Honderdjarig jubileum van het kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk in Doornspijk.
De Gereformeerde Kerk in het Gelderse Doornspijk herdacht op vrijdag 14, zaterdag 15 en zondag 16 juni 2024 het honderdjarig bestaan van het kerkgebouw, als vervanging van het Dolerende noodkerkje dat vóór het huidige kerkgebouw stond. Op 17 juni 1924 (vandaag honderd jaar geleden) werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen.
Een heel weekend feest.
Op vrijdagavond werd een feestavond gehouden. Een drietal gemeenteleden vertelde in de vorm van een interview over hun herinneringen aan de kerk (ze staan aan het eind van dit artikel). Ook het Interkerkelijk koor Deo Cantemus en het Witter Mannenensemble verleende medewerking. De plaatselijke predikant, ds. J. Swager, gaf aan de hand van een aantal prachtige foto’s een interessant historisch overzicht betreffende de kerkbouw en van de tijd daarna.
Verslag van de feestavond op vrijdag >
Op zaterdag 15 juni werden activiteiten georganiseerd voor de jeugd. ’s Middags werd een speurtocht gehouden door het kerkgebouw voor de jongere jeugd (de kinderen zagen toen plaatsen waar ze misschien nog nooit geweest waren), en voor de oudere jeugd was er in de avonduren een escaperoom in de oude kolenkelder.
De kerkdienst.
Op zondag 16 juni werd de kerkdienst gehouden, met als voorganger ds. J. Swager. Er werden tijdens de dienst geen gezangen gezongen; alleen psalmen (net zoals honderd jaar geleden) in de toen gebruikelijke bewoordingen, ‘en toch maar niet op lange noten’, zoals toen wel gebruikelijk was. Daarbij werd een keuze gemaakt uit de psalmen die ook een eeuw geleden bij de ingebruikneming van de kerk gezongen werden.
Het intochtslied was psalm 103 vers 1 (‘Loof den Heer, mijn ziel, met alle krachten’). Verder werden onder meer gezongen psalm 147 vers 1 (’Laat ’s Heeren lof ten Hemel rijzen’); psalm 84 (‘Wat hou ik van Uw huis, Heer van de hemelse legers’) en als slotzang werd gezongen psalm 116 vers 10 en 11 (‘Ik zal Uw Naam met dankerkentenis’) ‘de psalm waar ze honderd jaar geleden mee begonnen’.
De lezing was uit Psalm 48 (deze werd honderd jaar geleden ook gelezen): “Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe“. Voor het verdere verloop van de dienst verwijzen we naar de Orde van Dienst.
De verkondiging.
De predikant sprak in zijn verkondiging woorden van de volgende strekking:
“Het zit ‘m niet in een gebouw. Dan komen wij er met onze kerk zuinigjes van af. We zijn natuurlijk blij met onze kerk, maar er zijn zoveel kerken die mooier en indrukwekkender zijn. De verslaggever van de Harderwijker schreef honderd jaar geleden bij de ingebruikneming van de kerk: ‘dat het gebouw zowel uitwendig als wat het interieur betreft een voortreffelijke indruk maakt, maar dat o.i. vooral gelet is op soberheid’. Hij had liever een paar teksten aan de muren willen zien (de Geloofsbelijdenis of een Bijbeltekst). Maar al is het niet een indrukwekkend gebouw, dat het hier staat zegt wel wat. En ook dat het er al zolang staat.
Ds. G. de Jager (1876-1949) zei in 1924: “Vanaf deze kansel zal altijd het volle Evangelie moeten worden verkondigd; want indien het anders zou zijn, het ware beter dat deze kerk zou worden afgebroken”. Dat deze kerk hier nog altijd staat is niet alleen mensenwerk, maar het getuigt vooral van Gods trouw. Hij gebruikt zo’n plek van steen en hout om mensen tot Jezus te brengen. Hij gebruikt zo’n plek om ons te redden door het geloof dat we hier belijden.
