, even erg!), noch als dans- of drankgelegenheid. Er kwamen echter geen kopers opdagen, zodat toen maar besloten werd het in eigendom te houden en te gebruiken voor vergaderingen. Later werd de ‘kerk’ verhuurd aan een gymnastiekvereniging. Maar daar werd flink verlies op geleden, zodat het gebouw in 1929 verkocht werd. Kort daarna diende het enige tijd als rooms katholieke noodkerk! Momenteel wordt de kerk als garage gebruikt. Dát is in elk geval géén kerk, of drank- en dansgelegenheid…!

Een orgel.

Kort na de ingebruikneming van de nieuwe kerk aan de Parklaan werd op 28 juni 1923 ook een nieuw orgel geplaatst. Het harmonium werd verkocht en hoofdmeester H.H. Broekstra, voorzitter van de orgelcommissie, droeg het instrument over aan de kerkelijke gemeente. De bekende orgelbouwer Flentrop had het orgel in de kerk geplaatst. Het was echter al in 1885 gebouwd door orgelmaker L. Ypma te Alkmaar, namelijk voor de hervormde kerk in Kerkebuurt bij Schagen. Het mechanische orgel had twee klavieren en een pedaal, gelukkig mét hulpmotor! Zo nu en dan werd een verandering aangebracht, maar het orgel beviel in ieder geval een stuk beter dan het harmonium in de oude kerk!

Een nieuwe pastorie en nog wat.

De gereformeerde kerk aan de Parklaan (1923).
De gereformeerde kerk aan de Parklaan (1923).

Tijdens de vacaturetijd na het vertrek van ds. H. Van de Elskamp (1890-1977), die van 1922 tot zijn vertrek naar Groningen in 1926 in Koog-Zaandijk stond, had de pastorie aan de Stationsstraat enige tijd leeg gestaan. Besloten werd het huis, dat te groot bevonden werd, te verkopen. De opbrengst, fl. 3.000 was even groot als de koopprijs destijds. Aanvankelijk werd (voor het geval er een predikant zou komen) een huis gehúurd, maar al snel werd besloten náást de Parklaankerk voor fl. 15.000 een nieuwe pastorie te bouwen. De opbrengst van de verkoop van de oude kerk aan het Guispad hielp flink mee de rekeningen te betalen! De kosten van de stoffering, die fl. 300 bedroegen, werden bijeengebracht door de zusterkring. Bij het 12 ½-jarig bestaan van de kerk van Koog-Zaandijk, in 1925, bood de Jongelings Vereniging ‘een sierlijk doopvont’ aan. Bovendien kwamen er bij die gelegenheid psalmborden, lampen aan de preekstoel, luifels boven de kerkenraadsbanken en een predikantenlijst in de kerkenraadskamer. Náást de kerk werden als cadeau gratis bomen geplant. Kortom: alles liep lekker!

Evangelisatiearbeid.

Direct na de instituering van de Kerk te Koog-Zaandijk werd de evangelisatiearbeid ter hand genomen. Het zondagsschoolwerk dat al jaren lang door de kerk van Zaandam was gedaan, werd overgenomen en voortgezet. Aanvankelijk werd dit werk aan het Tuinpad gedaan, maar later werd het verplaatst naar een gebouw aan het Zuideinde. In 1913 werd ook een zondagsschool ín de kerk begonnen. Natuurlijk werd met de kinderen ook het kerstfeest gevierd; in 1913 waren daar ook de zondagsschoolkinderen aanwezig uit het gehucht Kalf aan gene zijde van de Zaan (waar door de kerk van Zaandam gewerkt werd). In 1915 werd een vierde zondagsschool opgericht in de woning van een gemeentelid, vlak achter de hervormde kerk. Later volgden meerdere andere zondagsscholen, in 1916 met honderdtachtig kinderen.

Het Zuideinde in Koog aan de Zaan.
Het Zuideinde in Koog aan de Zaan.

In datzelfde jaar werd bovendien een ‘Christelijke Bibliotheek’ opgericht, waar aanvankelijk driehonderd, maar later meer boeken door iedereen geleend konden worden. In 1922 werd de bieb overgebracht naar Kalf, maar zwierf de jaren daarna langs allerlei buurtevangelisaties, tot ze kort voor de oorlog teruggebracht werd naar de kerk. Regelmatig werden vijfhonderd exemplaren van het evangelisatieblad ‘De Kandelaar’ verspreid. De meisjesvereniging ‘Priscilla’ zorgde voor de vervaardiging van kleding ten behoeve van de behoeftige kinderen op de christelijke school.

