Morgensterkerk Middelburg sluit nog dit jaar

Inleiding.

‘Het is niet gelukt de Morgensterkerk te redden. Over een jaar moeten de leden van deze protestantse gemeente in Middelburg onderdak hebben gevonden in een andere kerk’. Dit werd al een half jaar geleden duidelijk toen de kerkenraad van de Protestantse Gemeente te Middelburg (PGM) moest besluiten de Morgensterkerk, die in 1966 als gereformeerde Getuigeniskerk gebouwd werd, op termijn, uiterlijk eind 2016, te sluiten.

< Naar deel 1

Met het oog daarop publiceren we hieronder het tweede deel van een verhaal (ditmaal in hoofdpunten) over de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Middelburg. In het vorig artikel over de Afscheiding, de Doleantie en de Vereniging te Middelburg
kwamen we tot 1917, toen de drie in Middelburg gevestigde Gereformeerde Kerken (A, B en C) verenigden tot de Gereformeerde Kerk te Middelburg. Aan het eind van dit verhaal besteden we uiteraard bijzondere aandacht aan de lotgevallen van de Morgensterkerk, die in 2016 de deuren sluit. Het spreekt vanzelf dat wij een tijdsbestek van honderd jaar (1917 – 2015) niet uitputtend kunnen behandelen. Hieronder geven we dus slechts enkele hoofdpunten.

Situatieschets in 1917.

In 1917 verenigden dus de drie Gereformeerde Kerken zich tot de ene Gereformeerde Kerk te Middelburg. De vroegere Gereformeerde Kerk A (van oorsprong de Christelijke Afgescheidene Gemeente van 1838) had de Gasthuiskerk in gebruik en telde in dat jaar bijna 760 leden. De predikant was J.D. Wielenga (1881-1938) en ook was ds. Merkelijn als zendingspredikant (over wie straks meer) aan deze kerk verbonden.

Daarnaast was er in 1917 de Gereformeerde Kerk B (de vroegere Kruisgemeente van 1858). Deze kerk had ongeveer 650 leden en als predikant was ds. L. Bouma (1855-1935) aan de kerk verbonden. De gemeente kerkte in de Hofpleinkerk. Men had in 1892 het oude kerkje in de Sint Pieterstraat verlaten en nam datzelfde jaar de nieuwe kerk aan het Hofplein in gebruik, de (eerste!) Hofpleinkerk, die tot 1930 dienst deed.

Het interieur van de Noorderkerk.
Het interieur van de Noorderkerk.

Ook was er in 1917 dus de Gereformeerde Kerk C (die, afkomstig uit de Doleantie, in 1887 geïnstitueerd was). Ds. J.B.Netelenbos was haar predikant en de kerk telde maar liefst 1.600 leden. De gemeente had de Noorderkerk aan de Bogardstraat tot haar beschikking voor de kerkdiensten. Ds. Netelenbos was de grote man achter de vereniging van deze drie kerken.

Zendingskerk (1910).

Middelburg was ook Zendingskerk! Na de landelijke vereniging van de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’, in 1892, duurde het in Middelburg dus nog tot 1917 alvorens de drie gereformeerde kerkengroepen onder één paraplu verder konden.
Ongeveer tien jaar eerder was in 1896 in Middelburg een generale synode gehouden, die al gauw de bijnaam ‘Zendingssynode’ kreeg, omdat daar besloten werd dat de Zending een taak van de (plaatselijke) kerk is en niet van een vereniging of genootschap (zoals de hervormden vonden). Kerken konden nu in onderlinge samenwerking de zending (in Indië) ter hand nemen en ieder op een eigen zendingsterrein aan het werk gaan. Zo kregen de gezamenlijke kerken in de provincies Utrecht en Gelderland in 1897 als zendingsterrein Poerworedjo op Java toegewezen en bevestigden daartoe de bekende ds. L. Adriaanse (1856-1947) als eerste gereformeerde zendingspredikant (hij schreef daarover in 1942 een interessant boek onder de titel ‘De Zendingsarbeid onzer Gereformeerde Kerken onder Javanen en Chineezen op Midden-Java’).

In de jaren daarop volgden andere samenwerkingsverbanden: zo ook, in 1910, dat van de Gereformeerde Kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg (de ‘Zuiderzending’ genoemd), met als ‘zendende kerk’ Middelburg. Deze kerken hadden als zendingsterrein Kedo (Magelang), op Midden-Java. De zendingspredikant van deze samenwerkende kerken, beroepen door de Kerk van Middelburg, was ds. A. Merkelijn (1878-1943). Hij werd op 25 mei 1911 te Middelburg in het ambt bevestigd.

