‘Gereformeerden gaan het meest naar de kerk’. Maar wie zijn dat…?

Onderzoek CBS naar kerkelijke meelevendheid.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft weer een onderzoek gedaan naar de kerkelijke meelevendheid van de Nederlanders, met een bij nader inzien merkwaardig resultaat.

Níet zo merkwaardig is de constatering dat vijf jaar geleden, in 2010, nog 55% van de Nederlanders zich bleek te rekenen tot een religieuze groepering, maar dat dit aantal inmiddels moest worden bijgesteld naar 50%.

Kerkgangers.

‘Gereformeerden zijn de trouwste kerkgangers. Twee op de drie gaan minstens een keer per maand ter kerke en meer dan de helft kerkt ‘zelfs’ nog minstens één keer per week’. Van de leden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gaat 56 procent regelmatig naar een dienst. Het aandeel frequente bezoekers is bij hervormden (30 procent) en katholieken (17 procent) veel lager. Van de moslims bezoekt 39 procent regelmatig een moskee. In dertien gemeenten gaat volgens het CBS in de periode 2010–2015 nog meer dan de helft van de volwassenen regelmatig naar een dienst; in Urk doet 94 procent dat. Daar is slechts 2 procent onkerkelijk’.

Wat kunnen we met deze cijfers…?

De monumentale gerformeerde kerk van Andijk.
De gereformeerde kerk van Andijk.

Ondanks het ten tonele voeren van de PKN wordt dus nog steeds gesproken over ‘hervormden’ en ‘gereformeerden’, terwijl het onderzoek ook verder geen inzicht biedt in de verschillen tussen de protestantse kerkgenootschappen. Dat komt merkwaardigerwijs omdat het CBS namen van kerkgenootschappen gebruikt die voor een deel al lang niet meer bestaan, of die elkaar overlappen!

De Nederlandse Hervormde Kerk is immers al sinds 2004 onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland, evenals de Gereformeerde Kerken in Nederland. Toch zijn er nog steeds veel gemeenten die zich ‘Hervormde Gemeente’ noemen, bijvoorbeeld omdat deze – weliswaar behorend tot de PKN – nog niet met een Gereformeerde Kerk zijn gefuseerd tot een plaatselijke Protestantse Gemeente.

Precies hetzelfde speelt bij de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’, officieel in 2004 dus ook opgegaan in de PKN, maar waarvan een behoorlijk aantal kerken nog niet gefuseerd is met een hervormde gemeente en dus nog steeds ‘Gereformeerde Kerk’ heet. Bovendien bestaan er de zgn. ‘Hersteld Hervormde Gemeenten’, die in 2004 niet meegingen in de PKN, en waarvan de leden zich ongetwijfeld ‘hervormd’ zullen noemen; hetzelfde speelt bij de ‘voortgezette’ Gereformeerde Kerken, een overigens klein kerkverband dat in 2004 ook niet mee ging met de kerkenfusie die uitmondde in de PKN.

De kerk van de hervormde gemeente te Schoonhoven.
De kerk van de hervormde gemeente te Schoonhoven.

Bovendien hebben we het dan nog niet eens gehad over anderen die zich ook gereformeerd zullen noemen: de leden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), van de Christelijke Gereformeerde Kerken en van de kleinere Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Oud-Gereformeerden.

Merkwaardig…

Het merkwaardigste is echter dat het CBS de onduidelijkheid van de gegevens erkent, maar er niets aan verandert; men is namelijk niet van zins de gebruikte methode aan te passen, ‘want het gebruik van deze termen zit in onze routine en die dateert al van vóor de vorming van de PKN’, meer dan tien jaar geleden.

Een vreemde redenering, want die constatering zou juist aanleiding moeten zijn om de gebruikte terminologie nog eens goed tegen het licht te houden…