Vijftig jaar Adventkerk te Bunschoten-Spakenburg (1967-2017)

Inleiding.

“Woensdag 6 september 1967 was een blijde dag voor de Geref. Kerk van Bunschoten-Spakenburg. Op die dag werd nl. de nieuwe kerk in Spakenburg, de Adventkerk, in gebruik genomen”.

De Adventkerk (1967-heden). Foto: Reliwiki.

Geen wonder dat die gebeurtenis in de kerk te Bunschoten-Spakenburg ook vijftig jaar later, in september 2017, niet ongemerkt voorbij ging. Tussen 4 en 10 september werd namelijk een week lang een aantal jubileumactiviteiten georganiseerd.  Eerder besteedden we op deze website veel aandacht aan de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk in dat tweelingdorp. Toch willen we in dit verhaal dieper ingaan op de stichting van de vijftigjarige Adventkerk aan het Kostverloren in Spakenburg.

De gevolgen van de Vrijmaking (1944).

De bouw van de Adventkerk kan niet los gezien worden van de Vrijmaking, die in Bunschoten-Spakenburg op 25 augustus 1944 plaatsvond.

Vóór de Vrijmaking.

De Noorderkerk (1878) in Spakenburg ging naar de vrijgemaakte Gereformeerden.

De Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Spakenburg had in 1944 – direct vóór de Vrijmaking – met 4.662 leden de beschikking over twee kerkgebouwen: de Noorder- en de Zuiderkerk (van 1934 tot 1941 behoorde ook de in het nabijgelegen Eemdijk staande Westerkerk tot de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Spakenburg, totdat die kerk op 1 augustus 1941 zelfstandig werd. De kerk van Eemdijk ging op 2 oktober 1944 trouwens met de Vrijmaking mee).

In diezelfde tijd waren aan de kerk te Bunschoten-Spakenburg twee predikanten verbonden:

Ds. M. Post (1885-1978).

ds. M. Post (1885-1978), die op 1 mei 1921 aan de kerk verbonden werd; hij was oorspronkelijk afkomstig uit de kerk van de Doleantie, de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ (vanaf 1892 tot 1931 ‘Kerk B‘ genoemd), en

Ds P. de Jong (1893-1979).

ds. P. de Jong (1893-1979), die ruim vijf jaar later, op 17 oktober 1926, aan de kerk te Bunschoten-Spakenburg verbonden werd en die afkomstig was uit de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’, oorspronkelijk uit de Afscheiding, welke tussen 1892 en 1931 ‘Kerk A’ genoemd werd. Ds. De Jong vertrok vlak vóór de Vrijmaking naar de kerk te Zwolle, zodat er ten tijde van de Vrijmaking 1 vacature was. Geen van beide predikanten ging trouwens in 1944 met de Vrijmaking mee.

Ná de Vrijmaking.

Op 28 augustus 1944 verstuurde de ‘wettig beroepen’ kerkenraad van de vrijgemaakte gereformeerde kerk deze bekendmaking aan de andere vrijgemaakte kerken in het land  (twee keer op de illustratie klikken).

Ná de Vrijmaking was het ledental van de Gereformeerde Kerk teruggelopen tot ongeveer 1.750 doop- en belijdende leden en had men nog slechts de beschikking over de Zuiderkerk, want de Noorderkerk was aan de Vrijgemaakten toegewezen. In 1946 was het aantal predikanten nog steeds twee: ds. M. Post, die  tot zijn emeritaat in 1946 aan deze kerk verbonden bleef, en ds. H. Torenbeek (1900-1980), die vanuit Driebergen op 2 september 1945 intrede deed, als opvolger van ds. De Jong.

Ds. H. Torenbeek (1900-1980).

Na de emeritering van ds. Post – op 23 juni 1946 – kon men nog dezelfde dag een gemeentevergadering beleggen met het voorstel dr. H.B. Visser van Noordwijk-Binnen te beroepen. Daarmee  ging de gemeente akkoord. Deze predikant deed op 13 oktober 1946 intrede, en bleef tot 1953 aan de kerk van Bunschoten-Spakenburg verbonden, toen hij overging naar de Rooms-Katholieke Kerk).

Ds. H.B. Visser.

De Vrijmaking had diepgaande gevolgen voor het kerkelijk leven in Bunschoten-Spakenburg. De scheur trok dwars door families en gezinnen en veroorzaakte veel verwijdering, net als op zoveel andere plaatsen in het land. Dat de kerk er veel schade door ondervond is niet moeilijk te begrijpen.