Middelburg boek Merkelijn

In zijn boek ’26 jaren op het Zendingsveld’ gaf hij van zijn arbeid in Indië een uitvoerig verslag. De predikanten C. van Nes (1906-1965), R.W. Popma, H. Schut (1921-1996) en C.M. Overdulve volgden ds. Merkelijn (veel) later op, zij het soms naar een ander zendingsveld. In Middelburg zélf was het vooral ds. A.H. Oussoren (1903-1968), die tijdens zijn predikantschap in de gemeente (van 1934-1951) veel voor de zending en voor het kweken van de belangstelling daarvoor, heeft betekend.

De kwestie Netelenbos (1920).

Zoals gezegd heeft ds. J.B. Netelenbos (1879-1934), die van 1912-1919 in Middelburg gereformeerd predikant was, veel betekend voor de eenheid van de kerk. Hij kreeg het voor elkaar de drie Middelburgse Gereformeerde Kerken, A, B en C, in 1917 te verenigen. Desondanks kwam hij daarover in conflict met de classis, die hem ‘bedenkelijke vrijheden’ verweet. Netelenbos was anders dan zijn voorgangers: hij had de geschillen uit de Doleantietijd achter zich gelaten en was een man met een oecumenische instelling. Dat leverde hem, ook in 1917, veel problemen op, omdat hij, zonder bewilliging van zijn kerkenraad, in een hervormde kerkdienst in Den Haag optrad als vervanger van de hervormde predikant. Bovendien hield hij datzelfde jaar een toespraak voor de ‘algemene’ predikantenvergadering in Utrecht. Dit alles was destijds ‘not done’. De kerkenraad van Middelburg sprak hem daarop aan, hield daarover langdurige vergaderingen, waarbij ‘Netelenbos, afgaande op hetgeen in de notulenboeken staat, door een hel moet zijn gegaan’. Uiteindelijk werd Netelenbos in 1920 afgezet.

Voordien had de classis hem geschorst, maar de kerkenraad van Middelburg had er in hoger beroep bij de Particuliere Synode van 1919 op aangedrongen het schorsingsbesluit van de classis in te trekken ‘en, mocht zulks nodig blijken, een beroep te doen op de Generale Synode om te komen tot een eindbeslissing, die tevens een einde maakt aan het conflict’. Besloten werd toen een commissie in te stellen die een onderzoek moest verrichten naar de zaak en daaromtrent met voorstellen te komen. Ook ‘den heer J.B. Netelenbos’ zélf vroeg de Particuliere Synode van 1920 om ontheffing van zijn ontzetting uit het ambt. Het mocht allemaal niet baten. ‘Den Heer Netelenbos’ werd afgezet. Een roerige periode voor hem en voor zijn Middelburgse Gereformeerde Kerk!

Het boekje van Netelenbos, waarin hij zich verantwoordt over zijn optreden in een hervormde kerk.
Het boekje van Netelenbos, waarin hij zich verantwoordt over zijn optreden in een hervormde kerk.

De vroegere predikant schreef een afscheidsbrief aan zijn kerkenraad, waarin hij er op wees dat het kerkelijk en geestelijk leven in de Gereformeerde Kerken ‘aan de letter méér blijkt te hechten dan aan den Geest. Rigorisme en intellectualisme regeren in de Gereformeerde Kerken. Voor nuance en schakering is geen plaats’. Hij waarschuwde dat dit wel móest mislopen: ‘We staan midden in de barensweeën van een nieuwen dag en geen menschelijke macht kan de drijving des Geestes keeren’. Ondanks hetgeen hij in Middelburg allemaal had meegemaakt, schreef hij toch: ‘Gelooft me: immer zal ik u als broeders in Christus blijven beschouwen, nooit een afwerende houding tegenover de Gereformeerden aannemen. Wat u aan mij blijvend verbindt, is de vaste overtuiging (…) dat de eenige redding van verloren zondaren het kruis van Golgotha is’. Datzelfde jaar ging ds. Netelenbos over naar de Hervormde Kerk. Hij overleed in 1934.

De (tweede) Hofpleinkerk gebouwd (1930).

