V/m Gereformeerde Kerk Kruisweg staat weer te koop

Kerk was eind 2006 buiten gebruik gesteld.

Sinds 15 december 2015 staat het voormalig gereformeerde kerkgebouw aan de Leensterweg 30 in het Groningse Kruisweg (bij Kloosterburen) opnieuw te koop.

De voormalige gereformeerde kerk te Kruisweg (Gr.).
De voormalige gereformeerde kerk te Kruisweg (Gr.).

In deze kerk, die dateert van 1931, werd deze maand negen jaar geleden, op zondag 31 december 2006, de laatste kerkdienst gehouden; de Gereformeerde Kerk Hornhuizen-Kloosterburen-Kruisweg, die in 1933 werd geïnstitueerd, werd toen namelijk opgeheven. De kerk werd daarna te koop aangeboden en werd gekocht door een familie die er in wilde gaan wonen, maar ook van plan was in de kerkzaal ruimte te maken om hun orgels te plaatsen, er op te spelen en er concerten te geven. Maar al na enkele weken bleek dat de kopers zich op de zaak verkeken hadden, en boden de kerk toen opnieuw te koop aan. De vroegere consistorieruimte van de kerk werd daarna in gebruik genomen als woonruimte met slaapkamers, terwijl de grote kerkruimte min of meer als opslagplaats dienst deed. Het kerkgebouw werd in 1951 uitgebreid met twee zijvleugels en had een torentje, dat in 1977 werd vernieuwd. Sinds 15 december staat de kerk echter weer te koop. De vraagprijs bedraagt € 149.000.

Korte historische terugblik.

Op 15 december 1835 werd in het Groningse Leens de Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd door ds. H. de Cock. Het grondgebied van de kerk van Leens liep ook over de burgerlijke gemeente Kloosterburen. Daar woonden ook Afgescheidenen. Wilden zij de kerkdienst bijwonen dat was dat een stevige wandeling van ruim, drie kilometer. Het aantal gereformeerden in Kruisweg nam na verloop van tijd toe. Vandaar dat ook in dat dorp kerkelijke activiteiten werden uitgerold, zoals de JV (Jongelingsvereniging), die in 1876 door toedoen van Jonas Oester het licht zag. Al een jaar later werd bovendien een zondagsschool opgericht, namelijk door Berend Bijlsma en Garmt Molenhuis. Ze gaven er zelf les. Hoewel het met de JV op en neer ging, en uiteindelijk werd opgeheven, bleef de zondagsschool actief. Aanvankelijk werden de bijeenkomsten bij gereformeerden ‘in de huizen’ gehouden, zodat al snel het verlangen postvatte een eigen ruimte te verkrijgen. In 1887 werd een pand aan de Leensterweg, tegenwoordig nummer 18. Het huis kreeg een flinke opknapbeurt en er achter werd een lokaaltje gebouwd waar veel activiteiten plaatsvonden, zoals de zondagsschool en de jeugdverenigingen. Maar ook kwam er af en toe een dominee preken uit Pieterburen, Houwerzijl, Leens of Zoutkamp. In het zaaltje waren twee rijen banken geplaatst.

Geref. Schoolvereniging Hornhuizen-Kloosterburen.

Op 3 oktober In 1906 werd in Kruisweg een Gereformeerde Schoolvereniging voor Lager Onderwijs opgericht. Er waren twee redenen om tot een eigen school te komen. Ten eerste moesten de kinderen vanaf Kruisweg naar de school in Leens. En ten tweede vroeg het schoolbestuur van Leens wat men in Kruisweg van plan was, omdat Leens wilde verbouwen.
Hoewel men aanvankelijk van plan was de school in Hornhuizen te bouwen, ging dat niet door omdat daar geen bouwterrein beschikbaar was.

De gereformeerde school, die in 1913 geopend werd.
De gereformeerde school, die in 1913 geopend werd.

Verscheidene verenigingsleden boden een stuk grond aan, en uiteindelijk werd besloten voor fl. 700 een perceel land van 9 are te kopen. Op 29 januari 1912 was architect Reitsema uit Ulrum op de bestuursvergadering aanwezig. Hij had een aantal tekeningen gemaakt van school en bijbehorende schoolwoning. De plannen werden goedgekeurd en aannemer G. Aikema te Leens maakte alles voor fl. 7.250 dik in orde. W. Renkema te Middelstum maakte nieuwe banken voor f 6,75 per stuk. De school werd op 29 april 1913 geopend. Toen konden het pas benoemde schoolhoofd, E. Dijkema uit Appingedam met zijn hulponderwijzer W. Adema uit Groningen, aan de slag.

