De gereformeerde Petruskerk te Vlissingen (1929-2001).
De Afscheiding.
In mei 1852 werd onder leiding van ds. C. van den Oever (1802-1877) de Gereformeerde Gemeente onder het Kruis te Vlissingen geïnstitueerd. De gemeente behoorde aanvankelijk tot de groep Afgescheiden gemeenten die in de jaren van de vervolgingen door de overheid geen vrijheid van godsdienst hadden aangevraagd. Deze zogenaamde Gereformeerde Kerken onder het Kruis [van de vervolgingen] hadden hun eigen kerkelijke vergaderingen en stonden los van de Afgescheiden mainstream, die zich Christelijke Afgescheidene (Gereformeerde) Gemeenten noemden en destijds bij de overheid wél vrijheid hadden aangevraagd. De eerste predikant van de Kruisgemeente te Vlissingen was ds. J. Holster (1826-1905). De gemeente ging kerken in een verbouwd pakhuis in de Palingstraat.
In 1858 ontstond ruzie op de landelijke synode van de Kruisgemeenten, die dat jaar in Dordrecht gehouden werd. Het ging over de betwiste geldigheid van de beroeping door de gemeente van Den Haag van de zoon van ds. C. van den Oever, H. van den Oever (1826-1900). Ds. Van den Oever sr., een van de synodeleden, wilde aantonen dat de beroeping wel degelijk geldigheid had, maar daar was niet ieder het direct mee eens. Het gevolg was wangedrag van de als impulsief en dictatoriaal bekend staande ds. C. van den Oever; uit schaamte over dat optreden verliet ds. Holster de vergadering, evenals de later zeer bekende ds. W.H. Gispen (1833-1909) – ‘een man van singuliere gaven’. Ds. Holster werd nog in hetzelfde jaar predikant te Dinteloord, waar hij in 1861 de Kruisgemeenten verliet en zich met zijn gemeente aansloot bij de Christelijke Afgescheiden Gereformeerde Kerk. Intussen was ds. W.H. Gispen (zelf van origine ook behorende tot de Kruisgemeenten) in 1859 als predikant naar de gemeente van Vlissingen gekomen, waar hij met zijn gemeente in 1860 eveneens overging naar de Christelijke Afgescheiden Kerk (in 1858 was de al genoemde H. van den Oever, zoon van ds. C. van den Oever, wiens beroep naar Den Haag zoveel ellende had veroorzaakt, gedurende bijna een jaar predikant van Vlissingen, zeer tot schade van de gemeente).
In 1869 verenigden de Kruisgemeenten en de ‘Christelijke Afgescheiden Kerk’ in ons land zich tot de Christelijke Gereformeerde Kerk. De gemeente in Vlissingen had toen 215 leden. De kerk in de Palingstraat werd zo langzamerhand te klein. Vandaar dat men in 1884 een nieuwe kerk bouwde in de toenmalige Duinpoortstraat, nu Coosje Buskensstraat. Deze Noorderkerk bleef tot 1910 in gebruik (het jaar na de vereniging met de Dolerenden).
De Doleantie.
In 1887 werd door ds. P.J.W. Klaarhamer (1848-1920) te Vlissingen de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd. Aanvankelijk kerkten de Dolerenden in een gebouw aan de Bierkade (nu Bellamypark), maar vanaf 1890 tot 1899 in hielden zij hun kerkdiensten de oude Doopsgezinde kerk aan de Peperdijk. In 1899 nam men echter de eigen dat jaar gebouwde Nieuwe Middelkerk aan de Korte Vrouwestraat in gebruik.
Verenigd tot Gereformeerde Kerk.
Zo’n tien jaar later, in 1909, verenigden de Dolerenden en de Afgescheidenen zich tot de Gereformeerde Kerk te Vlissingen en kerkten vanaf 1910 gezamenlijk in de Nieuwe Middelkerk aan de Korte Vrouwestraat. De Noorderkerk aan de toenmalige Duinpoortstraat werd afgestoten. Men kon overigens niet zeggen dat het ledental sterk groeide. Dat bleef tussen 1910 en 1930 namelijk rond de 1300 zielen zweven.
Jaar Ledental
1905 Kerk A: 540 – Kerk B: onbekend
1910 1270
1915 1200
1920 1350
1925 1242
1930 1351
De gereformeerden zonnen echter desondanks op plannen voor de bouw van een nieuwe kerk. De reden was dat de kerk na verloop van tijd een groot gebrek aan vergaderruimte had voor de kerkelijke gemeente en voor de jeugd. Vandaar dat al vóór 1925 plannen gemaakt en voorbereidingen getroffen werden om tot een grotere kerk te komen. Toen echter de scheepswerf ‘De Schelde’ uitgebreid moest worden, kwamen deze plannen in een acuut stadium. De kerk kwam daardoor namelijk zodanig tussen de fabrieksgebouwen te staan dat het hoe langer hoe meer wenselijk was meer naar het centrum van de nieuwe stad te verhuizen.