In 1892 had Kerk B (de voormalige Kruisgemeente) het kerkje aan de Sint Pieterstraat verlaten en aan het Hofplein een nieuwe kerk in gebruik genomen. Op de plaats waar de Hofpleinkerk gebouwd werd, had al eeuwen lang de aan Petrus gewijde St. Pieterskerk gestaan, die ook wel ‘Noord Monster’ of ‘Oude Kerk’ genoemd werd. Deze was gesticht in de 14e eeuw maar in de 18e eeuw raakte de kerk buiten gebruik omdat ze te groot was. Omdat de kerk niet meer werd onderhouden, raakte deze steeds meer in verval. Vandaar dat de Sint Pieterskerk op 12 december 1832 voor fl. 19.300 voor afbraak verkocht werd. Twee jaar later werd de kerk gesloopt. Maar ondertussen was het een belangrijk kerkgebouw geweest, dat van 1559 – 1575 zelfs als kathedraal diende van het toenmalige bisdom Middelburg. Het glas-in-lood was niet van kunsthistorisch belang ontbloot en bovendien bevatte de kerk veel grafmonumenten. Aan het eind van de achttiende eeuw hingen aan de muren en pilaren meer dan vierhonderd wapenborden en rouwkassen! Alles verdween.

Zo zag de oude Sint Pieterskerk er in de laatste jaren uit.
Zo zag de oude Sint Pieterskerk er in de laatste jaren uit.

Na de sloop van de St. Pieterskerk bleef een zeer grote open ruimte over. De open ruimte werd in 1892 vol gebouwd met een kerk en vijf flinke woonhuizen. De kerk behoorde toe aan de Christelijk Gereformeerde Gemeente afdeling Sint-Pieterstraat (later als Kerk B opgegaan in de Gereformeerde Kerken). In 1904 kreeg de kerk een orgel.

Maar al in de jaren ’20 van de vorige eeuw werd de behoefte gevoeld aan een groter kerkgebouw. Het ledental van de Gereformeerde Kerk vermeerderde en liep naar de 3.000. In 1929 werd het definitieve besluit genomen om een nieuwe kerk te bouwen. De oude kerk werd afgebroken en op 5 juni 1930 werd de eerste steen gelegd door de plaatselijke predikant ds. D. Scheele (1894-1971). Architect was A. de Poorte en de aannemer was M. Walraven. Deze tweede Hofpleinkerk werd nog in 1930 in gebruik genomen en had ook een nieuw orgel gekregen, gebouwd door orgelbouwer A.S.J. Dekker te Goes (in de oorlog werden tussen de pijpen onderduikers verstopt).

In 1977 werd de Hofpleinkerk verbouwd (deze verbouwing was noodzakelijk omdat het interieur uit 1932 niet meer voldeed). Het oorspronkelijke orgel bleek in 1977 niet meer te repareren en werd bij de verbouwing verwijderd. Het huidige orgel (op de begane grond) is gebouwd door orgelbouwer Blank. Het instrument werd echter pas op 1 maart 1985 opgeleverd. In de acht jaar voordat het orgel klaar was heeft men gebruik gemaakt van een elektronisch instrument.

De Hofpleinkerk, die in 1930 in gebruik genomen werd.
De Hofpleinkerk, die in 1930 in gebruik genomen werd.

In 2009 / 2010 werd de Hofpleinkerk opnieuw verbouwd. De kerkzaal werd gebruiksvriendelijker gemaakt en de zichtbaarheid van het liturgisch centrum verbeterd.

De Synode van Middelburg (1933).

Ook de generale synode van 1933 werd in Middelburg gehouden. Daar werd onder meer besloten tot uitbreiding van het aantal gezangen dat in de kerk gezongen mocht worden. Het zingen van gezangen was in de Kerken uit de Afscheiding een heet hangijzer: alleen de psalmen waren immers rechtstreeks afkomstig uit de bijbel; gezangen waren slechts ‘menselijke vonden’. Een twaalftal gezangen, voldoende duidelijk in de bijbel onder woorden gebracht, waren in de eredienst toegelaten. De synode van 1933 besloot daar negenentwintig van te maken.

De synode besloot verder toe te staan en te bevorderen dat stappen ondernomen werden om te komen tot samenwerking en eenheid met andere gereformeerde groepen en kerken. Maar interkerkelijke evangelisatie werd níet goedgevonden. In het noorden van het land had namelijk een drietal predikanten meegewerkt aan interkerkelijke tentzending (waarbij onder meer ook hervormden en baptisten betrokken waren). Dat was niet bij iedereen in goede aarde gevallen en zo kwam de zaak uiteindelijk op de synode terecht. Deze stond niet toe met andere (niet-gereformeerde) kerken samen te werken in de prediking van het Woord, maar weer wél bij de lectuurverspreiding. Ook zou het nuttig kunnen zijn met die andere kerken afspraken te maken over de verdeling van het werk en van de werkterreinen, maar vérder mocht men niet gaan, zo oordeelde de synode.