De ‘Nieuwe Noorderkerk’.

De Nieuwe Noorderkerk (foto: ‘Kerkvolk in beweging’).

De Noorderkerk (uit 1878) aan de Kerkstraat in Spakenburg was dus toegewezen aan de Vrijgemaakte kerk. Daarmee restte de Gereformeerde Kerk alleen de Zuiderkerk (uit 1914) aan het Kostverloren in Bunschoten. Logisch was dus dat de kerkenraad naar een vervangende kerkplaats zocht voor Spakenburg, omdat men als Gereformeerde Kerk daar duidelijk present wilde blijven. Nadat de gebouwenkwestie met de Vrijgemaakten definitief geregeld was, werd in mei 1948 door de kerkenraad opdracht gegeven aan de Kuyperstraat een hulpkerk te bouwen. Het gebouw kreeg de naam Nieuwe Noorderkerk. Ook kon een orgel geplaatst worden, dat afkomstig was uit de hervormde Dorpskerk te Laren. Achttien jaar lang werd van deze noodkerk gebruik gemaakt.

Die noodkerk was echter van meet af aan niet het eindpunt. De plannen waren te zijner tijd een definitieve vervangende kerk te bouwen voor de verloren Noorderkerk. Daarna zou de Nieuwe Noorderkerk aan de Kuyperstraat verkocht mogen worden, mits ‘de bestemming in eerste instantie niet strijdig is met onze principes’.

Het interieur van de Nieuwe Noorderkerk (foto: ‘Kerkvolk in beweging’).

Op 12 januari 1949 werd de Nieuwe Noorderkerk in gebruik genomen in een kerkdienst die onder leiding stond van dr. Visser. Hij liet zingen psalm 48 vers 1 en las Matth. 12 vers 1 tot 8, waar het verhaal van ‘Aren plukken op de sabbatdag’ vermeld wordt. Voorzitter Geertsema van de Commissie van Beheer droeg daarna de kerk over aan de kerkenraad. Daarna plaatste dr. Visser onder het zingen van Gezang 29 de geopende kanselbijbel op de preekstoel. Vervolgens hield hij een preek over Mattheus 12 vers 6:  ‘En Ik zeg u, dat Een, meerder dan de tempel, hier is’. Natuurlijk volgde toen nog een aantal toespraken, onder meer door de classisvertegenwoordiger en door burgemeester Van den Berg namens het gemeentebestuur. Op 13 januari werd – nu zónder genodigden – ongeveer eenzelfde bijeenkomst gehouden.

‘Kostverloren’.

De oude gereformeerde kerk (1890-1914), nu verenigingsgebouw ‘Kostverloren’.

Nadat de Nieuwe Noorderkerk in gebruik genomen was kwam er meer geld vrij voor de verbetering van het tegenover de Zuiderkerk staande gebouw Kostverloren (aan de gelijknamige straat en gebouwd in 1890). Nog tot enkele jaren na de oorlog werd het de ‘Oude kerk’ genoemd, omdat men daar had gekerkt vóórdat de Zuiderkerk in 1914 in gebruik genomen werd. De kerkenraad wilde Kostverloren niet kwijt en besloot tot restauratie van het gebouw, zodat het dienst kon doen als verenigingsgebouw. Pas in 1956 kwamen echter serieuze plannen op tafel. De plannen voor de renovatie plus de inrichting van het gebouw kwamen op zo’n fl. 100.000, maar dat was ook volgens de gemeenteleden te duur. Uiteindelijk werd het verbouwingsplan teruggebracht tot fl. 55.000.

Op 18 maart  1958 begon aannemer E. van der Hoogen met de verbouw en op 10 december van dat jaar kon het verenigingsgebouw in gebruik genomen worden.

De ‘Zuiderkerk’.

De Zuiderkerk (1914 tot heden).

