De Gereformeerde Kerk te Kielwindeweer (Gr.)

Op 11 mei 1858 werd de Christelijke Afgescheidene Gemeente in het Groningse dorp Kielwindeweer geïnstitueerd. Een kort overzicht van het ontstaan en vergaan van die kerk.

Kaart: Google.

Inleiding.

Het Groningse dorp Kielwindeweer ontstond rond 1640 door het graven van het Kielsterdiep. Dit kanaal verbindt het Winschoterdiep bij Hoogezand met het Stadskanaal, enkele kilometers ten zuiden van Wildervank. De vervening van dit gebied trok mensen aan die werk zochten, ziedaar het begin van het dorp Kielwindeweer. Ongeveer een eeuw na de voltooiing van het Kielsterdiep werd daar de eerste kerk gesticht: in 1755 bouwde men er namelijk een hervormde kerk.

In 1844 was de hervormde ds. Zuidema 25 jaar predikant, waarvan 17 jaar in Kielwindeweer. (‘Boekzaal der geleerde wereld’).

In de hervormde gemeente was in de tijd van de Afscheiding ds. P. Zuidema de rechtzinnige predikant. Dat in Kielwindeweer in 1858 toch een Christelijke Afgescheidene Gemeente werd opgericht heeft dan ook vooral te maken met de organisatie van de Nederlandse Hervormde Kerk, die in 1816 immers door de koning onder het ‘Algemeen Reglement’ gesteld was, met afschaffing van de aloude ‘Dordtse Kerken Orde’ van 1618-1619 en met toelating van leervrijheid.

Naar de kerk in Sappemeer (en Wildervank).

Ook in Kielwindeweer woonden Afgescheidenen. Ze behoorden kerkelijk tot de Afgescheiden Gemeenten van Wildervank en (vooral) Sappemeer, die respectievelijk op 9 april en 25 juli 1835 door ds. H. de Cock (1801-1842) geïnstitueerd waren. Met name de diensten in Sappemeer werden door de Afgescheidenen uit Kielwindeweer bezocht: ‘Men ging gezamenlijk, onderweg sprekende over de dingen des Heeren en menigeen had reeds een zegen ontvangen nog vóór hij de drempel van het kerkgebouw overschreden had. (…) En ook meende men ondanks de afstand niet met één dienst te kunnen volstaan. Neen, ook de middagdienst werd [in Sappemeer] bijgewoond, waarom het middagmaal werd meegenomen, om dit bij een zuster te Sappemeer, die daarvoor alles in gereedheid gebracht had, en met liefde de broeders en zusters van Kielwindeweer in haar huis ontving, te gebruiken. (…) Aan bespotting heeft het niet ontbroken. De smaad van de zijde van de wereld was in ruimen mate haar deel, vooral des zondags op weg naar de kerk’.

Ook kwam oefenaar Geert J. Koster (1799-1869), timmerman en afkomstig uit Wildervank, in de jaren vóór de instituering van de kerk ‘veel’ in Kielwindeweer om er in particuliere woningen te oefenen in de geest van ds. De Cock.

Instituering te Kielwindeweer.

De afstand naar Sappemeer was voor de Kielwindeweersters wel een reden om na verloop van tijd te vragen om de instituering van een eigen Christelijke Afgescheidene Gemeente. De kerkenraad van Sappemeer kon daarmee instemmen. Vandaar dat op verzoek van de kerkenraad van Sappemeer door de classis Groningen aan ds. P.M. Dijksterhuis (1814-1882) van Groningen opgedragen werd de nieuwe gemeente in Kielwindeweer te organiseren. Deze predikant kwam dan ook op 11 mei 1858 naar Kielwindeweer om een kerkdienst te leiden in de boerderij  van landbouwer Reinder G. Oldenziel. Náást diens behuizing was men op dat moment al bezig een Afgescheiden kerkje met bijbehorende pastorie te bouwen! Oldenziel en zijn echtgenote Ida Westers hadden de grond voor de bouw van de kerk aan de Afgescheiden Gemeente cadeau gedaan.

Ds. P.M. Dijksterhuis (1814-1882) van Groningen institueerde de kerk te Kielwindeweer.