De generale synode van 1933 voor het Stadhuis van Middelburg, na de ontvangst door de burgemeester.
De generale synode van 1933 voor het Stadhuis van Middelburg, na de ontvangst door de burgemeester.

De Gasthuiskerk verkocht (1936).

Op 18 juli 1934 stuurde de bouwcommissie van de Gereformeerde Kerk van Middelburg een tweetal brieven aan het moderamen de Commissie van Beheer. In beide brieven was sprake van nieuwbouw bij de Hofpleinkerk en verkoop van de Gasthuiskerk. De toestand van de Gasthuiskerk was namelijk niet florissant: ‘De muren vertoonen scheuren; het gebouw is niet vrij van zettingen welke in werking zijn; in de verwarmingsinstallatie komen flinke lekkages voor, welke, afgezien van de herstelkosten, zonder grote brekerij aan de vloeren niet te vinden zijn; de daken vergen geregeld reparatie, zodat het geringe beschikbare bedrag voor het onderhoud daaraan vrijwel geheel weggaat, zonder dat afdoende kan worden hersteld.

Deze (en nog meer) redenen waren voor de kerkenraad voldoende dringend om op advies van de Commissie van Beheer de Gasthuiskerk voor minimaal fl. 3.500 te verkopen. Men wilde dat geld namelijk gebruiken voor de bouw van een catechisatielokaal en een kosterswoning achterin de tuin van de pastorie aan het Hofplein. Bepaald werd dat de Gasthuiskerk nooit gebruikt zou mogen worden als café, bioscoop of danszaal.

Niet iedereen was het eens met de beslissing om de kerk te verkopen. Gemeentelid J. Heuseveldt bijvoorbeeld schreef in februari 1935 een boze brief aan de kerkenraad waarin hij hem verweet de gemeenteleden over het verkopen van de kerk niet gehoord te hebben. Bovendien wees hij er op dat, nu in Middelburg een Christelijke Gereformeerde Kerk geïnstitueerd was, de kerk ongewild meewerkte aan het door de christelijke gereformeerden ‘aftappen van onze leden’.
In oktober 1936 kocht de Christelijke Gereformeerde Gemeente de Gasthuiskerk inderdaad, en wel voor fl. 8.000.

De Gasthuiskerk die in 1936 verkocht werd aan de christelijke gerefomeerden.
De Gasthuiskerk die in 1936 verkocht werd aan de christelijke gereformeerden.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk (1907- 1947).

Jaar                             Aantal leden

1907                          3.379 (A: 700, B: 679, C: .2000)
1917                          3.007 (A: 757, B: 650, C: 1.600)
1927                          2.870
1937                          2.978
1947                          3.200

Liep het ledental van 1907 tot 1937 terug, daarna zette een zeer rustige stijging in. De Vrijmaking had nauwelijks invloed op die stijging.

De Vrijmaking (1945).

In maart 1944 werd ook in Middelburg bij gemeenteleden duidelijk dat de spanningen in de Gereformeerde Kerken toenamen door de overigens al vóór de oorlog begonnen strijd over de meningsverschillen betreffende doop en Verbond, over de pluriformiteit van de kerk (‘Bestaat er naast en buiten de Gereformeerde Kerken nóg een ware kerk?’), over de ‘algemene genade’, de onsterfelijkheid van de ziel en over de vereniging van de beide naturen van Christus (‘God en mensch’). Voor- en tegenstanders bestookten elkaar daarover in de kerkelijke pers, waarbij het er lang niet altijd zachtjes aan toe ging. Ook verschenen vele honderden vlugschriften over de kwesties. De spanningen werden natuurlijk ook in Middelburg voelbaar. In maart 1944 werd van de kansel een synodale boodschap voorgelezen waarin gewaarschuwd werd tegen de steeds groter wordende onrust in de kerken.

