Het ontstaan van de Gereformeerde Kerk te Metslawier

De Gereformeerde Kerk te Metslawier (Frl.) ontstond door de Doleantie, op 10 juni 1887.

Kaart: Google.
Kaart: Google.

De Afscheiding.

Afscheiding kreeg in Metslawier geen voet aan de grond: volgens een verslag van de classis Dokkum in 1836 was daar slechts één sympathisant met ds. De Cock van Ulrum. Ondanks het feit ‘dat in de hervormde gemeenten van Oostdongeradeel sinds mensenheugenis het liberalisme of modernisme geheerst had’, werd in Metslawier geen Christelijke Afgescheidene Gemeente gesticht. Wel was na verloop van jaren op te merken dat steeds meer hervormde gemeenteleden op zondag de Afgescheiden kerkdiensten in de naburige plaatsen bijwoonden. Ook lieten sommigen hun kinderen elders dopen of belijdenis van het geloof afleggen.

De Doleantie.

Toen in het nabijgelegen dorp Anjum op 7 december 1886 de Doleantiebeweging op gang kwam en daar onder leiding van ds. J. Langhout (1848-1908) ‘het juk van de synodale hiërarchie afgeworpen werd’, kwamen ook in Metslawier enkele broeders in actie (ds. Langhout had het van 11 tot 14 januari 1887 in Amsterdam gehouden Gereformeerd Kerkelijk Congres bijgewoond. Daar waren modellenboekjes uitgedeeld met daarin afgedrukt de formulieren en de richtlijnen voor de officiële handelingen die verricht moesten worden om tot een rechtsgeldige afscheiding van de hervormde kerk te komen – die kwamen ook in Metslawier van pas).

Op 24 mei 1887 kwam namelijk een aantal manslidmaten van de hervormde gemeente bijeen in de woning van Taeke Pieters Klimstra. Ze konden zich al enige tijd niet meer verenigen met het kerkelijk leven in de hervormde gemeente van het dorp. Ook ds. J. Langhout van Anjum kwam en wel om de vergadering voor te zitten. Er waren die avond zeventien broeders uit Metslawier en zeven uit het nabijgelegen Niawier aanwezig. Ze stelden vast dat het voor hen niet mogelijk was ‘naar den eisch van God te leven onder de kerkelijke organisatie van 1816, waarom ze aan de drang der consciëntie wenschen te voldoen en krachtens het ambt der geloovigen, tegenover den onwettigen bestaande kerkeraad een andere kerkeraad te formeren en te hebben, om hen te houden bij het Woord van God’.

Ds. J. Langhout (1848-1908) kleidde de eerste kerkdienst in de nieuwe Zuiderkerk op 31 maart 1902
Ds. J. Langhout (1848-1908) leidde de Doleantie te Metslawier-Niawier.

Op die 24ste mei 1887 kozen de aanwezigen twee ouderlingen en twee diakenen. Als ouderlingen werden aangewezen Jacob Visser en Gerben de Vries sr. en als diakenen Hijlke Booyinga en Taeke Klimstra. Ook werd een Commissie van toezicht op het beheer van de gelden benoemd (wat later de Commissie van Beheer genoemd zou worden). Deze toezichthouders waren Heerke Douma, Hendrik Vellinga en Jentje Tilma.

Verder werd tijdens deze bijeenkomst de vraag besproken waar men de kerkdiensten zou gaan houden. Wieger J. Holwerda, ook aanwezig, stelde zijn boerenschuur ter beschikking. Deze stond achter het gemeentehuis, dat enkele jaren daarvoor, in 1876, gebouwd was. De boerderij van Holwerda werd vanaf de institueringsdatum, 10 juni 1887, in het vervolg gebruikt als plaats van samenkomst.

De instituering van de Gereformeerde Kerk Metslawier-Niawier (10 juni 1887).

Op 10 juni 1887 was ook ds. J. Langhout van Anjum om 7 uur weer aanwezig. Hij leidde de eerste kerkdienst, waar hij preekte naar aanleiding van Hebreeën 10 vers 23-25: ‘Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden (want Die het beloofd heeft, is getrouw); en laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken; en laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert’.

Na de preek werden de eerder gekozen ouderlingen en diakenen in het ambt bevestigd, waarmee de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Metslawier en Niawier’ geïnstitueerd was. Ds. Langhout sprak van een ‘roerende bezigheid’, die avond. Dat gold zeker ook voor de kerkenraadsvergadering van 22 juni, toen namens de gehele gemeente ‘het juk der hiërarchie van 1816’ afgeworpen werd, overeenkomstig de Belijdenis en de Kerkorde zoals opgesteld door de Synode van Dordrecht van 1618-1619. Bericht van een en ander werd gestuurd aan de koning, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oostdongeradeel en aan de Colleges van Kerkvoogden van de gecombineerde gemeenten van Metslawier en Niawier.