Ook het verenigingsleven ten behoeve van de evangelisatiearbeid kwam snel op gang. Knapenverenigingen werden opgericht, een jongemeisjesvereniging werd opgezet en ook werden avondsamenkomsten gehouden waar iedereen welkom was. Deze werden meestal in een zondagsschoolruimte gehouden.

In 1935 werd besloten subcommissies te benoemen, voor de verschillende werkterreinen. Ook kwam er een evangelisatiezangkoor dat goede diensten bewees bij de straatprediking en in de avondsamenkomsten. De Evangelisatiecommissie kreeg met ingang van april 1936 zelfs een eigen gebouw; dat was aanvankelijk een tweetal woningen die echter ten behoeve van de evangelisatiearbeid werden verbouwd tot één vergaderzaal. De goede gever was het gemeentelid Evenblij. De evangelisatiecommissie was met die royale gift even blij als de kerkenraad. Het gebouw kreeg de naam ‘Kom en Zie’. Vanaf 1941 zouden er ook kerkdiensten gehouden worden.

De Zending.

Ook werd uiteraard een zendingscommissie opgericht, die op 19 april 1912 voor het eerst vergaderde. Onder leiding van wijkzusters en -broeders zamelden collectanten geld in voor het landelijk kerkelijk zendingswerk op Java en Sumba. Door het houden van bijeenkomsten trachtte men de gemeenteleden het belang van het zendingswerk bij te brengen. Zo werd geregeld een zendingsvergadering gehouden waar soms ook missionair predikanten toespraken hielden vaak verduidelijkt door ‘lantaarnplaten’ (glazen dia’s). In 1935 werd de Java-Soemba film getoond, waardoor alles nog duidelijker werd.

Het kerkelijk verenigingswerk.

Net als overal elders werden ook in de kerk van Koog-Zaandijk verenigingen opgericht voor de jonge en de oudere jeugd, voor de vrouwen en de mannen. Knapenvereniging werden opgericht; de jonge meisjesvereniging Jodikoza (‘Jonge Dienst Koog-Zaandijk’) werd ingesteld; de eerste Jongelingsvereniging (JV) werd op 19 december 1911 opgericht en in 1923 kwam de vrouwenvereniging ‘Ora et Labora’ tot aanzijn. Een mannenvereniging voor Schriftonderzoek, ‘Berea’ genaamd, kwam in 1915 op aandringen van de predikant tot stand, en de al genoemde Zusterkrans ‘Bid en Werk’ organiseerde onder meer regelmatig bazars waarvan de opbrengst ten dienste van het kerkelijk leven gesteld werd.

De jaren vanaf 1925.

Na het vertrek van ds. J.S. Post, in 1922, kwam ds. H. van de Elskamp (1890-1977) het jaar daarop als kandidaat naar Koog-Zaandijk. Hij bleef er drie jaar. Op 18 november 1923 werd hij door zijn schoonvader, de emeritus-predikant ds. A. Bolwijn (1854-1935) in het ambt bevestigd. Ds. Van de Elskamp kreeg verscheidene beroepen die hij afwees, maar in 1926 vertrok hij naar de kerk van Groningen.

Er moesten maar liefst elf beroepen op een even groot aantal predikanten worden uitgebracht alvorens ds. B. Ramaker (1892-1961) van Ten Post (Gr.) de op hem uitgebrachte roeping opvolgde. Ds. Van de Elskamp bevestigde hem  op 26 augustus 1928 in het ambt. Vijf jaar was Koog-Zaandijk zijn werkterrein, tot hij op 27 januari 1935 afscheid nam om het predikambt te verruilen voor het veldpredikerschap in dienst van de kerk te Utrecht.

Ds. D. Broer (1903-1978).
Ds. D. Broer (1903-1978).

Ds. D. Broer (1903-1978) van Surhuisterveen nam het eerstvolgende beroep aan en bleef de kerk van Koog-Zaandijk dienen vanaf 1935 tot hij in 1946 als legerpredikant gedurende twee jaar de troepen in Indië geestelijk ging verzorgen. Getuige de verhalen die ons vanuit de Gordel van Smaragd bereikten hadden onze jongens, die verzeild geraakt waren in de Politionele Acties, zoiets wel nodig.