Kerkbouw en –instituering.

Ds. G. Lugtigheid (1901-1973), predikant van Leens en ijveraar voor kerkstichting in Kruisweg
Ds. G. Lugtigheid (1901-1973), predikant van Leens en ijveraar voor kerkstichting in Kruisweg.

Langzamerhand ging de gedachte postvatten in Kruisweg ook een kerk neer te zetten. Op 5 maart 1931 werd daarover in Leens uitvoerig gesproken. Hoewel sommigen twijfel hadden, was ds. G. Lugtigheid (1901-1973) van Leens niet tot ander gedachten te brengen. Die kerk moest er komen. De kerkenraad van Leens was het roerend met hem eens, en zo werden in 1931 plannen gemaakt om aan de Leensterweg 30 in Kruisweg een kerk te bouwen. De grond werd gekocht en de bouw kon beginnen. Architect Stulp uit het nabijgelegen dorp Wehe had een bouwplan gemaakt met een kerkzaal en een consistoriekamer (achter de aandachtswand met de preekstoel) en ds. Lugtigheid kreeg toen te eer de eerste steen te mogen leggen. Maar toen de kerk er bijna helemaal stond en de dakspanten al waren aangebracht, vond men dat er ook een torentje op moest. Dat zat echter niet bij de begroting in! Een collecte langs de deuren loste dat probleem op, zodat het torentje op de kerk kwam.

Toen alles in kannen en kruiken was werd natuurlijk een feest georganiseerd en kon men gaan nadenken over de volgende stap: de instituering van de plaatselijke Gereformeerde Kerk. Maar waren er daarvoor voldoende leden? Na veel gereken bleek dat het totaal aantal (belijdende-, doop- en ongedoopte) leden van de kerk-in-spé ongeveer driehonderdvijfentwintig bedroeg. Het aantal niet-gedoopte leden was ruim veertig, het resultaat van het evangelisatiewerk dat door de classis Warffum en door de kerk van Leens in Kruisweg en omgeving was verricht. Op 26 mei 1933 werden in een manslidmatenvergadering de ambtsdragers gekozen, die op zondag 11 juni onder leiding van ds. Lugtigheid in het ambt bevestigd werden. Daarmee was de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen geïnstitueerd.

De kerk te Kruisweg bij de oplevering.
De kerk te Kruisweg bij de oplevering.

Het interieur van de kerk moest nog worden aangevuld met collectezakken, een orgel, een brandkast (voor de collecte-opbrengsten) en natuurlijk met een avondmaalsservies. Voor al deze zaken werden advertenties geplaatst en vanuit het hele land kwamen aanbiedingen binnen; het avondmaalsservies werd zelfs gratis aangeboden. Voor vijfenzeventig gulden werd een eenvoudig orgel gekocht. De collectezakjes werden door een van de gemeenteleden gemaakt.

De predikanten.

Al snel werd naast de kerk ook een pastorie gebouwd, en werd de kerkmuur voorzien van steunberen. Volgens de koster begonnen de muren bij hevige stormen namelijk ‘te zweven’. De kalklaag aan de binnenzijde van de kerk sprong dan los.

De eerste eigen predikant kwam in 1934: het was ds. H. Mulder die de gemeente gedurende vier jaar, van 1934 tot 1938, diende. Hij werd op 12 augustus 1934 in het ambt bevestigd. Zijn opvolger werd ds. J. van Krimpen, die van oktober 1938 tot juli 1944 predikant van de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen was. Tijdens zijn ambtsperiode werden een bouw- en een orgelfonds in het leven geroepen. Het eerste om daaruit het onderhoud van de kerk en de gebouwen te bekostigen en het tweede om een orgel aan te schaffen. Tijdens de oorlog was ds. Van Krimpen actief in het verzorgen van voedseltransporten.

Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Kruisweg.
Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Kruisweg.

