“Als gemeente met goede moed verder gaan…”

Kerkdienst in Beverwijkse ‘Vredevorstkerk’ in het teken van 60-jarig bestaan.

Na de feestelijke bijeenkomst op zaterdag 6 juli, werd op zondagochtend 7 juli 2024 in de Beverwijkse protestantse (voormalig gereformeerde) Vredevorstkerk een kerkdienst gehouden die in het teken stond van ’60 jaar Vredevorstkerk’.

Bij het begin van de dienst…

De dienst stond onder leiding van de plaatselijke predikant ds. Arrie van Nierop en het orgel werd bespeeld door Wim Goedegebuur.

De liederen.

Tijdens de dienst werden onder meer de volgende liederen gezongen, die ook met het oog op het 60-jarig bestaan van de Vredevorstkerk gekozen waren: het intochtslied was lied 276: ‘Zomaar een dak boven wat hoofden’ en verder werden gezongen psalm 98 (‘Zing een nieuw lied voor God de Here’) en lied 280: ‘De vreugde voert ons naar dit huis’. Na de verkondiging werd gezongen uit de bundel ‘Zingende Gezegend’ lied 213 (‘Dit huis, een herberg onderweg voor wie verdwaald in heg en steg geen rust, geen ruimte meer kon vinden’). Het slotlied was lied 968 (‘De ware kerk des Heren, kent slechts één vaste grond’).

De predikant tijdens het interview…

Aan het begin van de kerkdienst werd natuurlijk met de kinderen van de kindernevendienst gepraat, en daarna volgde een interview van de predikant met vier generaties van de familie Van Duinen, in leeftijd variërend van 96 tot 6 jaar. Laatstgenoemde was het eerste kind dat door ds. Van Nierop in de Vredevorstkerk gedoopt was.

De overdenking.

Tijdens de overdenking…

In de overdenking sprak de predikant woorden van de volgende strekking:

“Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen, vroeg Salomo zich af, toen hij de tempel ging inwijden. Nogal een vraag! Hoe zou die vraag in 1964, bij de opening van de Vredevorstkerk, misschien geklonken hebben? Zou God ook in deze Vredevorstkerk kunnen wonen? Salomo hoefde niet lang na te denken: nee, natuurlijk niet. “Zelfs de hoogste hemel kan U niet bevatten, laat staan dit Huis dat ik voor U heb gebouwd”. Wij zullen het hem wel nazeggen: “Natuurlijk niet. Zo werkt  dat niet. De Schepper woont niet in huizen van hout en steen. Toch noemen we deze kerk ‘huis van God’”.

Zo gezegd en gedacht is er een behoorlijke tweeslachtigheid in ons denken over een gebouw als het ‘huis van God’. God kan niet wonen in huizen door mensenhanden gebouwd; maar wij kunnen ook niet zonder huizen als deze. We hebben behoefte aan een plek waar de Eeuwige op een of andere manier onder ons is.

Overzicht van de kerkzaal…

Die tweeslachtigheid zit ook in de tekst zelf. Er ging nogal wat vooraf aan de inwijding van de tempel: nooit eerder had het volk Israël een koning gehad. God Zelf was hun Koning, Koning van Israël. Maar aangekomen in het ‘Land van Belofte’ drong het volk er toch op aan een aardse koning te hebben. God waarschuwde: een aardse koning zal belasting heffen en zal je zonen oproepen in zijn leger te dienen! Maar Saul werd koning van Israël.

Zo was het ook met het ‘huis van God’. Het volk had nooit een ‘huis van God’ gehad. Er was alleen de tabernakel in de woestijn met enkele heilige voorwerpen. God hoefde geen huis. Toch had Hij er in toegestemd. Er zou een ‘huis van God’ komen. David zou het niet bouwen, maar Salomo (de naam komt van ‘de vreedzame’) zou het doen. Er werden kosten noch moeiten gespaard, het werd een prachtig huis. De droom was uitgekomen, zoals in 1964 ook de droom over een eigen gebouw hier in Beverwijk uitkwam.

In Noord-Ghana kon het toch onder een boom…?

Als een ‘huis voor God’ ergens een thema was, was het wel in Ghana. Altijd heb ik me daar wat tegen verzet. Ik zei: het gaat toch niet om dat gebouw. God is toch daar waar mensen in Zijn Naam samen zijn? Wat is er trouwens mooier in Noord-Ghana dan onder een grote groene boom in Zijn Naam samenkomen? Maar zij zeiden tegen me: ‘En die kathedralen in Europa dan? Wij willen ook een ‘huis van God’. Wij zullen er kosten noch moeiten voor sparen’.

Blijkbaar zit er diep in ons mensen een verlangen verstopt naar een ‘huis voor God’. Salomo zegt het bij de inwijding van de tempel: ‘Wees dag en nacht opmerkzaam  op wat er gebeurt in de tempel, waarvan U Zelf gezegd hebt dat daar Uw Naam zal wonen’. Salomo besefte zelf dat de Eeuwige niet in een huis van hout en steen woont, maar spreekt Hem wel aan op het feit dat Zijn Naam er zal wonen. Die wonderlijke Naam: ‘Ik ben die Ik ben’, zei Hij tegen Mozes bij de brandende braamstruik (‘Ik zal er zijn, bij jou, op jouw levensweg. Op mij kun je rekenen’).

Na de overdenking speelde de organist een muziekstuk.