De kerkenraad was door de sterke groei van de kerk in al die jaren intussen flink uitgebreid. Telde de kerkenraad in het begin vier ouderlingen en vier diakenen, in 1937, toen er na het vertrek van ds. Broer een vacature bestond, waren er inmiddels negen ouderlingen en vijf ouderlingen. Een teken van de groei van de gemeente, die op dat moment 814 zielen telde.

Opmerkelijk is dat in de kerkenraadsnotulen niets vermeld wordt over de ‘kwestie Geelkerken’ die halverwege de jaren ’20 toch een flinke schokgolf teweegbracht in gereformeerd Nederland. De Amsterdamse predikant dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) had in een preek in de Amsterdamse Parkkerk in het midden gelaten of de bomen in het paradijs wel of niet zintuiglijk waarneembaar geweest waren, en of de slang werkelijk hoorbaar gesproken had. Dat kostte hem het ambt: hij werd in 1926 afgezet, en begon samen met medestanders de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband)’. Niets daarover in Koog-Zaandijk.

Wel was de aanleg van de Afsluitdijk voor Koog-Zaandijk van belang, omdat daardoor veel vissers uit Urk en ook uit Elburg werkloos werden en daarom naar de Zaanstreek trokken in de hoop daar, na omscholing, werk te vinden. Zo legden deze gereformeerde broeders ook aan in de kerk van Koog-Zaandijk. De harde werkers waren welkom in de fabrieken en in de kerk.

Kerkelijk leven.

Zitplaatsen – Een punt van geregelde bespreking in de kerkenraad was de zitplaatsenverhuring. Het geld om de kerk draaiende te houden moest immers ergens vandaan komen. Weliswaar werd in veel kerken op een gegeven moment na diepgaande discussies gekozen tégen het plaatsengeld en vóór de vaste kerkelijke bijdrage, maar aanvankelijk werden de plaatsen dus door de kerkenraad verdeeld tegen een huurprijs. Hoe beter de plaats, te hoger de huur. Dat die verdeling van zitplaatsen vaak met klachten gepaard ging, zal niemand vreemd in de oren klinken. Uiteindelijk werd ook in Koog-Zaandijk de zitplaatsenverhuring afgeschaft.

Koog-Zaandijk Eenige-Gezangen

Gezangen – Het zingen van gezangen was in gereformeerde kringen lange tijd taboe. Gezangen werden beschouwd als ‘menselijke vonden’, zij het op enkele uitzonderingen na, maar díe kon je dan ook in de bijbel vinden (zoals bijv. de ‘Lofzang van Maria’). Vandaar dat het in de jaren ‘30 in gebruik zijnde bundeltje niet meer dan 12 gezangen kende. De synode besloot op een gegeven er 29 van te maken, maar dat was lang niet naar ieders zin. Ook in Koog-Zaandijk werd soms stevig gediscussieerd over de (on-) wenselijkheid van het zingen van gezangen. Soms weigerde de voorlezer (de ouderling die de bijbelgedeelten voorlas) een gezang mee te zingen.

Doop –  Ook de doop was een discussiepunt. Vooral ds. D. Broer, die van 1935 tot 1946 in Koog-Zaandijk stond, schijnt volgens discussies in de kerkenraad fel voorstander van de ‘vroegdoop’  te zijn geweest. In de Gereformeerde Kerken van die dagen bestonden ten aanzien van het tijdstip waarop de doop diende plaats te hebben, twee stromingen: er waren velen die vonden dat een kind zo snel mogelijk gedoopt moest worden, desnoods zonder dat moeder er bij kon zijn (‘vroegdoop’). Anderen vonden dat niet zo nodig en wachtten liever tot ook de moeder weer op adem gekomen was (‘grootdoop’).

‘Kom en Zie’ in Koog: even de tweede kerk!

Vlak voor de oorlog bestond de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk vijfentwintig jaar. Op 21 januari 1937 werd dat in een kerkdienst, gevolgd door een feestelijke samenkomst, uitgebreid herdacht. De kerk telde toen inmiddels 814 zielen. Door de groei van de kerk was in de Parklaankerk zo langzamerhand ruimtegebrek ontstaan, niet alleen doordat er steeds meer kerkgangers kwamen, maar ook omdat de verhuurde zitplaatsen ervoor zorgden dat de verdeling ervan inefficiënt was. Vandaar dat precies twaalf jaar na de ingebruikneming van de kerk aan het Guispad, een tweede kerkje in gebruik genomen werd. Dat kerkje stónd er overigens al enkele jaren, want het was op 12 april 1936 voor het eerst als evangelisatiegebouwtje ‘Kom en Zie’ in gebruik genomen. Het bestond oorspronkelijk uit twee woonhuizen die tot één geheel waren verbouwd en waar evangelisatiesamenkomsten gehouden werden. Sinds 1941 werden hier ook kerkdiensten gehouden, vanaf 1942 meestal geleid door de dat jaar aangetreden hulppredikant W.M. van Asperen (1916-1992), die de kerk van Koog-Zaandijk tot 5 maart 1944 diende. Daarna werd hij daar hervormd evangelist en vertrok later naar de hervormde gemeente te Landsmeer.