Na afloop van de dienst werden door de dertien belijdende manslidmaten ambtsdragers (ouderlingen en diakenen) gekozen. Daarbij waren ook de tien vrouwelijke leden tegenwoordig (de gemeente telde toen vijfentwintig belijdende leden). Als ouderlingen kozen zij Hendrik C. Kieft en Jan. L. Ensing en als diakenen Geert B. Veldhuis en Luitje B. de Wit. Ds. Dijksterhuis bevestigde hen meteen na de verkiezing in het ambt, waarmee de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Kielwindeweer geïnstitueerd was.

‘Zo werd de kerk van Jezus Christus te dezer plaatse vrijgemaakt van de knellende banden haar in ons Vaderland eens, te onzaliger ure, aangelegd. We willen Gods groote Naam verheffen omdat Hij ook in deze plaats mannen en vrouwen gegeven heeft die de moed hebben gehad, om te breken met een organisatie waarin de Koning der kerk van Zijn eere werd beroofd, de heerlijkheid van Zijn Woord werd ontluisterd en waar allerlei wind van leer werd geduld’.

‘We moeten ons van die gemeente geen overdreven voorstellingen maken. ’t Waren heel gewone menschen, zoals nog altijd degenen zijn die de Gemeente van Christus hier in de wereld vormen. (…) Het  was een groote stap, een daad des geloofs, want dat kleine groepje Cocksianen was van nu af en voortaan een aanfluiting voor de wereld. (…) Maar de Heere wrocht mee, het gevoel van saamhorigheid en eenheid des geestes werd krachtig openbaar’.

De begintijd was niet makkelijk. Dorpsgenoten bespotten de ‘dompers’ als ze optrokken naar de boerderij van Oldenziel. Gedurende het eerste halfjaar na de instituering – tijdens de bouw van het kerkje en de pastorie – werden de diensten namelijk op diens dorsvloer gehouden. Daartoe werden banken getimmerd, die later werden overgebracht naar het kerkje, enkele meters verderop. Want nog vóór de winter aangebroken was kon de kerk aan de huidige Pieter Venemakade in gebruik genomen worden!

De gereformeerde kerk met de pastorie in Kielwindeweer. Achter de pastorie nog zichtbaar de leerkamer die in 1871 bijgebouwd werd (foto: Centraal Weekblad).

De eerste predikant (1859-1862).

De kleine gemeente liet er geen gras over groeien. Al vrij snel nadat de gemeente geïnstitueerd was begon men met het beroepen van een predikant. Dit had tot resultaat dat de eerste dienaar des Woords aantrad in de persoon van ds. J.J. Kooiker (1814-1865) van Nijeveen in Drenthe (van hem is geen portret bekend). Ds. Kooiker werd met algemene stemmen gekozen en op 21 maart 1859 door ds. J. Alting (1821-1890) van Sappemeer in het ambt bevestigd. Ds. Kooiker diende de gemeente van Kielwindeweer van 1859 tot 1862, toen hij naar het Friese Oudega bij Drachten vertrok. Tijdens zijn predikantsperiode gaf de gemeente een gestage groei te zien, onder meer doordat leden van de Hervormde Gemeente naar de Afgescheiden Gemeente overkwamen.

Zuidlaren zelfstandig (1862).

Nog juist tijdens het predikantschap van ds. Kooiker werden de Afgescheidenen woonachtig in en rond Zuidlaren tot een zelfstandige Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd. Vanaf 1861 behoorde een deel van de Afgescheidenen in dat dorp tot de kerk van Kielwindeweer en niet meer tot die van Haren. Een vermogend lid, de landbouwer Egbert Nieuwenhuis, maakte daartegen echter bezwaar. Hij wilde in Haren blijven kerken. Met veel overredingskracht trachtte de kerkenraad van Kielwindeweer Nieuwenhuis te bewegen tóch bij Kielwindeweer te blijven, maar deze gaf geen krimp. Uiteindelijk besloot de classis om hem, en de anderen die in het gebied ‘De Groeve’ (tussen Zuidlaren en Kielwindeweer) woonden, toestemming te geven bij Haren te blijven. Dit ondanks het protest van de kerkenraad van Kielwindeweer, dat op de classis door ds. Kooiker verwoord werd. De inwilliging van het verzoek van Nieuwenhuis en de anderen in ‘De Groeve’ betekende een behoorlijke financiële aderlating voor de kerk van Kielwindeweer!

Niet lang daarna volgde de instituering van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Zuidlaren. Deze vond plaats ergens tussen 12 mei en 16 juni 1862, en stond onder leiding van ds. Kooiker. Uit de kerk van Kielwindeweer gingen toen drieëntwintig leden van Kielwindeweer over naar de nieuwe gemeente te Zuidlaren, omdat ze daar dichter in de buurt woonden.