Ook hadden vijftig mannen vrouwen (met samen dertig kinderen) een verklaring ondertekend, waarin ze betuigden hun schuld te erkennen over het feit dat zij zelf ‘tot heden’ niets hadden gedaan om de verloochening van Gods Woord, zoals die in de hervormde kerk plaats had, te weerstreven; dat de synodale baasspelerij, door het in 1816 door de regering onwettig ingevoerde ‘Algemeen Reglement’ (met terzijde stelling van de Kerkorde van Dordrecht) het hun onmogelijk maakte ‘de Majesteit van Koning Jezus’ te eren; dat ze niet langer onder die heerschappij van de synode mochten verblijven, nu de synodale hiërarchie ‘het afgeloopen jaar‘ op schrikkelijke wijze was gaan woeden tegen de ‘vervolgde broederen te Amsterdam’; dat zij daarom bereid waren de kerk op dezelfde grondslag te plaatsen als die na de Hervorming in de zestiende eeuw gevestigd was geworden. De Dolerende kerk te Metslawier en Niawier telde in het begin ongeveer tachtig leden.

Het oude gemeentehuis te Metslawier. Er achter stond de schuur van Holwerda waar jarenlang kerkdiensten gehouden werden.
Het oude gemeentehuis te Metslawier. Er achter stond de schuur van Holwerda waar jarenlang kerkdiensten gehouden werden.

Een nieuw kerkgebouw in Metslawier (1888).

Nog steeds werden de kerkdiensten gehouden in de schuur van Wieger Holwerda. In 1888 besloot men een echte kerk te gaan bouwen, ook al was het geld er eigenlijk niet (en ook al had men enige tijd eerder wél gecollecteerd voor een nieuwe kerk in Augustinusga). Maar een eigen kerkgebouw werd nu dringende noodzaak, omdat gedurende de winter door de kou nogal eens geen kerkdienst gehouden kon worden Op advies van ds. Langhout werd aan alle Dolerende kerken in het land een brief gestuurd met het verzoek om een financiële bijdrage. Uit het hele land kwamen giften binnen. En zo kon op 1 oktober 1888 door ds. Langhout voor de eenvoudige kerk de eerste steen gelegd worden met als tekst: Romeinen 10:17 (‘Zoo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods’). Se predikant zelf kreeg een aandenken. Naast de hoofdingang werd namelijk een steen ingemetseld waarop vermeld was: ‘Ds. J. Langhout 1888’.

De bouw van de kerk vergde fl. 2.014. Niet alles kon ineens betaald worden. Zo werd jaarlijks fl. 500 afgelost, onder meer aan ds. G.H. van Kasteel (1850-1931) van Kollum, die een renteloze lening van fl. 500 had verstrekt.

Op 26 december 1888, Tweede Kerstdag, werd de kerk in gebruik genomen. Zoals gezegd was het een eenvoudige en geen grote kerk. Behalve de kerkzaal was er een lokaaltje dat via een trap naast de preekstoel bereikt kon worden. Deze ruimte werd voor vergaderingen en catechisaties gebruikt. Spieken bij het opzeggen van de uit het hoofd geleerde catechismus kon niet, want er was ’s avonds slechts een kaars die licht in de duisternis moest brengen. In de kerk was geen kachel. Men kon zich warmen aan een stoof. De kerk was verlicht met petroleumlampen.

Intermezzo: Niawier-Wetsens krijgt een kerkje (1879).

'It Lokaal' te Niawier, dat van 1878 tot 1967 dienst deed en toen vervangen werd door 'It Nije Sion'.
‘It Lokaal’ te Niawier, dat van 1878 tot 1967 dienst deed en toen vervangen werd door ‘It Nije Sion’.

Vanaf 1860 bezochten in totaal ongeveer tien gezinnen uit Niawier de kerkdiensten in het nabijgelegen Lioessens, waar op 2 november 1851 een Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd was. In de loop der jaren werd dit aantal steeds groter. Ook mensen uit het aanpalende dorp Wetsens sloten zich daarbij aan. Daarom werd in 1879 in Niawier een lokaal gebouwd waarin de kerkelijke activiteiten (vaak met ‘leesdiensten’) konden worden gehouden. Ook de Dolerende leden van de kerk van Metslawier-Niawier die in Niawier woonachtig waren, deden steeds meer mee aan het streven daar een zelfstandig kerkelijk leven te beginnen. Door een sterk eigen verenigingsleven en de bouw van het eigen vergaderlokaal was ook de losweking van Lioessens in feite al in 1879 begonnen. Zo werd uiteindelijk ook in Niawier het samengaan van de Dolerenden en de Afgescheidenen geruisloos gerealiseerd.