Een blik op de gereformeerde kerk van Koog-Zaandijk.
Een blik op de gereformeerde kerk van Koog-Zaandijk.

Oorlog en Vrijmaking.

Bij algemene mobilisatie in 1939 moesten dertig gemeenteleden onder de wapenen komen. Net als elders werden in de oorlogsjaren ook hier mannen gevangen genomen, op de vlucht gejaagd of gedwongen onder te duiken. Ook Joden vonden in Koog-Zaandijk een veilig heenkomen. De hongerwinter werd hier gevoeld; de gemeente werd opgewekt zoveel mogelijk te geven zodat de diakenen in staat waren de ergste nood zo onzichtbaar mogelijk (ook voor de bezetters) te lenigen. Twee mannen kwamen na de oorlog niet meer terug: J.D. Fuykschot en D. Kleiman. Ondanks alles werd de kerk gedurende ‘de gewelddadige oorlog geheel opnieuw geschilderd’. De aantekening daarover op de achterkant van een van de psalmborden, daterend van 25 juni 1943, is nog goed te lezen.

De Vrijmaking in 1944 – ds. L. Kwakkelstein (1918-1988) was hier toen hulppredikant – trok in Koog-Zaandijk geen diepe voren, of het moest zijn in de familierelaties van de negenentwintig gemeenteleden die de Gereformeerde Kerk vaarwel zeiden en zich aansloten bij de plaatselijke vrijgemaakte kerk die in 1946 in totaal 89 leden telde, nauwelijks groeide en in 1968 werd opgeheven; de kerk raakte door de landelijk de in die kerken spelende ‘Open-Brief-kwestie’ ‘buiten het verband’.

Pro Rege (1947).

'Pro Rege'.
‘Pro Rege’.

Zoals al opgemerkt werden sinds 1941 in het evangelisatiegebouwtje ‘Kom en Zie’ kerkdiensten gehouden, maar dat was slechts tijdelijk. Het probleem was namelijk dat er toen nog geen geld was voor een ‘echte’ kerk. Maar in 1946 kon aan de Wilhelminastraat voor bijna fl. 20.000 toch een eenvoudig kerkje gebouwd worden, opgetrokken uit sloopmateriaal van een gaarkeuken die in de oorlog in Zaandam dienstgedaan had. De naam werd ‘Pro Rege’. Het kerkje telde 250 zitplaatsen, waardoor het ruimtegebrek in de Parklaankerk wat werd verlicht. Een harmonium, tot kerkorgel vermomd door een nep-orgelfront, begeleidde de gemeentezang. Op 2 mei 1947 werd ‘Pro Rege’ in gebruik genomen.

Het ledental tussen 1912 en 1947.

De Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk was meteen vanaf de instituering in 1912 een sterk groeiende kerk, die deze uitbreiding tot en met de splitsing in 1947 kon doorzetten.

Jaar                       Ledental             

1913                      302

1917                      355

1922                      447

1927                      585

1932                      681

1937                      814

1942                      977

1947                      1.104

De kerk ‘uiteengerukt’ (1947).

In februari 1947 benoemde de kerkenraad een commissie om te bestuderen of de kerk van Koog-Zaandijk vanwege haar sterke groei misschien niet beter kon worden gesplitst in twee zelfstandige Gereformeerde Kerken. Nog geen tien dagen later was het rapport klaar, dat zich inderdaad vóór splitsing uitsprak. Kerkenraad en gemeente stemden er mee in. Per 1 juli datzelfde jaar ging de splitsing al in. Twee zelfstandige Gereformeerde Kerken waren er nu: Koog aan de Zaan en Zaandijk. Beide kerken functioneerden geheel zelfstandig als twee Gereformeerde Kerken, elk met een eigen kerkenraad en verenigingsleven, al werd het jeugdwerk vooralsnog nog gezamenlijk gedaan. Kennelijk verschilde in ieder geval de houding van beide kerken ten aanzien van de hervormde kerk: toen de hervormde gemeente eens voorstelde gezamenlijk een kerstnachtdienst te houden, deelde de kerkernaad van Zaandijk mee daaraan niet te zullen deelnemen ‘omdat het Evangelie in de hervormde kerk niet zuiver verkondigd werd’, terwijl de kerk van Koog aan de Zaan aan de betreffende kerstnachtdienst wél medewerking verleende.