Ter voorlichting werd op verzoek van de kerkenraad door de Kamper hoogleraar dr. H.N. Ridderbos in de Noorderkerk aan de Bogardstraat een toespraak gehouden, waarin hij opriep tot trouw aan de synode. Na die vergadering vroegen enkele bezwaarden of ook nog een ándere spreker voorlichting kon geven om het standpunt van de bezwaarden uit te leggen. Men dacht onder meer aan de bekende Groninger predikant ds. Douwe van Dijk. De kerkenraad was daar niet voor: ‘Hij [de kerkenraad] acht het kerkrechtelijk onjuist om aan bezwaarden voedsel te bieden voor hun bezwaren. Mede met het oog op de rust in de gemeente acht hij het beleggen van zulk een vergadering na de reeds gehoudene niet gewenst’. Ook na de schorsing van prof. dr. K. Schilder van Kampen, een van de hoofdpersonen in de kwestie over de meningsverschillen, stelde de kerkenraad zich achter het beleid van de synode, ook al waren er enkele tegenstemmers.

Een tiental bezwaarde gemeenteleden richtte zich half april 1944 met een bezwaarschrift tot de kerkenraad. Deze benoemde een commissie om de zaak te onderzoeken. De bezwaarden moesten echter lang op hun antwoord wachten, terwijl – volgens hen – ondertussen vrijwel elke zondag vanaf de preekstoel gefulmineerd werd tegen de standpunten die tegen die van de synode ingingen.

Op 4 september 1944 schreef gemeentelid Venhuizen een brochure met zijn bezwaren tegen de handelingen van de synode en riep de gemeenteleden op hun gevoelens voor de kerkenraad niet verborgen te houden: ‘Ieder lid schrijve aan den kerkenraad!’ De kerkenraad was ‘not amused’ over de publicatie van Venhuizen en hij werd op de kerkenraad ter verantwoording geroepen. Hem werd verzocht een drietal passages terug te nemen (te weten: ‘Onze kerken worden valsche kerken daar de synode broeders vervolgt die heilig naar Gods Woord willen leven’, ‘Dat de waarheid ten onder wordt gehouden’; en Venhuizens oproep aan de gemeenteleden om te zorgen ‘dat van de kansel niet de taal van de wéreld, maar die van de kérk gehoord wordt’). Omdat Venhuizen zich naar eigen zeggen in de kerkenraad nauwelijks verdedigen kon, omdat hij telkens onderbroken werd, publiceerde hij zijn verhaal ook nog eens in de vorm van een vlugschrift. In maart 1945 werd hij daarom onder censuur gesteld: hij mocht niet aan het avondmaal.

De bezwaarden nodigden ondertussen enkele keren ‘medestanders’ uit om voorlichting over de kerkelijke meningsverschillen te geven; zo trad dr. K. Schilder op 24 juli 1945 in de Oostkerk op.
In de eerste week van augustus 1945 werd door een vierenvijftigtal personen de Acte van Vrijmaking getekend (doopleden meegerekend); de groep vrijgemaakten groeide in 1946 tot ongeveer 115 zielen.

De Generale Synode van 1965.

Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Middelburg.
Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Middelburg.

De synode van 1965 werd ook weer in Middelburg gehouden. Deze synode bevorderde op verzoek van vele kerken dat het aantal gezangen opnieuw uitgebreid werd. Al door de synode van 1955-1956 was het bundeltje ‘Enige Gezangen’ met een dertigtal uitgebreid, maar de beslissing van 1965 leidde er uiteindelijk toe dat de bekende bundel ‘Honderdnegentien gezangen’ definitief werd goedgekeurd en in de kerken in gebruik kwam.

Ondertussen hadden veel kerken al gemerkt dat de traditionele sociale binding aan de kerkelijke gemeenschap veel aan kracht had ingeboet en dat ‘tuchtoefening over randkerkelijken’ daardoor een probleem werd. De synode besloot dit vraagstuk in onderzoek te nemen, maar drong er ondertussen bij de kerken wel op aan ‘al het mogelijke te doen om de onderlinge gemeenschap en het verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte van elkaar’ te bevorderen.

Ook het onderwerp ‘de vrouw in het ambt’ kwam op deze synode aan de orde. De synode sprak met slechts zes tegenstemmen in principe uit ‘dat de vrouw met de haar geschonken gaven mag meewerken in de ambtelijke dienst’ en dat haar daarbij ‘een volwaardige plaats dient te worden ingeruimd, overeenkomstig het beginsel van wederzijds aanvullend deelgenootschap in een gezamenlijke taak’. Vier jaar later werd het ambt voor de vrouwen open gesteld.

De Getuigeniskerk in gebruik genomen (1966).