De Korachieten, de tempelzangers, stelden in hun psalmen meer dan eens de berg Sion centraal, waar de tempel stond. ‘Wat houd ik van uw huis’; ‘Eén dag in uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik wil liever staan op drempel van Gods huis dan verblijven in de tempel der goddeloosheid’. Telkens weer wordt door de Korachieten de aandacht op de tempel gevestigd. Als je die van alle kanten goed bekijkt dan zie je God. God is onze Burcht.
De tempel in Jeruzalem was eye-catcher. Niemand kon in Jeruzalem om de tempel heen. De tempel van Salomo was de enige tempel waar God gediend werd, al waren er ook veel heidense tempels.
In ons dorp zijn meerdere kerken. Dat wij hier een kerkgebouw hebben, is ook een teken van verdeeldheid. De tempel in Jeruzalem was het symbool van de eenheid. Van de eenheid van het volk en van de Enigheid van God. Altaren waren er alleen in de tempel. De stad Jeruzalem met haar muren was om de tempel heen gebouwd. Een onneembare vesting, een sterke burcht.
De tempel was ook het symbool van Gods trouw. Hoe God door de eeuwen heen met zijn volk optrok. De verwoesting van de tempel – toen het volk in ballingschap ging – zorgde voor een grote crisis. Als onze kerk zou worden verwoest, wat gebeurt er dan met ons? Met ons geloof? Na de coronapandemie zijn we niet allemaal teruggekomen. En zo nu en dan gaan nog wel mensen weg. Stel je voor als dat zeventig jaar had geduurd, wat was er dan van ons overgebleven?
Maar tegelijk, juist in de tijd van de ballingschap, ontdekten de Joden hun plaatselijke gemeenschappen, de synagogen! Daar kwamen ze samen om de bijbel te bestuderen, te bidden en God te loven. Daar hebben ze geleerd te overleven zonder tempel. De plaatselijke plaats van samenkomst hebben wij eigenlijk van de Joden overgenomen. Elk dorp, elke stad een eigen kerk. Broodnodig om ons geloof te onderhouden.
Dorpen en steden zijn tegenwoordig volgebouwd met tempels van geld, vermaak en macht. Gelukkig zijn er daar ook nog plaatsen die verwijzen naar de andere werkelijkheid. In ons dorp worden de kerkgebouwen elke zondag en ook door de week gebruikt. Hier en in onze omgeving dienen we onze God. Die Zijn Zoon zond om ons te verlossen.
We zijn blij met onze kerk, maar als het er op aan komt is dit niet de plek waar we ons veilig voelen. God is onze burcht. We komen hier omdat God degene is die Zich over ons ontfermt. Hij beschermt ons uiteindelijk tegen de dood, omdat Hij in Jezus ons het eeuwige leven schenkt.
Onze voorouders hebben ons iets nagelaten. Het geloof dat ze bewaard en doorgegeven hebben, soms in moeilijke tijden. Ze hielden het al die tijd vol. Nu is het aan ons om het weer door te geven aan ons nageslacht. Dat hier na honderd jaar nog telkens het evangelie verkondigd wordt zit ‘m natuurlijk niet in het gebouw. God was niet zuinig met Zijn trouw aan ons. Laten wij niet zuinig zijn in onze dienst aan Hem. Hij is onze Burcht.”
Na afloop van de dienst.
Na de dienst konden gemeenteleden nog even bij elkaar komen onder het genot van een hapje en een drankje. Ook werd een boekje uitgedeeld waarin de heer Cor Pieters het verhaal schreef over de bouw van de gereformeerde kerk in Doornspijk. Eerder werd al een uitgebreid historisch overzicht over de kerk van Doornspijk uitgegeven.
© 2024. GereformeerdeKerken.info.
Interview met Cor Pieters (hij onderzocht de geschiedenis van de kerkbouw in Doornspijk) >
Interview met Henk Neijmijer over zijn herinneringen aan de kerk >
Interview met Gerrit Jan Lokhorst over zijn herinneringen aan de kerk >