Ook de Zuiderkerk aan het Kostverloren was in die tijd toe aan een opknapbeurt. De kerkenraad schafte in de eerste helft van de jaren ’50 al voor ruim fl.  7.800 nieuwe banken aan. Daardoor verdwenen de rijen stoelen voorin de kerk. Maar het was duidelijk dat ook andere verbeteringen dringend noodzakelijk waren. Er werd actie ondernomen. Op 16 november 1957 kregen alle gemeenteleden een brief van de kerkenraad met betrekking tot de grote uitgaven waarvoor de kerk zich geplaatst zag. De kosten voor de Zuiderkerk zouden, inclusief die voor het orgel, ongeveer fl. 36.000  bedragen. Zo moesten onder meer de glas-in-loodramen van de kerk dringend gerepareerd worden. Dit alles werd naar tevredenheid uitgevoerd

In 2011 werden de glas-in-loodramen gerestaureerd:

In 2014 werd aan het honderdjarig bestaan van de Zuiderkerk op indrukwekkende wijze aandacht besteed.

Links de Zuiderkerk en daartegenover de oude gereformeerde kerk, nu het verenigingsgebouw  ‘Kostverloren’.

De ‘Adventkerk’.

De Nieuwe Noorderkerk was ondertussen nog steeds een noodkerk. Er moest dus een definitief vervangend kerkgebouw komen. Via het kerkblad werd de gemeente vanaf eind 1960 op de hoogte gehouden van de plannen die ontwikkeld werden voor het nieuwe kerkgebouw aan de Heemstedesingel, maar niet te vergeten ook van de geldwerving voor de financiering van de bouw van de nieuwe kerk! Verscheidene rondgangen door de gemeente werden gehouden en andere acties werden opgezet. Daarbij liet de jeugd zich niet onbetuigd, die onder de naam Jack (Jeugd ACtie Kerkbouw) haar beste beentje voorzette!

Natuurlijk moest ook een naam voor de nieuwe kerk gekozen worden. Er was keuze zat, want de gemeenteleden hadden een behoorlijk aantal ingestuurd. De kerkenraad koos op 6 december 1965 uiteindelijk uit drie namen: Ichthuskerk (deze naam had de voorkeur van de plaatselijke predikant, ds. J. Lafeber (1909-1979), Credokerk en Adventkerk. Het was juist Adventstijd, dus misschien dat dit invloed had op de naamkeuze door de raad: Adventkerk.

Bouwtekening (ill.: ‘Commissie 50 jaar Adventkerk’).

In 1964 bleek dat de nieuwbouwplannen ongeveer fl. 775.000 zouden gaan kosten. Architect D. Egberts uit Hilversum was gevraagd tekeningen te maken. Op 8 juni 1965 vond de aanbesteding plaats en de laagste inschrijver was aannemer Bonneveld. Onderaannemer firma Wed. de Bruin sloeg op 7 februari de eerste paal de grond in; in totaal volgden er nóg 208, elk van 5 meter lang. Tien dagen had men daarna nodig voor het stellen van de bekisting en het aanbrengen van het vlechtwerk. Daarna kon het beton storten beginnen, dat in een paar dagen klaar was. De basis lag er!

De eerste paal ging op 7 februari 1965 de grond in (foto: ‘Kerkvolk in beweging’).

De eerste steen (11 juni 1966).

Op 11 juni 1966 – de bouw van de kerk was al enige tijd aan de gang – was de hele gemeente uitgenodigd om getuige te zijn van ‘een mijlpaal in de bouw van de Adventkerk aan de Heemstedesingel:  het metselen van de eerste of gedenksteen door ds. Lafeber’. De troffel waarmee een en ander werd verricht is later als aandenken aan het historische gebeuren in zaal 3 van de nieuwe kerk gehangen.

De eerste steen werd op. 11 juni 1966 gelegd door ds. Lafeber (foto: ‘Kerkvolk in beweging’)..

De bouw.

De bouw verliep best voorspoedig. Maar uit de zeventien bouwverslagen – ons door de ‘Commissie 50 jaar Adventkerk’ desgevraagd toegestuurd – blijkt dat er ook wel eens wat mis ging. Daarvan een paar voorbeelden ‘ter leringhe ende vermaeck’ (?):

Zo ontstond op 6 april 1966 enige ophef over het ontkisten van de betonnen funderingsbalken. De heer H. Dekkers van het architectenbureau merkte op dat dit te vroeg gebeurde: ‘Bij het overleg tussen de architect, de aannemer en de uitvoerder zijn harde woorden gevallen over het ondisciplinaire optreden van de aannemer door tégen het uitdrukkelijk verbod de funderingsbalken nú al te ontkisten, daar de architect dit aan de uitvoerder uitdrukkelijk per telefoon verboden had. Er moest drie weken worden gewacht!’