‘Het was voor de Gereformeerde Kerk te Middelburg een blijde en dankbare dag, toen op 1 maart 1966 de nieuwe Getuigeniskerk in gebruik werd genomen’, zo klonk het van meerdere zijden.
Nadat verschillende commissies er niet in waren geslaagd, werd op 17 februari 1961 door de kerkenraad een bouwcommissie benoemd met de vastomlijnde opdracht tot het realiseren van de bouw van een nieuwe kerk in het uitbreidingsplan Breeweg, in het westen van de stad. Van de gemeente Middelburg kreeg de kerk optie op een terrein ter grootte van zo’n 3.600 m², gelegen aan de Adriaen Lauwerijszstraat. Op 4 oktober 1961 gaf de kerkenraad op advies van de bouwcommissie aan architectenbureau irs. Rothuizen en ’t Hooft te Middelburg opdracht tot het maken van een voorlopig schetsplan. Na uitgebreide besprekingen werd het plan een definitief ontwerp en op 13 juni 1963 ontving voornoemd bureau haar definitieve opdracht.

Op 9 oktober 1964 werd de bouw gegund aan de Aannemerscombinatie Walraven en Wattel te Middelburg. Begin 1965 werd de eerste heipaal geslagen en in mei vond de eerste steenlegging plaats. De bouw verliep voorspoedig. Bij de ingang werd een staalplastiek geplaatst, waarvan de voorstelling werd ontleend aan het oudchristelijk symbool van de kroon en het kruis. De kerkzaal werd in zeshoekvorm ontworpen en bood ruimte aan 680 kerkgangers. De ontmoetingshal met garderobe werd laag gehouden waardoor de entree in de kerkzaal het gevoel van openheid gaf. De achterwand werd vervaardigd van grenenhout, terwijl de preekstoel, de deuren en het liturgisch centrum van teakhout werden gemaakt.

De Getuigeniskerk (later omgedoopt tot Morgenster).
De Getuigeniskerk (later omgedoopt tot Morgenster).

Behalve de eigenlijke kerkruimte omvatte het complex een zaal met 150 zitplaatsen, een kerkenraadskamer, een grote en kleinere catechisatiezaal, een kleine predikantenkamer, een keuken en dienstruimten, terwijl aan de achterzijde een ruime fietsenstalling werd geplaatst.
De totale grond-, bouw- en inrichtingskosten, zonder orgel, bedroegen ongeveer een miljoen gulden, waarvan door de gemeente zelf fl. 375.000 werd opgebracht; aan rijkssubsidie werd fl. 190.000 ontvangen en fl. 440.000 werd geleend.

Het interieru van de pas in gebruik genomen Getuigeniskerk (foto: I. Lamain).
Het interieur van de pas in gebruik genomen Getuigeniskerk (foto: I. Lamain).

De Getuigeniskerk werd de gereformeerde wijkkerk voor de Stromenwijk, ’t Zand en de Breewijk. In het kader van het Samen-op-Weg proces, dat in 1996 uitliep op een federatie met de hervormde wijkgemeente van de Ontmoetingskerk, werd de Getuigeniskerk verbouwd en omgedoopt in ‘Morgensterkerk’.

De Noorderkerk afgebroken (1967).

In 1967, kort na de ingebruikneming van de Getuigeniskerk, werd de gereformeerde Noorderkerk aan de Bogardstraat te Middelburg aan de eredienst onttrokken. De kerk was in 1888 in gebruik genomen door de Middelburgse Dolerenden [ link ]. Aanvankelijk werd het gebouw nog enkele jaren gebruikt door een drukkerij, maar daarna stond het jarenlang leeg. Halverwege de jaren ’80 van de vorige eeuw werd de voormalige Noorderkerk afgebroken.

De Noorderkerk wordt afgebroken.
De Noorderkerk in de Bogardstraat wordt afgebroken.

De Hoeksteen in gebruik genomen (1972).