Het interieur van de gereformeerde kerk te Kielwindeweer in de jaren ’50 van de vorige eeuw (foto: Centraal Weekblad).

Enkele andere predikanten.

Na twee vergeefse beroepen en na een half jaar vacant te zijn geweest werd ds. Kooiker opgevolgd door ds. D.J. Aikema (1814-1868) van Borger (van wie evenmin een afbeelding te vinden is). Op 18 oktober 1863 werd hij in het ambt bevestigd en bleef aan de gemeente verbonden tot zijn overlijden op 29 januari in 1868. ‘Velen die van buiten waren’ kwamen tijdens zijn ambtsperiode vanuit de Hervormde Gemeente naar de Afgescheidenen over. De predikant werd in Kielwindeweer begraven.

Na ds. Aikema kwamen meerdere predikanten naar Kielwindeweer, zoals J. Karsen (1835-1904) van 1868 tot zijn emeritaat in 1902; kandidaat W. Oosterheert (1876-1956) van 1903 tot 1908; kandidaat T.L. Kroes (1883-1942) van 1909 tot 1912; C.W. de Vries (1863-1922) van 1913 tot 1919; J.H. Binnema (1876-1950) van 1921 tot 1927; kandidaat J.A. Winter (1891-1980) van 1929 tot zijn emeritaat in 1946, die na de oorlog opgevolgd werd door K. Boorsma (1898-1983). Deze was van 1946 tot 1950 aan de gemeente verbonden.

Ds. W. Oosterheert (1876-1956) stond van 1903 tot 1908 in Kielwindeweer.

Iets over het kerkelijk leven.

In 1866 werd een jongelingsvereniging opgericht, die ‘op zondagavond bij Evert Klok aan huis’ vergaderde. Bovendien werd hetzelfde jaar besloten elke maand een bidstond voor de zending te houden. In dat jaar overleed namelijk oud-zendeling H.D. van Gennip (1824-1866). Hij was door de Provinciale Synode Groningen van de Christelijke Afgescheidene Kerk vier jaar eerder benoemd tot ‘binnenlandsch zendeling‘ in de provincie Groningen, om evangelisatiewerk te verrichten. Van Gennip was tot predikant opgeleid door de Afgescheiden predikant ds. G.F. Gezelle Meerburg (1806-1855) en was in 1851 naar China afgereisd, om daar het evangelie te prediken. In 1857 werkte hij in Soerabaja, ook onder de Chinezen en datzelfde jaar keerde hij naar Nederland terug. Uiteindelijk kwam hij dus in de provincie Groningen terecht. In Kielwindeweer heeft men hem ongetwijfeld gekend. Een bidstond achtte de kerkenraad na zijn overlijden van belang om het binnenlandse zendingswerk voortgang te doen vinden.

Ds. J. Karsen.

Ds. Jan Karsen was de derde predikant van Kielwindeweer. En hij bleef niet maar een paar jaar, maar drukte als predikant zijn stempel maar liefst vierendertig jaar op het kerkelijk leven van het dorp. ‘Na veel wisselingen des gemoeds en met groote zelfverloochening en onder aanroeping van den Naam des Heeren nam hij de herderstaf in Kielwindeweer op’. Hij deed op 2 augustus 1868 intrede en bleef er tot zijn emeritaat op 17 augustus 1902.

Jan Karsen was opgeleid tot kantoorbediende en werkte in het Groningse dorp Middelstum, waar ds. B. de Bey (1815-1894) predikant van de Christelijke Afgescheidene Gemeente was. Toen Jan Karsen de wens te kennen gegeven had predikant te worden gaf ds. De Bey hem voorbereidende lessen, zodat hij zich kon laten inschrijven in de in 1854 opgerichte Theologische School in Kampen. Daar haalde hij zijn kandidaatsexamen op 11 juli 1862. Daartoe moest hij onder meer een preek samenstellen en voordragen over 1 Petrus 1:5.  Hij werd kort daarop predikant in Hoogkerk bij Groningen. Na bijna zes jaar verkaste hij naar Kielwindeweer.

Ds. J. Karsen (1835-1904) stond van 1868 tot 1902 in Kielwindeweer: 34 jaar!