Op 31 mei 1966 werd begonnen met het storten van de betonvloer van de kerkruimte. Omdat het erg warm weer was tekende de architect op 1 juni aan: ‘De vloer is volgestort, maar deze ziet er niet mooi uit vanwege de extreme hitte die heerste tijdens het storten van het beton’.

De houten noodkerk die tot 1967 aan de Vaartweg in Eemdijk stond. Daarna werd deze vervangen door een stenen gebouw.

Op 24 juni 1966 schrok de toezichthoudende architect Dekkers weer even: ‘Met verder opmetselen der kerkmuren blijkt dat wegens een peilvergissing, de lichtkozijnen van de kerkzaal 35 cm. te laag gesteld zijn. Er wordt besloten dit alles zo te laten, aangezien de mogelijkheid er is, zonder moeite, de CV-radiatoren onder de lichtkozijntjes te laten doorlopen’. Gelukkig kon dat dus eenvoudig opgelost worden.

Op 18 oktober 1966 ging architect H. Dekkers ‘samen met de uitvoerder het gebouw nameten, aangezien er een afwijking in de maten van de stalen spanten is geconstateerd van 1,2 meter met de werkelijkheid. Het verschil is pas later ontdekt, door een foutief opgeschreven maat op te tekening’.

Een andere fout kwam op 27 oktober 1966 aan het licht: ‘De uitvoerder is er op attent gemaakt dat de gemetselde vensterbankrollen in de bovenramen van de kerk zeer slecht zijn gemetseld. Hij staat er op dat verschillende worden gesloopt om deze opnieuw in te metselen!’ Hetgeen geschiedde.

Half januari 1967 werd ontdekt dat een muurgedeelte van de ontmoetingshal niet goed opgemetseld was. Deze moest dus worden gesloopt en opnieuw gemetseld. En toen op 22 februari 1967 de klokken in de toren geplaatst zouden worden, bleek dat ‘bij de berekening een vergissing is gemaakt in de hoogte van de klokkennis en de klokkenstukken van ongeveer 70 cm.’ Ook dat kwam natuurlijk in orde.

De kosterswoning.

Bouwtekeningen van de kosterswoning.

Overigens werd tegelijk met de bouw van de kerk ook de kosterswoning naast de kerk gebouwd. Het aantekenboekje van de architect meldt op 29 juni 1966: ‘Begonnen met het binnenmetselwerk van de kosterswoning.’ Een jaar later was de kosterswoning zover gereed, dat het gezin van koster P. Martinus de woning op 15 juni 1967 kon betrekken.

Verder met de kerk.

Op 23 augustus 1966 kon ook de elektricien in de kerk aan het werk. De maanden daarna volgden talloze werkzaamheden, die hier slechts mondjesmaat en met zevenmijlslaarzen genoemd kunnen worden: het ontkisten van het betonwerk van de toren en het bouwen van de kalkzandstenen binnenmuren daarvan, zodat men toen kon constateren dat ‘de bouw zóver gevorderd is, dat de contouren van de Adventkerk met de bijbehorende zalen, al aardig zichtbaar zijn en daarbij niet te vergeten de toren, die reeds twee verdiepingen telt’.

Tussen september 1966 tot september 1967 vorderden de werkzaamheden gestaag: het opmetselen van de kerkmuren, het leggen van de vloerbalken in de laagbouw, het leggen van de elektrische leidingen, de stukadoors die begonnen in de laagbouw, het ingraven van de olietank voor de CV, de plaatsing van de steigers om het plafond van de kerkzaal te timmeren, het spuiten van de radiatoren en het leggen van de CV-leidingen en die voor de vloerverwarming, het werk aan het podium, de aansluiting van de riolering op het hoofdriool en de tegelzetter die onverschrokken doorging met de wandtegels en met het leggen van de tegels in de kerkzaal…

En toen werden op 20 juli 1967 de banken in de kerk afgeleverd, die de volgende dag op hun plaats gezet werden! Het ging er op lijken!

Nadat het kerkplein geëgaliseerd en bestraat was en in de kerkzaal de laatste hand gelegd was aan het plaatsen van de zaalaanduidingen en de psalmborden, kon in het zeventiende en laatste bouwverslag van de ‘Commissie 50 jaar Adventkerk’ gemeld worden dat op woensdag 6 september 1967 ‘de Adventkerk voor het gebruik gereed’ was. De totale bouwkosten hadden ondertussen fl. 1.066.542,66 bedragen, veel meer dan de aanvankelijke begrotingen.