Toen in de zestiger jaren in zuidelijk Middelburg steeds meer weilanden werden volgebouwd, ontstond bij de gereformeerden langzamerhand behoefte aan een eigen kerkruimte. Zo hielden de hervormden al in het begin van de jaren ’60 hun eerste kerkdiensten in de gymnastiekzaal van ‘Zuid’ en sinds ongeveer 1969 in het Zuiderbaken aan de M. de la Palmastraat. Ook de gereformeerden kerkten als sinds het eind van de jaren ’60 enige tijd in ‘het gymnastieklokaal bij de Rentmeesterlaan’

Begin jaren ’70 was de gereformeerde wijkgemeente, samen met de R.K. parochie, begonnen aan de bouw van ‘De Hoeksteen’, op de hoek van de Rijlandstraat en de Rozenburglaan, in de wijk Dauwendaele I. De kerk werd op 27 april 1972 officieel in gebruik genomen. Zo nu en dan werden in het kader van de oecumene gemeenschappelijke diensten en avondmaalsvieringen en een gezamenlijke wijkavond met de hervormden gehouden. De Rooms-Katholieken trokken zich echter na jaren van medegebruik van ‘De Hoeksteen’ terug, zodat de kerk het volledige eigendom van de Gereformeerde Kerk van Middelburg werd.

De gereformeerde Hoeksteen (foto: Reliwiki, A. van Dijk).
De gereformeerde Hoeksteen (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

Hervormd Zuid (in Dauwendaele) zat ondertussen ook niet stil. Bij de bouw van het bejaardencentrum Rustenburg bleef een stuk grond vrij dat op initiatief van de heer J. Hooij, voorzitter van de stichting Rustenburg, werd benut voor de bouw van een kerk, de latere (hervormde) Thomaskapel. Deze werd op 2 juni 1977 in gebruik genomen. Nog datzelfde jaar bleek de ruimte te klein voor alle kerkgangers. Daarom werd in 1981 een flinke uitbreiding geïnitieerd en op 11 februari 1984 werd de kapel heropend. De gemeente bleef nog wat doorsparen en na het aanvankelijk ontbrekende kerkorgel werd ook een luidklok aangeschaft.

In 1988 gingen beide wijkgemeenten Samen op Weg. In het ‘Middelburgs Kerkblad’, nummer 3 van 1994 staat te lezen: ‘Zondag 18 september 1994 werden Thomaskapel en Wijk Zuid, ofwel hervormd en gereformeerd Middelburg ten zuiden van het kanaal, één. De Thomaskapelwijkgemeente en Wijk Zuid zijn geworden tot: De Hoeksteengemeente. Het thema van de dienst in De Hoeksteen op 18 september was: ‘Één en één is één!’ De hervormde Thomaskapel werd met ingang van 1995 buiten gebruik gesteld.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk (1947-2007).

Jaar                        Aantal leden

1947                     3.200
1957                     3.634
1967                     4.146
1977                     4.646
1987                     4.322
1997                     3.354
2004                     2.874 (begin van de PGM)

De stijging van het ledental, die rond 1937 was ingezet, zette zich voort tot rond 1977. Daarna begon een forse daling van het ledental, die vooral tussen 1987 en 1997 zeer aanzienlijk was.

De Morgenster gaat op termijn dicht (2012-2016).

Per 1 april 2004 werden de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente van Middelburg, als sluitstuk van het Samen-op-Weg-proces, samengevoegd tot de Protestantse Gemeente Middelburg (PGM). In 1977 begon de terugloop van het ledental van de Gereformeerde Kerk van Middelburg. De hervormde gemeente had overigens ook met ledenterugloop te kampen. Het spreekt vanzelf dat na verloop van tijd maatregelen genomen zouden moeten worden om te zorgen dat de financiën van de kerk niet verder in het gedrang raakten. In dat verband besloot de kerkenraad in het voorjaar van 2012 twee kerkgebouwen af te stoten. Men moest jaarlijks structureel 3,5 ton bezuinigen. Besloten werd de (hervormde) Oostkerk en de gereformeerde Morgensterkerk op termijn buiten gebruik te stellen, beide duur in onderhoud.

De Morgensterkerk, kort geleden.
De Morgensterkerk, kort geleden (eigen opname).

Aanvankelijk waren er plannen om met de Morgensterkerk een doorstart te maken, ook al bleef de kans bestaan dat de kerk, ook als het zou lukken, tóch moest worden afgebroken. Een projectgroep werd daarmee aan het werk gezet. De Morgensterkerk, een zeshoekige kerkzaal met de vergaderruimten daartegen aan gebouwd, was (hoewel het een betrekkelijk jong gebouw is) erg onderhoudsgevoelig, waar nog veel geld aan zou moeten worden besteed. De kerk had grote raampartijen met enkel glas, ‘en dat vreet energie’, zo verklaarde een lid van de projectgroep. Begin 2013 werd het rapport ‘De Morgenster een nieuwe toekomst…’ gepubliceerd. Het plan beschreef een centrum, dat naast de functie zingeving (geloof) ook ruimte bood voor thema’s als gezond leven, zorgen en wonen. De gemeente Middelburg stond wel positief ten opzichte van het plan, waarin ook een afzonderlijke ruimte voor kerkdiensten was opgenomen. Dat zou een nieuw te bouwen kerkzaal kunnen zijn, maar ook was het mogelijk de bestaande Morgensterkerk binnen het geheel te handhaven. Belangstellenden hadden zich al gemeld.

