Cuypersgenootschap: ‘Zet ‘m op monumentenlijst’.
Halverwege september 2017 werd bekend dat plannen bestaan om in de tweede helft van 2018 de voormalige gereformeerde Salvatorikerk aan de Willem de Zwijgerlaan in Alphen aan den Rijn te slopen en op die plaats 35 koopappartementen en 27 zorgwoningen te bouwen.
Onder het complex zou dan een parkeergarage voor de bewoners komen. Wethouder Van As toonde zich destijds ‘hartstikke blij’ dat de plannen er waren, omdat die pasten in het beleid om meer in de stad zelf – ‘binnenstedelijk’ – te bouwen. Op jl. 3 oktober 2017 werd een informatieavond voor de buurtbewoners belegd.
Behalve dat verscheidene bewoners hun zorgen uitten over het feit dat het complex tegenover hun woningen geprojecteerd werd, kwam ook het Cuypersgenootschap kortgeleden met bezwaren. Het Cuypersgenootschap zet zich in voor het behoud van bouwkundig erfgoed uit de negentiende en twintigste eeuw, en momenteel hanteert die stichting (en vereniging) als zwaartepunt van de werkzaamheden bescherming van erfgoed uit de periode van na 1940. Daaronder valt ook de voormalig gereformeerde Salvatorikerk, die in 1960 in gebruik genomen en in 2006 voor de eredienst buiten gebruik gesteld werd.
Omdat de burgerlijke gemeente van plan zou zijn een sloopvergunning voor de kerk af te geven, roept het Cuypersgenootschap de gemeente nu op de Salvatorikerk niet plat te gooien, maar integendeel het gebouw op de monumentenlijst te plaatsen. Volgens het genootschap is de Salvatorikerk een ‘zeldzaam voorbeeld van naoorlogse kerkbouw met een grote architectonische betekenis (…) en stedekundig van grote waarde’, ook omdat het staat op het kruispunt van twee hoofdwegen in de noordelijke uitbreiding van Alphen (de Willem de Zwijgerlaan en de Prins Bernhardlaan). Het genootschap sprak de hoop uit dat de gemeente een passende nieuwe invulling voor de kerk kan bedenken.
Terugblik: Uitbreiding nodig.
In 1952 bleek opnieuw dat in de Gereformeerde Kerk te Alphen aan den Rijn te weinig kerkruimte was. Vandaar dat men overwoog in de Noorderkerk aan de Grijpensteinstraat dubbele diensten te houden, dan wel de kerk uit te breiden of nieuwbouw te plegen. Als een bezwaar van de kerk noemde men onder meer het feit dat er geen ruimte voor de jeugd aanwezig was en er ook niet bijgebouwd kon worden. Uit in 1953 gehouden gemeentevergaderingen bleek dat onder gemeenteleden geen eenstemmigheid bestond ten aanzien van de voorstellen van de kerkenraad. De meningen over nieuwbouw varieerden van ‘onverantwoord’ tot ‘noodzakelijk’. Ook over de locatie van een eventuele nieuwe kerk bestond geen overeenstemming.
De Noorderkerk verkocht.
Op 26 april 1954 besloot de kerkenraad echter de Noorderkerk te gaan verbouwen. Er werd een ‘bouwsteentjesactie’ opgezet, maar nog hetzelfde jaar werd duidelijk dat de Christelijke Gereformeerde Kerk mogelijk bereid was de Noorderkerk te kopen. Men bood in 1955 fl. 45.000, maar het bod werd afgewezen omdat het te laag geacht werd. In 1957 volgde een nieuw bod, nu van fl. 70.000. Dit werd door de Commissie van Beheer weliswaar ‘minimaal’ geacht, maar ondertussen was men echter tot de conclusie gekomen dat bij nieuwbouw de Noorderkerk zou moeten worden afgestoten. Uiteindelijk werd overeengekomen dat de kerk aan de christelijke gereformeerden zou worden verkocht maar dat de overdracht pas zou plaatsvinden na de aanbesteding van de nieuwe kerk, en dat de christelijke gereformeerden tijdens de nieuwbouw uitsluitend op zondag van de Noorderkerk gebruik mochten maken.
Ir. Oskam uit Dordrecht kreeg van de Commissie van Beheer in 1958 het verzoek een kerk te ontwerpen met minstens 800 zitplaatsen met voldoende vergaderruimte, zonder kosterswoning en voor maximaal fl. 400.000. Ondertussen bewerkte die Commissie de gemeenteleden om de kerkelijke bijdragen te verhogen en giften toe te zeggen in verband met de nieuwbouw. Na verloop van tijd bleek dat de Christelijke Gereformeerde Kerk intussen haar oude kerkgebouw had verkocht en per 1 januari 1959 in de Noorderkerk wilde gaan kerken.
De nieuwe kerk.
Daarom werd geregeld dat de aanbesteding nog op 30 december 1958 in Hotel Toor plaatsvond. De laagste inschrijver was de fa. Van Rhijn uit Katwijk, die opdracht kreeg de kerk voor fl. 347.000 te bouwen. Voor de inrichting en voor een kosterswoning enz. zou er nog fl. 150.000 bij komen. De eerste paal voor de nieuwe kerk aan de Willem de Zwijgerlaan werd op 31 maart 1959 in de grond geslagen. Tegelijk werden allerlei acties opgezet om de kerkelijke financiën aan te vullen. Zo zamelde de jeugdvereniging Boedi Otomo (Het schone streven) geld in voor de toekomstige jeugdruimte; werd de bouwsteenactie (om voor fl. 1 per stuk stenen te ‘verkopen’) nieuw leven ingeblazen en werden leningen afgesloten. Op 6 juni 1959 werd de eerste steen gelegd door mevrouw Mulder-Boersma.
Ondertussen leverden gemeenteleden op verzoek van de kerkenraad namen in voor de nieuwe kerk. De voorkeur werd gegeven aan ‘Salvatorikerk’. De Zuiderkerk aan de Raadhuisstraat kreeg ook een nieuwe naam en werd ‘Maranathakerk’ gedoopt.
De nieuwe Salvatorikerk werd op 9 juni 1960 in gebruik genomen. Zoals opgemerkt werd de kerk in 2006 buiten gebruik gesteld.
Bron onder meer:
A. de Kok, Maranathakerk Alphen aan den Rijn, 1888-1988. De geschiedenis van de gemeente vanaf 1861. Alphen aan den Rijn, g.j. [1988]