De ingebruikneming (6 september 1967).

Ds. J. Lafeber (1909-1977).

De notulen van de kerkenraad vermelden over de ingebruikneming van de Adventkerk het volgende: “De avond van de feestelijke ingebruikname begon om 8 uur en werd geleid door de voorzitter van de bouwcommissie, ds. Lafeber. Nadat we met elkaar psalm 150 vers 1 en 2 hadden gezongen en gelezen, ging ds. Lafeber voor in gebed. Hierna volgde de officiële overdracht van het kerkgebouw aan de kerkeraad. Ds. Lafeber dankte allen hartelijk die aan de totstandkoming van dit bedehuis hun gaven en krachten hebben mogen en willen geven. ‘Er is veel geld voor nodig, maar dat ook dít aspect de aandacht van onze gemeente heeft, blijkt wel uit de vele giften, die ook op deze avond worden aangeboden’.

“Onder het zingen van gezang 63 vers 3 (‘Woord waarop wij bouwen’)  werd door enkele leden van de Vrouwenvereniging de kanselbijbel naar binnen gebracht, waarna door enkele kinderen het doopbekken werd binnengebracht, onder het zingen van psalm 115 vers 7: lk, die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot’.  Door enkele diakenen wordt het avondmaalservies binnengebracht onder het zingen van Gezang 117 vers 4, ‘Wie geeft het brood dat hongerigen voedt’. Organist Dijkstra laat horen hoe mooi en goed het orgel is.

Ds. K. Meima (1908-1987).

“Daarna worden enkele liederen ten gehore gebracht door een koortje met als organist C. van Rossum. De praeses van de kerkeraad, ds. [K.] Meima [1908-1987], aanvaardt namens de kerkeraad het kerkgebouw en houdt een korte meditatie.

“Na orgelspel van organist H. v.d. Berkt spreken de afgevaardigden van de kerkelijke en burgerlijke overheid. Ook voerde onze emeritus-predikant H.A. Munnik [1884-1969] het woord. Hoewel hoogbejaard, weet hij zich voorvallen die tientallen jaren geleden gebeurd zijn, nog zeer goed te herinneren.

Ds. H.A. Munnik (1884-1969).

“Na het zingen van psalm 122 vers 3 en dankgebed wordt deze avond, waarin we God hebben mogen danken voor zijn vele zegeningen en waarin we ook hebben gebeden of God dit kerkgebouw tot een zegen wil stellen voor onze gemeente, besloten.  Na de samenkomst gaan we de andere gebouwen bezichtigen en wordt ons een kop koffie met sigaar aangeboden.”

Na 50 jaar is de Adventkerk in Spakenburg nog steeds volop in gebruik als gereformeerde kerk!

Ledentallen Gereformeerde Bunschoten-Spakenburg.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten (tot 1931 Gereformeerde Kerken A en B) van 1895 tot 2015.

Bronnen en literatuur:

A. Blokhuis, Uit de oude doos. Wat een eeuw geleden in Bunschoten en Spakenburg is geschied (…). Spakenburg, 1979²

Commissie 50 jaar Adventkerk, Bouwverslagen van de gereformeerde Adventkerk te Bunschoten-Spakenburg. Bunschoten-Spakenburg,2017.

B. Hartog Wzn., Gedenkboekje ter gelegenheid van het 75-jarig voortbestaan van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Spakenburg. Bunschoten-Spakenburg, g.j.

H. Hiddink en W. Ruizendaal, Kerkvolk in beweging. Uit de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Spakenburg. 1887-1967. Bunschoten-Spakenburg, 1994

J. Kamphuis, Een kerk voor kinderen. 100 jaren Noorderkerk Spakenburg. 1878-1978. Enschede, 1978

P. Kok (red.), De Gouden Draad. De geschiedenis van de Gereformeerde Kerken te Bunschoten, Spakenburg, Eemdijk. Bunschoten, 1994

B. Zwaan, Jubileumboek 1914-2014. Honderd jaar eredienst in de Zuiderkerk. Bunschoten-Spakenburg, 2014

(Dank aan de ‘Commissie 50 jaar Adventkerk’, die ons desgevraagd de zeventien bouwverslagen toestuurde.)

© 2017. GereformeerdeKerken.info