Ondertussen groeide de Kerk van Hornhuizen-Kloosterburen behoorlijk. In 1948 was het totaal aantal leden ongeveer vijfhonderd. Uitbreiding van de kerk werd nodig. Gelukkig was er een bouwfonds, waarmee een deel van de plannen kon worden bekostigd. De plannen hielden in dat de kerkzaal aan weerszijden werd uitgebreid met een zijvleugel. Daar werden – net als in het schip van de kerk – kerkbanken geplaatst, zodat een behoorlijke uitbreiding kon worden gerealiseerd. Achter de kerk was de consistoriekamer gevestigd, waar ook verenigingen konden vergaderen. Op 14 juni 1951 werd de vernieuwde kerk in gebruik genomen, ook al konden de kerkdiensten tijdens de verbouwing gewoon doorgang vinden. Na ds. Joh. Knol, die van 1945 tot 1947 aan de kerk te Kruisweg verbonden was, kwam in september 1952 ds. T. Siebesma (1907-1976), evangelisatiepredikant speciaal voor Tjuchem-Meedhuizen, naar Kruisweg. Hij bleef daar predikant tot 1964 en heeft ook in Kruisweg en omgeving veel voor het evangelisatiewerk gedaan. Met ingang van 1955 begon het ledental van de kerk echter langzaam te dalen.

Ds. T. Siebesma,de laatste 'eigen' predikant van Kruisweg.
Ds. T. Siebesma,de laatste ‘eigen’ predikant van Kruisweg.

De ledentallen tussen 1934 en 1964.

Het zielental van de Gereformeerde Kerk te Hornhuizen-Kloosterburen groeide aanvankelijk behoorlijk. Tot in 1955 de daling inzette.

Jaar               Ledental

1934            298
1944            431
1954            452
1964            376

Rapport Generale Deputaten Kerkopbouw.

De kerkenraad had natuurlijk ook gemerkt dat het ledental in de jaren sinds 1955 langzaam maar zeker achteruitging. Vandaar dat hij in een schrijven van 7 november 1961 het probleem van de kleine kerken, die door migratie ‘hulpbehoevend’ dreigden te worden, in behandeling gaf bij het Generale Deputaatschap Kerkopbouw van de GKN. Door emigratie en migratie van landarbeiders daalde het ledental, terwijl industriecentra in de omgeving de jeugd aantrokken. Er ontstond een vergrijzing. De kerk wilde niet ‘hulpbehoevend’ worden, maar de (door classis, particuliere- en generale synode) opgelegde collecten en quota waren onvoldoende aan het ledental aangepast, en dreigden daardoor een te zware belasting voor de kerk te worden. Daardoor konden ook noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de kerkelijke gebouwen niet uitgevoerd worden, en zeker kon niet aan vernieuwing daarvan gedacht worden.

De deputaten stelden over de problemen een rapport samen, dat in juni 1962 gepubliceerd werd. Ze begrepen dat het probleem breder was dan alleen dat van de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen. Het speelde op zijn minst in geheel Noord-Groningen. Eerst werd daarom een met cijfers verduidelijkt beeld gegeven van de sociologische en kerkelijke situatie in Noord-Groningen. Vandaar uit trok men de lijn door naar de burgerlijke gemeente Kloosterburen en de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen. Het bleek dat in de betreffende burgerlijke gemeente de bevolkingssamenstelling van het dorp Kruisweg als enige voornamelijk gereformeerd was. Het aanpalende Kloosterburen en de nabijgelegen gehuchten Molenrij en Kleine Huisjes hadden vooral een Rooms-Katholieke bevolking. Hornhuizen tenslotte was grotendeels Hervormd.

Het beeld dat de deputaten over de Gereformeerde Kerk van Hornhuizen-Kloosterburen schetsten, kwam er ongeveer op neer (zoals we hierboven al zagen), dat deze kerk was ontstaan uit een evangelisatiepost, die in 1933 met 298 leden geïnstitueerd was als Gereformeerde Kerk. De moederkerk was Leens. Gereformeerde Kerken in de naaste omgeving waren Ulrum, Pieterburen en Leens. Sociologisch bezien kon de oorspronkelijke bevolking van Kruisweg – de oude kern van de Gereformeerde Kerk Hornhuizen-Kloosterburen – gezien worden als een aanslibsel uit de veengebieden, onder meer uit die van Friesland. Bij de beroepen overheersten de landarbeiders. De gereformeerde groep leefde niet in een isolement, maar werd geaccepteerd zolang men zich niet georganiseerd presenteerde. Met de hervormde gemeente was weinig samenwerking. De openbare lagere school in Kruisweg werd gezien als de hervormde school. De schoolstrijd leefde er wel degelijk. De gereformeerde school telde nog slechts twee leerkrachten (terwijl het er oorspronkelijk drie geweest waren). Ook de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen kampte met het probleem van de gemengde huwelijken (19 van de 123 gezinnen).

Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN
Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN

De Deputaten constateerden mét de kerkenraad dat ook in de Gereformeerde Kerk de ontwikkeling van het ledental een duidelijke achteruitgang te zien gaf, zelfs in sterkere mate dan de totale bevolking, die óók terugliep. Het kerkelijke verliespercentage in de jaren 1951 tot 1961 bedroeg bijna 15%, ruim tweemaal zo hoog als bij de totale bevolking van de burgerlijke gemeente Kloosterburen.

Het kerkbezoek was over het algemeen echter behoorlijk. Het percentage bedroeg ’s morgens 55% en ’s middags 65% van de leden. Gezien de leeftijdsopbouw van de gereformeerden, het karakter van de samenleving en de geografische ligging, was dit percentage echter gemakkelijk bereikbaar. De kerk telde 350 zitplaatsen en was dus ruimschoots groot genoeg. Volgens de kerkenraad moesten dringend herstelwerkzaamheden aan de kerk verricht worden. Vergaderlokaliteiten waren er wel, namelijk een consistorie en het bijgebouwde verenigingslokaaltje, terwijl ook de galerij in de kerk als ‘een pover lokaal’ in gebruik was. In deze ruimten moesten een zangvereniging (met 28 leden), een muziekvereniging (20 leden), een GJV (30), twee jongensclubs (30) en een meisjesclub (met 25 leden) vergaderen. Bovendien werd in de consistorie kleuterschool gehouden.

Bij dit alles deed de kleine kerk van Hornhuizen-Kloosterburen ook nog evangelisatiewerk: straatprediking en het houden van bijzondere diensten waren daarvan de belangrijkste bestanddelen. Ten aanzien van de benodigde vergaderruimte vroeg de kerkenraad zich af of men moest participeren in de bouw van een dorpshuis of dat men een eígen voorziening moest gaan bouwen. De deputaten achtten het onwenselijk medewerking aan de bouw van een dorpshuis als puur alternatief van eigen lokaliteitsbouw te beschouwen. Het hing immers erg af van de plaatselijke bevolkingssamenstelling of er op termijn nog bereidheid was de kerk als participant in zo’n dorpshuis te accepteren. Men moest volgens de deputaten minimaal de beschikking hebben over één behoorlijk eigen lokaal, waarvan de kerk te allen tijde ongehinderd gebruik kon maken.

Adviezen.

Het was voor deputaten duidelijk dat het teruglopen van het zielental de kerk voor problemen van diverse aard plaatste: een kerkgebouw dat te ruim werd, een relatief toenemende lastendruk, een gevoel van onzekerheid met de daaruit voortvloeiende vrees om schulden te maken voor herstelwerkzaamheden. Vandaar dat de deputaten adviseerden te proberen de kerkelijke bijdragen van de kerkleden te verhogen. Ook zou men steun uit de ‘Kas voor Hulpbehoevende Kerken’ kunnen aanvragen (ook al wilde de kerkenraad eigenlijk niet ‘hulpbehoevend’ worden). De deputaten zagen daarin trouwens als nadeel dat het doen van een beroep op de classicale of provinciale Kas voor Hulpbehoevende Kerken de lasten zou afwerpen op de andere kerken, die grotendeels met dezelfde problemen te kampen hadden.

Voor wat betrof de hoogte van de opgelegde quota zou men volgens de Deputaten terecht een beroep kunnen doen op de classis, met het verzoek de quota regelmatig te herzien en in overeenstemming met de dalende ledentallen bij te stellen. Verder vonden de deputaten het van belang dat de kerken steviger met elkaar zouden gaan samenwerken. Men zou er bijvoorbeeld toe kunnen overgaan kerken die bij elkaar in de buurt gelegen waren, tot één kerk te verenigen.

Bijlage uit het Deputatenrapport.
Bijlage uit het Deputatenrapport.