‘De kerk in 2020’.

Op 18 maart 2014 vergaderden de gemeenteleden van de Protestantse Gemeente zich over de vraag hoe de gemeente er in 2020 zou uitzien. De kerkenraad was in 2012 al met het bezinningsproces begonnen en had besloten dat het aantal predikantsplaatsen in 2020 moest zijn teruggebracht tot 3,5 fte. Maar het ging uiteraard ook over de kerkgebouwen: duidelijk was dat een paar moesten sluiten. ‘De kerkenraad wilde geen toestanden zoals bijvoorbeeld in Leeuwarden, waar de sluiting van [in één klap vier gereformeerde] kerkgebouwen tot oorlog leidde’. De sluiting van de Oostkerk en de Morgenster hadden gelukkig geen nare reacties opgeleverd. De kerkenraad was er alles aan gelegen om telkens helder te communiceren met de kerkenraden, de gemeenteleden en de wijkgemeenten.

Overigens werd door de kerkenraad opgemerkt dat wijkgemeenten die een kerksluiting voor de kiezen kregen als eenheid niet behoefden te worden opgeheven. De gemeenteleden van de Oostkerk en van de Morgensterkerk hadden al aangegeven te willen blijven voortbestaan in geval van kerksluiting. Daarvoor zou een oplossing gezocht worden. Daarbij zou men kunnen denken aan dubbele diensten in de andere kerkgebouwen.

Tóch afbraak.

De definitieve plannen voor de Morgensterkerk waren echter ingrijpender dan eerst gehoopt werd. Het gebouw zou worden afgebroken en op dezelfde plaats zou een multifunctioneel wijkcentrum verrijzen met een kerkzaal. Daarbij ging het om huis- en tandartszorg, mondhygiëne, fysiotherapie en zorg voor verstandelijk gehandicapten. Er was veel belangstelling getoond door belanghebbenden. Een projectontwikkelaar was te hulp geroepen om de ideeën verder uit te werken.
Maar, zo werd in mei 2015 duidelijk, ook in het centrum van Middelburg, in de Kalverstraat, was men bezig met het ontwikkelen van soortgelijke plannen bij het winkelcentrum Dauwendaele. Projectontwikkelaars zagen voor dit doel daar meer kansen dan in de westelijke wijk rond de Morgensterkerk.

Interieur van de Morgensterkerk.
Interieur van de Morgensterkerk.

Besloten werd toen dat de gemeente de kerk zou moeten verlaten zodra een koper kwam opdagen met concrete plannen voor de grond waarop de kerk gebouwd is. Uiterlijk 1 januari 2017, zo besloot de kerkenraad van de PGM, was het hoe dan ook definitief voorbij. Wel legde men er de nadruk op dat ‘de kerk niet uit de wijk zal verdwijnen, omdat er (overigens geen concrete) plannen bestaan om een soort steunpunt te behouden waar gemeenteleden en anderen elkaar kunnen ontmoeten’. Gewezen werd daarbij op het feit dat de Morgenstergemeente zich eertijds had uitgesproken voor actieve steun van de kerkelijke gemeente aan de toekomstige bewoners van het nieuwe asielzoekerscentrum in de wijk.

Na de sluiting van de Oostkerk en de Morgensterkerk zouden er nog drie PGM-kerken overblijven: de oorspronkelijk als gereformeerde kerken gebouwde Hofpleinkerk en de Hoeksteen en de van origine hervormde Nieuwe Kerk (bij deze opsomming is geen rekening gehouden met twee kerken van ‘bijzondere wijkgemeenten’).

De wijkraad van de Morgenstergemeente zal moeten kiezen met welke andere wijkgemeente(n) een nieuwe gemeente zal worden gevormd. De mogelijkheid is echter aanwezig dat de Morgenstergemeente uiteenvalt en dat de kerkgangers zich in de toekomst verspreiden over de drie andere nog bestaande kerken.

© 2016, GereformeerdeKerken.info.