‘Het heeft hem dikwijls leed gedaan, dat hij niet méér voor de gemeente kon zijn. (…) Zijn arbeid was hem lief. Hij werkte naar de mate van zijn gaven door God verleend, als een getrouwe dienstknecht in ’s Heeren wijngaard, door goed gerucht en kwaad gerucht en met veel teleurstelling van zijn arbeid’. Hij voelde maar al te goed, dat de gebrekkige opleiding die hij had gehad (hij was veel te kort in Kampen geweest), niet voldoende was geweest om zich de algemene kennis eigen te maken, die voor een predikant nodig is. Daarbij kwamen de lage traktementen, waardoor hij niet voldoende in de gelegenheid was zijn boekenvoorraad steeds aan te vullen. Pas tijdens zijn emeritaat – in 1902 – was hij in de gelegenheid de werken van dr. A. Kuyper (1837-1920) en dr. H. Bavinck (1854-1921) te lenen en te lezen; ze werden door hem verslonden. Hij studeerde desondanks steeds, ook op ander terrein dan het theologische: hij wist bijv. heel veel van de sterrenkunde.

‘De lust tot onderzoek was hem eens gevaarlijk geworden! Door het spreken met zijn hervormde collega te Kielwindeweer, ds. J. Gruno Aldershof (1832-1893), kwam hij onder invloed van de moderne theologie. Het kwam zelfs zover, dat hij er toe neigde het leraarsambt in de Christelijke Afgescheidene Kerk neer te leggen. Maar bijtijds werden zijn ogen geopend en mocht hij het gevaarlijke van het moderne theologische standpunt onderkennen’. Na zijn emeritaat vestigde hij zich in Wildervank en vanaf 1 mei 1903 te Veendam.

De tijd van ds. Karsen.

De kerkelijke vergaderingen in Kielwindeweer werden ongetwijfeld een stuk rianter toen in 1871 een zogenaamde ‘leerkamer’ werd gebouwd, recht achter de pastorie. Het lokaal deed dienst als consistorie voor de kerkenraad en ongetwijfeld ook als catechisatiekamer. Vermoedelijk werden tót die tijd – net als op veel andere plaatsen het geval was – de catechisaties gehouden in de woonkamer van de predikant.

De gemeente van Zuidlaren opgeheven (1872).

In februari 1872 werd ds. Karsen door de classis Groningen benoemd om de problematische situatie in de te kleine gemeente van Zuidlaren te onderzoeken. Daar werden al sinds enige tijd geen kerkdiensten meer gehouden en men wilde er mee ophouden. De commissie adviseerde ook in die richting, en de Zuidlaarder gemeenteleden, woonachtig in het gebied ‘De Groeve’, die in 1862 – tijdens het predikantschap van ds. Kooiker – van Kielwindeweer naar Zuidlaren waren ‘overgeheveld’, kwamen zo na tien jaar weer bij Kielwindeweer terug.

Gereformeerde Kerk (1892).

De schenker van de grond voor de kerkbouw, Reinder Oldenziel, toonde zijn gulheid in 1877 voor de tweede maal; hij schonk toen de kosterswoning met de bijbehorende tuin.

Hoewel in 1886 ook in Kielwindeweer enkele ontevreden hervormden zich losmaakten van de plaatselijke Hervormde Gemeente (de Doleantie was aan de gang!), was in Kielwindeweer van een massale afscheiding geen sprake. Bovendien vroegen de paar Dolerenden al snel om samenwerking met de Christelijke Gereformeerde Gemeente. In verband met de landelijke kerkenfusie tussen de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ uit de Afscheiding en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ uit de Doleantie werd in 1892 ook de kerk van Kielwindeweer omgedoopt tot ‘Gereformeerde Kerk’.

Een school, een pastorie en een orgel.

Tijdens de ambtsperiode van de opvolger van ds. Karsen, ds. W. Oosterheert – de jaren 1903 tot 1908 – kwam in 1906 de stichting van de Gereformeerde School tot stand. In de loop der jaren waren al verscheidene pogingen gedaan om in Kielwindeweer een christelijke school te stichten, maar die waren telkens mislukt. De christelijke school werd beschouwd als een waardevol middel tot evangelisatie en de totstandkoming ervan was dus een belangrijke gebeurtenis voor de kerk in het dorp.

De gereformeerde school te Kielwindeweer (1906-1980).

Eveneens in de tijd van ds. Oosterheert werd een nieuwe pastorie gebouwd (die er nog steeds staat, al wordt deze al lang niet meer als pastorie gebruikt). Bovendien werden in die tijd de eerste voorbereidingen getroffen om de kerk van een nieuw orgel te voorzien. Het instrument werd in 1910 in gebruik genomen. Op 17 mei 1908 had ds. Oosterheert intussen afscheid van Kielwindeweer genomen; het was de dag waarop de gemeente haar vijftigjarig bestaan herdacht.