Twee zelfstandige Gereformeerde Kerken (20 oktober 1892).

Dat gebeurde op 20 oktober 1892: toen werd onder leiding van ds. J.C. Seegers (1822-1907) van Lioessens  tijdens een bijeenkomst in het lokaal te Niawier de zelfstandige ‘Gereformeerde Kerk te Niawier-Wetsens’ geïnstitueerd. En op dezelfde dag werd ook de ‘Gereformeerde Kerk te Metslawier’ (nu niet meer Metslawier-Niawier) geïnstitueerd.

In januari 1893 werd deze kerk in Niawier in gebruik genomen.
Op 1 augustus 1893 werd deze kerk in Niawier in gebruik genomen. Later werd het gebouw vergroot en sinds 2010 is het een woonhuis.

Wel bleven beide kerken voor wat betreft de Dienst des Woords met elkaar gecombineerd: bij het beroepen van een predikant werd lange tijd samengewerkt. Pas toen ds. G. Biersteker (1896-1985) in 1964 met emeritaat ging, beriep men elk apart een predikant. Ds. L.C. van Drimmelen (*1934) kwam in 1964 naar de Gereformeerde Kerk te Niawier en twee jaar later werd ds. H.J. Bruning (*1940) in Metslawier in het ambt bevestigd.

Een nieuwe Kerk te Metslawier (1913).

In 1913 werd de kerk te Metslawier in gebruik genomen en doet nog steeds dienst als protestantse kerk.
In 1913 werd de kerk te Metslawier in gebruik genomen en doet nog steeds dienst als protestantse kerk.

De Gereformeerde Kerk van Metslawier groeide deeerste jaren flink. Al in 1905 werd gesproken over de bouw van een nieuwe kerk, omdat de oude uit 1888 te klein werd. Het duurde echter tot 1912 voordat er opnieuw over gediscussieerd werd, want de benodigde financiën waren niet beschikbaar. De kosten voor een nieuwe kerk bedroegen toen fl. 4.500. De kerkelijke gemeente bracht fl. 1.180 bijeen en door collectereizen kwam nog eens fl. 1.530 binnen. Een lening van fl. 3.000 werd afgesloten en zo konden de aannemers H. Alberda te Morra en H. Hoekstra te Ee de nieuwe kerk gaan bouwen. Op 27 september 1912 werd de eerste steen gelegd door ds. S. Veltman (1871-1935). Hij was van 1900-1915 predikant in de kerken van Metslawier en Niawier-Wetsens. Al op 9 januari 1913 kon de kerk aan de Balthasar Bekkerstrjitte in gebruik genomen  worden en kreeg de naam ‘Rehoboth’. Die naam werd ook in een gedenksteen boven de ingang van de kerk aangebracht.

Ter herinnering aan het oude kerkgebouw dat in 1888 in gebruik genomen werd, is deze steen boven de ingang van de kerk uit 1913 aangebracht.
Mede ter herinnering aan het oude kerkgebouw, dat in 1888 in gebruik genomen werd, is deze steen boven de ingang van de kerk uit 1913 aangebracht. De eerste steen werd in 1912 gelegd.

Natuurlijk moest er ook een orgel komen. In 1917 werd een commissie gevormd die moest trachten voldoende geld bijeen te brengen. Daardoor werd een bedrag van fl. 1.065 gecollecteerd. Orgelbouwer T. Klimstra uit Wierum bood een orgel aan voor fl. 1.800. De koop werd gesloten en zo kon het orgel in juli 1919 in gebruik genomen worden.

Tot slot.

het kerkgebouw in Metslawier wordt nog steeds als protestantse kerk gebruikt. De kerk in Niawier werd in 2010 buiten gebruik gesteld en is momenteel een woning.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Metslaewier tussen 1905 en 2005.
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Metslawier tussen 1905 en 2005.

Bronnen onder meer:

A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp, deel I. Leeuwarden, g.j.

G. Jongeling, Dankbaar Gedenken. 10-06-1887 – 10-06-1987. 100-jarig jubileum van de Gereformeerde Kerk te Metslawier. Metslawier, g.j. [1987]

G.H. van Kasteel, Voor vijf-en-twintig jaren. Bladzijden uit de geschiedenis der Doleantie in Friesland. Sneek, g.j.

J. Walda, In grazige weiden… 1892-2005 – De Gereformeerde Kerk van Niawier-Wetsens. Een geschiedenis van honderd en dertien jaar. Niawier, 2005

© 2017. GereformeerdeKerken.info