Na verloop van tijd werden weliswaar nu en dan pogingen ondernomen om met deze of gene kerk in de omgeving samen te werken, maar van onderlinge wederzijdse toenadering was geen sprake. Beide kerkenraden vermoedden kennelijk dat de andere tot samenwerking niet bereid zou zijn. De grens tussen beide kerken was en bleef vooralsnog de Kogersluissloot: Zaandijk ten noorden daarvan en Koog aan de Zaan ten zuiden.

Gereformeerde Kerk te Zaandijk (1947-1976).

De predikanten van de Gereformeerde Kerk te Zaandijk waren achtereenvolgens: ds. G. Warnink (1899-1974) van 1948 tot 1964 – ds. H. Gilhuis (*1934) van 1964 tot 1969 – ds. N.C. de Fockert (*1938) van 1970 tot 1975, vanaf 1972 in combinatie met Koog aan de Zaan.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Zaandijk vertoonden een licht dalende tendens:

Jaar                       Ledental

1948                      618

1958                      545

1968                      508

1976                      561

De gemeenteleden kerkten in het kerkgebouw aan de Parklaan 1 te Zaandijk.

Gereformeerde Kerk te Koog aan de Zaan (1947-1976).

Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Koog aan de Zaan (1947-1976. Het logo werd in 1949 voor het eerst gebruikt.
Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Koog aan de Zaan (1947-1976). Het logo werd in 1949 voor het eerst gebruikt.

De predikanten van de Gereformeerde Kerk te Koog aan de Zaan waren achtereenvolgens: ds. D. Broer (vanaf 1935) tot 1948 (maar sinds 1946 ‘tijdelijk’ Legerpredikant in Indië) – Ds. L. Kwakkelstein (1918-1988) in 1947 (ds. Broer was toen in Indië) – Ds. J.J. Bouwman (1891-1974) van 1948 tot 1960 – ds. C.H. Koetsier (*1932) van 1961 tot 1964 – ds. H. Hoekzema (1912-1987) van 1967 tot 1971 – ds. N.C. de Fockert (*1938), in combinatie met Zaandijk, 1972 tot 1975.

Toen duidelijk werd dat samenwerking met een andere kerk er niet in zat, werd door de kerkenraad van Koog aan de Zaan besloten het in 1941 tot kerkje omgetoverde evangelisatiegebouwtje ‘Pro Rege’ op hetzelfde fundament te verbouwen en uit te breiden. In 1959 gingen architect Waagmeester en aannemer Koel aan de slag en de kerkelijke gemeente zorgde voor het geld: er was fl. 10.000 nodig, er werd fl. 18.000 opgehaald. ‘Pro Rege’ werd voorzien van een moderne voorgevel, met aan de rechterkant een kleine rechthoekige klokkentoren. Ds. J.J. Bouwman, die eerder, van 1921 tot 1928, op Urk gestaan had, kwam op een maandag met fl. 4.000  uit Urk terug, opgehaald tijdens een collecte in de kerk waar hij als gastpredikant in een dienst voorging.

Het interieur van 'Pro Rege'.
Het interieur van ‘Pro Rege’.

Het zielental van de Gereformeerde Kerk te Koog aan de Zaan vertoonde tussen 1948 en 1976 een lichte daling:

Jaar                       Ledental

1948                      439

1958                      389

1968                      389

1976                      329

De gereformeerden van Koog aan de Zaan kerkten in ‘Pro Rege’, Wilhelminastraat 4.

Het inteieur van 'Pro Rege'.
Het interieur van ‘Pro Rege’.

 Weer saâmgevoegd: Geref. Kerk te Koog-Zaandijk (1976-heden).