Maar het waren de crisisjaren! Desondanks werkten de gemeenteleden mee aan de vorming van een bouwfonds dat groot genoeg was om de plannen te verwezenlijken. Uit de vrijwillige bijdragen kon men elk jaar namelijk een klein overschot boeken dat, aangevuld met een door de jeugdorganisaties gevormd fonds én de gelden van een afgesloten lening, in staat stelde over te gaan tot nieuwbouw van een kerk aan de Paul Krugerstraat, een stuk meer naar het noorden.
Op 25 augustus 1928 werd de eerste steen voor de nieuwe kerk geplaatst door de heer G. van de Putte. Daarin werd de tekst uit Mattheus 11 vers 28 gebeiteld. In haar hoofdvorm werd de nieuwe kerk een kruiskerk, voorzien van een ventilatietorentje. Naast de hoofdingang werden twee zijingangen gebouwd, waardoor men vanuit de hal met een brandvrije trap de drie galerijen kon betreden.
De ramen met glas-in-lood werden in de puntvorm van de gevels gehouden. De gebogen dakspanten waren aan de binnenkant van de kerkzaal zichtbaar.
Van de ruim 1050 zitplaatsen waren 650 in de benedenruimte geplaatst en 400 op de gaanderijen. De bijgebouwen bevonden zich achter de kerk, met daartussen de kerkenraadskamer. Het jeugdgebouw kon in drie stukken worden opgedeeld, waarvan een dienst deed als catechisatieruimte. Ook was een bibliotheekruimte aangebracht waar in stofvrije kasten de boeken van de jeugdverenigingen konden worden geplaatst. Het orgel van de Nieuwe Middelkerk werd, nadat het geheel gerestaureerd en uitgebreid was, naar de nieuwe kerk overgebracht.
De kerk werd op 30 mei 1929 in gebruik genomen.
De Tweede Wereldoorlog.
Vooral de maanden kort voor en na de bevrijding waren ook voor de Gereformeerde Kerk ter plaatse een zware tijd. Na verscheidene evacuaties was in die tijd nog een zeer klein aantal gemeenteleden overgebleven. In september 1944 werden de toenmalige buitenwijken van Vlissingen door geallieerde bombardementen zwaar gehavend. Door weer een bombardement werden op 7 oktober de Nolledijk bij Vlissingen en de dijk bij Ritthem vernield. Daardoor liep een groot gedeelte van de stad langzaam onder water. Half oktober dat jaar stond het water nog niet in de kerk, zodat de diensten gewoon konden doorgaan.
In de nacht van 31 oktober op 1 november landden de geallieerden in de stad. Maar in de volgende nacht, van 1 op 2 november 1944, werd de stad in enkele uren voor jaren verminkt. Ook de kerk, ‘die met zoveel liefde en zorg gebouwd was’, bood bij het krieken van de dag een ontzettende aanblik. Grote vernielingen werden door bombardementen en beschietingen ook aan de kerk toegebracht. Het orgel werd vernield. De angst en ontreddering in de hele stad waren groot.
Op 4 november 1944 was de stad van de Duitsers gezuiverd, zodat op zondag 5 november in ’de ontglaasde’ hervormde kerk een dankdienst voor de bevrijding kon worden gehouden. Gedurende een maand kerkten de gereformeerden in de kerk van de Lutherse gemeente. Halverwege januari stond er een zware storm, zodat dat de diensten, die toen in jeugdgebouw bij de kerk gehouden werden, niet door konden gaan.
Dat jeugdgebouw was in de tweede novembernacht ook door oorlogsgeweld gehavend, maar zoveel mogelijk provisorisch hersteld. Nu stond deze ‘noodkerk’ onder water: de stoelen, de banken en het orgel dreven in de lokalen rond. Met andere woorden: het zou veel moeite en geld kosten om alle schade weer te herstellen. In die tijd werd berekend dat voor dat doel fl. 100.000 nodig zou zijn. Het herstel werd echter al spoedig ter hand genomen. In 1947 kon het gebouw, in volle glorie hersteld, weer in gebruik genomen worden; de kerk werd in 1967 omgedoopt tot ‘Petruskerk’.
Jaar Ledental
1930 1351
1940 1534
1950 1731
1960 2229
1970 2328
1980 2286
1990 1855
2000 1427
Door het teruglopend ledental en in het kader van Samen-op-Weg werd de kerk in 2001 buiten gebruik gesteld. De diensten werden sindsdien gehouden in de Open Hof aan de Alexander Gogelweg en later (ook) in de Sint Jacobskerk aan de Grote Markt. De Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente van Vlissingen zijn inmiddels, na een paar jaar van federatieve samenwerking, al weer enige tijd geleden samengegaan als Protestantse Gemeente.
Enige literatuur:
Div. schr., De Kerk in stormgetij. Herinneringen aan het kerkelijk leven van de Gereformeerde Kerk te Vlissingen tijdens de oorlogsjaren. Vlissingen, 1945
P.A. de Bruijne (e.a.), 100 jaar Christelijke Gereformeerde Kerk te Vlissingen 1898-1998. Vlissingen, 1998
A.P. Crom (e.a., red.), Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land, deel 2, Zeeland, Kampen, 1984
J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Zeeland, deel 2, Barneveld, 1989