De Deputaten vonden dat de ontwikkeling van het ledental van de Gereformeerde Kerk van Hornhuizen-Kloosterburen inderdaad reden tot ongerustheid gaf. Net als op maatschappelijk gebied zouden ook de Gereformeerde Kerken moeten streven naar schaalvergroting. Bij de vaststelling van de quoteringslasten voor de kerken zou meer rekening gehouden moeten worden met de ontwikkeling van de verschillende kerkelijke gemeenten. Combinatie van kerken zou een zaak van breed overleg en studie moeten zijn. Daarbij kon hulp gevraagd worden van diverse landelijke gereformeerde kerkelijke instellingen, zoals het Evangelisatiecentrum, de Gereformeerde Jeugdraad, de Stichting Evangelisch Herstel en Opbouw en de provinciale (en landelijke) Gereformeerde Stichting voor Maatschappelijk Werk.

Hoe het verder ging.

Het ledental van de kerk was sinds 1951 dalende. Tussen 1964 en 2007 zag het verloop er als volgt uit:

Jaar               Ledental

1964            376
1974            269
1984            213
1994            189
2004            122
2007            107

Met de adviezen van de deputaten werd langzamerhand rekening gehouden, maar we kunnen gerust stellen dat de kerkenraad zelf ook al in de door de Deputaten gewezen richting dacht. Hoe dan ook, in verband met de terugloop van het aantal leden in de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen werden na ds. T. Siebesma (die van 1952 topt 1964 aan de kerk van Hornhuizen-Kloosterburen verbonden was) predikanten beroepen in combinatie met de kerk te Leens, de moederkerk. Daarbij ging het om de predikanten J.S. van den Bos (van 1966 tot zijn overlijden in hetzelfde jaar – hij stond al vanaf 1953 in Leens), J. Bulthuis (van 1968 tot 1974), E.S. Wigboldus (na een vacante periode, van 1977 tot 1994) en da. E.S.A. van Buuren (1998 tot 2007).

Tijdens de ambtsperiode van ds. Bulthuis werd het besluit genomen het interieur van de kerk aan te passen aan de steeds maar dalende ledentallen. Er werden onder meer zitbanken uit de kerk weggehaald en het podium voor de kansel werd vergroot. Er kwamen een nieuwe avondmaalstafel, een doopvont en een collectetafel. Veel vrijwilligers deden aan het werk mee.

Het interieur van de kerk te Kruisweg (foto: Reliwiki).
Het interieur van de kerk te Kruisweg (foto: Reliwiki).

Om meer vergaderruimte te krijgen werd in 1974 voorgesteld om naast de kerk, grenzend aan de achter de kerk gebouwde consistorie, een lokaal te bouwen. De pastorie kon worden verkocht (de predikant woonde in Leens) en van de opbrengst kon het lokaal dan gebouwd worden. Dat plan vond echter geen doorgang. De gemeenteleden wilden de pastorie niet kwijt. In 1976 werd voorgesteld het torentje van de kerk te vernieuwen. Het was onstabiel en moest vernieuwd worden. Dat plan werd goedgekeurd. Een luidklok zou de kosten echter te hoog maken, zodat daarvan werd afgezien. In oktober 1977 werd het nieuwe torentje op de kerk geplaatst. In september 1981 kon door een inzamelingsactie onder de gemeenteleden zoveel geld bijeengebracht worden dat een nieuw orgel (het derde) kon worden aangeschaft. In november dat jaar werd het instrument in gebruik genomen.

In 1981 werd de naam van de kerk trouwens ook veranderd. Vanaf 7 april 1981 heette de kerk Gereformeerde Kerk te Kruisweg.

Opheffing.

Het ledental van de Gereformeerde Kerk van Kruisweg werd, zoals we zagen, steeds lager. Uiteindelijk werd in 2006 besloten tot de vorming van de Samen-op-Weg gemeente Kruisweg-
Dijksterburen, later omgezet in de PKN-gemeente van die naam. Als kerkgebouw werd en wordt gebruik gemaakt van de voormalig hervormde kerk in Kloosterburen. De zelfstandige Gereformeerde Kerk van Kruisweg werd in 2010 opgeheven en het kerkgebouw aan de Leensterweg was met ingang van 1 januari 2007 verlaten en te koop gezet. Het staat nu dus opnieuw te koop…

Literatuur:

Generale Deputaten Kerkopbouw GKN, De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerk Hornhuizen-Kloosterburen in relatie tot de kerkelijke situatie in Noord-Groningen, Utrecht, juni 1962

P. van der Ploeg, Vijftig jaar Gereformeerde Kerk Hornhuizen-Kloosterburen Kruisweg 1933-1983. Kruisweg, 1983

© 2015, G.J. Kok, GereformeerdeKerken.info