De ledentallen van beide kerken gaven dus geen groeiend beeld te zien. De woningnood zorgde ervoor dat het aantal nieuwkomers stagneerde. Het werd voor de beide kerken langzamerhand voordeliger weer te gaan samenwerken! De vacature die ontstond door het vertrek van ds. H. Gilhuis van Koog aan de Zaan was er de oorzaak van dat de predikant van Zaandijk, ds. De Fockert, in 1972 ook de herderlijke zorg voor de kerkleden van Koog aan de Zaan op zich nam. Zo kwamen beide kerken dus weer bij elkaar, aanvankelijk slechts als combinatie, maar vanaf 15 oktober 1976 óók officieel: want toen werd de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk opnieuw geïnstitueerd. Toen ds. De Fockert in 1975 vertrok bleef de kerk tot januari 1978 ‘herderloos’.

Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk.
Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk.

Per 15 januari 1978 werd ds. P.F. Warmenhoven (*1944) aan de kerk te Koog-Zaandijk verbonden. Door de aanleg van de wijk Westzijderveld in Koog aan de Zaan groeide het ledental enige tijd enigszins en werd een tweede predikant benoemd. Zo werd op 1 mei 1983 mevr. ds. J.A. Verheule (*1955) in gedeeltelijke dienst aan de kerk van Koog-Zaandijk verbonden (zij ging in november 1992 met emeritaat).

De Parklaankerk verbouwd.

Eind jaren ’80 van de vorige eeuw werd de kerk aan de Parklaan flink verbouwd, met name interieur, voorgevel en rechter zijwand. Dit mede in verband met de aanstaande buitengebruikstelling van de gereformeerde kerk ‘Pro Rege’ aan de Wilhelminastraat in Koog aan de Zaan. Naast de rechter buitenmuur van het kerkgebouw is toen een moderne ontmoetingsruimte bijgebouwd. De voorgevel van de kerk werd voorzien van een moderne luifel.

De verbouwde gereformeerde kerk van Koog-Zaandijk.
De verbouwde gereformeerde kerk van Koog-Zaandijk.

Het interieur van de kerk werd bij deze verbouwing ook opnieuw ingericht. De aandachtswand, die zich oorspronkelijk in de as van de kerkzaal bevond (oostzijde), werd verplaatst naar de linker zijwand (noordzijde). Deze linker zijwand is architectonisch verder nog intact, inclusief twee steekkappen met daarin (abstracte) glas-in-loodramen uit de bouwtijd. De vergelijkbare oorspronkelijke rechter zijwand is bij de verbouwing verloren gegaan.

Het ooit aanwezige bankenplan werd vervangen door losse stoelen. Onderin de voorgevel bevinden zich, aan weerszijden van de oorspronkelijke ingang, twee series van drie bewaard gebleven kleine (ook abstracte) glas-in-lood ramen.

In het kader van het samengaan met en in de gereformeerde kerk aan de Parklaan in Zaandijk (dat was omgedooopt tot “De Ontmoeting”) werd ‘Pro Rege’ aan de Wilhelminastraat in Koog aan de Zaan in 1993 buiten gebruik gesteld. De torenklok werd overgeplaatst naar de toren van ‘De Ontmoeting’ te Zaandijk.

Toen ds. Warmenhoven in november 1998 naar de kerk van Breda vertrok kwam ds. F.S.J. van der Sar (*1954) per 26 maart 2006 tot 2009 in gedeeltelijke dienst van de kerk van Koog-Zaandijk in combinatie met Krommenie. Ook ds. C. Visser (*1959) diende de kerk van Koog-Zaandijk en wel van 1999 tot 2009. Sinds november 2010 is mevr. ds. M.C. Sloots (*1964) predikant te Koog-Zaandijk

Koog-Zaandijk 100 jaar logo

In 2012 herdacht de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk het honderdjarig bestaan met een bijzondere kerkdienst.

100 jaar Gereformeerde Kerk De Ontmoeting te Koog-Zaandijk

Het ledental tussen 1977 en heden.

Het ledental van de Gereformeerde Kerk te Koog-Zaandijk vertoonde tussen 1977 en heden een vrij sterke daling:

1977                      938

1987                      962

1997                      753

2007                      537

2015                      441

Bronnen en literatuur:

J. Groot Czn., Gedenkschrift der Gereformeerde Kerk van Koog-Zaandijk over de jaren 1912 – 1937. Koog-Zaandijk, januari 1937

H. van de Pol, 75 jaar Gereformeerde Kerk Koog/Zaandijk. 1912-1987. Koog-Zaandijk, 1987

G. Oosterbaan, De kerk in het midden (deel III in de reeks Zaanse Historie), p. 117 e.v., g.p., 1981

Veel secundaire bronnen en websites

(Dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam voor enkele toegezonden gegevens)

© 2016. GereformeerdeKerken.info