De pastorie aan de Pieter Venemakade.

Ds. J.A. Winter.

De achtste predikant van Kielwindeweer was ds. J.A. Winter. De predikant stond van 1929 tot zijn vervroegd emeritaat in 1946 in dit dorp. Hij kwam er als kandidaat en Kielwindeweer was en bleef zijn enige gemeente. Ds. Winter had aanvankelijk voor onderwijzer gestudeerd, stond vanaf 1911 ook voor de klas, maar ging al snel voor dominee studeren. Zo kwamen hij en zijn vrouw Ietje Bakker begin 1929 in de naast de kerk staande pastorie van Kielwindeweer terecht. ‘Groninger met de Groningers was hij met name in de crisis- en oorlogsjaren een trouw pastor’. Uit zijn onderwijzerstijd had hij liefde voor de geschiedenis overgehouden. Dat bleek ook tijdens zijn predikantsloopbaan in Kielwindeweer duidelijk. Schreef hij – naast algemeen-historische verhandelingen – in 1933 een uitvoerige herdenkingsrede ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk in Kielwindeweer, ook stelde hij een historisch overzicht samen betreffende de Gereformeerde Kerk te Bierum. En zijn studie van het archief van de gereformeerde Particuliere Synode Groningen mondde uit in de uitgave van een wel zeer gedetailleerd overzicht van de door die synode behandelde kerkelijke zaken in de periode 1835 tot 1945.

Ds. J.A. Winter (1891-1980) stond van 1929 tot 1946 in Kielwindeweer.

‘In 1944 kwam een grote wending in zijn leven, doordat hij aan keelkanker geopereerd moest worden. Zonder strottenhoofd opnieuw leren spreken vereist wilskracht, maar die bezat hij! Hij hielp zelf de methodiek ontwikkelen en vervolmaken, en leerde zó te converseren dat de hoorder zijn handicap vergat. Zelfs sprak hij wel eens een vergadering toe’. In dat verband deed hij veel aan pastoraat voor patiënten die het zelfde lot moesten ondergaan als hij. ‘Tallozen in Nederland en België heeft hij nieuwe moed gegeven door zijn voorbeeld. Een enkel gesprek had meermalen déze uitwerking, dat men plotseling zei: ‘Ik ben erdoor’ of ‘Nu zie ik er niet meer tegen op’.’

Terugloop.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Kielwindeweer tussen 1893 en 1993.

Na het vertrek van ds. Winter – in 1946 – bleek in de jaren ’50 van de vorige eeuw duidelijk dat het ledental van de kerk van Kielwindeweer langzaam maar zeker afnam, net als in die tijd ook in andere agrarische gemeenten het geval was, zeker in de noordelijke provincies. De mechanisering van de landbouw maakte veel werk overbodig, met als gevolg dat veel leden van de beroepsbevolking elders naar werk gingen zoeken. De daling van het ledental was er mede oorzaak van dat in 1993 besloten werd dat jaar de laatste kerkdienst te houden. De kerk werd te koop gezet.

Afgebrand.

De brand in 1994.

Op de ochtend van de 14de februari 1994 legde een felle brand de gereformeerde kerk aan de Pieter Venemakade in Kielwindeweer volledig in de as. Oorzaak van de vuurzee was vermoedelijk oververhitting van een gevelkachel. De brandweer rukte met groot materieel uit, maar kon nauwelijks iets uitrichten. De spuitgasten concentreerden zich op de naastgelegen pastorie (bewoond door de koster) en wist die te behouden.

Dit was het restant.

Bronnen onder meer:

D. Drenth, 50-jarige herdenking van de Gereformeerde Kerk te Zuidlaren op maandag 22 februari 1948. 1898-1948. Zuidlaren, 1948

DvS, Ds. Jannes Winter. 19 november 1891 – 5 januari 1980. In: Jaarboek 1981 van de Gereformeerde Kerken in Nederland

FdR, Kerk van Kielwindeweer honderd jaar. In: Centraal Weekblad ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland, 6e jrg. nr. 19, 10 mei 1958

J.A. Winter, Herdenkingsrede ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk te Kielwindeweer. Kielwindeweer, 1933

© 2017. GereformeerdeKerken.info