Zouden we ook op die manier over deze Vredevorstkerk kunnen spreken? Hier heeft de afgelopen 60 jaar keer op keer die Naam geklonken. Wij snappen wel dat God niet specifiek aan dit huis gebonden is, maar tegelijk in alle eenvoud: Als er iets is dat we geprobeerd hebben is dat het laten klinken van Die Naam. Bij de doop, bij de bevestiging van huwelijken, bij het doen van belijdenis, bij het herdenken van overleden geliefden;  of tijdens een gewone dienst in een woord, een lied of een gebed. Keer op keer klonk die Naam als een belofte: ‘Ik zal er zijn voor jou’, maar ook als opdracht: ‘Zorg ervoor dat die Naam doorklinkt op de plek waar jij woont en werkt en leeft, maak Mijn Naam niet te schande. Zorg dat ook anderen kunnen ervaren dat je op God aan kunt’.

‘Het huis op de rots…’

Het doen klinken van de Naam: wie deze woorden hoort en er naar handelt, lijkt op een man die zijn huis bouwt op een rots. Die woorden vormen slot van Bergrede van Jezus. Woorden om vooral vol vertrouwen te leven, woorden van vergeving, woorden van ‘de andere wang’, woorden over delen van wat je hebt. Als je die woorden hoort en er naar handelt, staat je levenshuis, je geloofshuis, op een stevig fundament. Dan kun je als gelovige en geloofsgemeenschap in woelige tijden best een stootje hebben. Dan is er alle reden om vol vertrouwen en vol goede moed als Vredevorstgemeente verder te gaan. Amen”.

Na de dienst konden de gemeenteleden bijeenkomen om elkaar te ontmoeten.

© 2024. GereformeerdeKerken.info

Beeldverslag van de kerkdienst op 7 juli 2024 >

Translation into English:

“As a Congregation, Continue with Good Spirits…”.

Service in Beverwijk’s ‘Vredevorstkerk’ Marks 60th Anniversary.

After the festive gathering on Saturday, July 6, a church service was held on Sunday morning, July 7, 2024, at the Protestant (formerly ‘gereformeerde’) Vredevorstkerk in Beverwijk, commemorating the ’60 years of Vredevorstkerk’.

The service was led by the local pastor, Rev. Arrie van Nierop, and the organ was played by Wim Goedegebuur.

The Hymns.

During the service, the following hymns were sung, chosen with the 60th anniversary of the Vredevorstkerk in mind: the entrance hymn was hymn 276: “Just a roof over some heads,” and further hymns included Psalm 98 (“Sing a new song to the Lord our God”) and hymn 280: “Joy leads us to this house.” After the sermon, hymn 213 from the collection ‘Singing Blessed’ (“This house, a hostel on the way for those lost in hedge and path who could find no rest, no space”) was sung. The closing hymn was hymn 968 (“The true church of the Lord has but one firm foundation”).

At the beginning of the service, there was, of course, a conversation with the children of the Sunday school, followed by an interview by the pastor with four generations of the Van Duinen family, ranging in age from 96 to 6 years old. The latter was the first child baptized by Rev. Van Nierop in the Vredevorstkerk.

The Reflection.

In his reflection, the pastor spoke words to the following effect:

“Could God really dwell on earth?” Solomon asked when he was about to dedicate the temple. Quite a question! How might that question have sounded in 1964, at the opening of the Vredevorstkerk? Could God also dwell in this Vredevorstkerk? Solomon did not need to think long: no, of course not. “Even the highest heavens cannot contain You, let alone this House I have built for You.” We would echo him: “Of course not. That’s not how it works. The Creator does not dwell in houses of wood and stone. Yet we call this church ‘house of God.'”

Thus said and thought, there is considerable ambivalence in our thinking about a building as the ‘house of God.’ God cannot dwell in houses built by human hands; but we also cannot do without houses like this. We need a place where the Eternal One is somehow among us.

That ambivalence is also in the text itself. A lot preceded the dedication of the temple: the people of Israel had never had a king before. God Himself was their King, King of Israel. But upon arriving in the ‘Promised Land’, the people insisted on having an earthly king. God warned: an earthly king will levy taxes and call your sons to serve in his army! But Saul became king of Israel.

It was the same with the ‘house of God.’ The people had never had a ‘house of God.’ There was only the tabernacle in the wilderness with some sacred objects. God did not need a house. Yet He agreed. There would be a ‘house of God.’ David would not build it, but Solomon (the name means ’the peaceful one’) would. No expense was spared; it became a magnificent house. The dream came true, just as in 1964, the dream of having our own building here in Beverwijk came true.

If a ‘house for God’ was ever a theme, it was in Ghana. I have always resisted it a bit. I said: it is not about the building. God is where people gather in His Name, isn’t He? What could be more beautiful in northern Ghana than gathering under a large green tree in His Name? But they said to me: ‘And those cathedrals in Europe? We also want a ‘house of God.’ We will spare no expense.’

Apparently, there is a deep-seated desire within us for a ‘house for God.’ Solomon says at the dedication of the temple: ‘Be attentive day and night to what happens in the temple, of which You Yourself have said that Your Name will dwell there.’ Solomon himself realized that the Eternal One does not dwell in a house of wood and stone, but he addresses Him on the fact that His Name will dwell there. That wondrous Name: ‘I am who I am,’ He said to Moses at the burning bush (‘I will be there, with you, on your life’s path. You can count on Me’).

Could we also speak of this Vredevorstkerk in that way? For the past 60 years, that Name has echoed here time and again. We understand that God is not specifically bound to this house, but at the same time, in all simplicity: if there is one thing we have tried, it is to let that Name resonate. At baptisms, at the solemnization of marriages, at professions of faith, at the commemoration of deceased loved ones; or during an ordinary service in a word, a song, or a prayer. Time and again, that Name has echoed as a promise: ‘I will be there for you,’ but also as a mandate: ‘Make sure that that Name resonates in the place where you live and work and dwell, do not disgrace My Name. Ensure that others can also experience that you can rely on God.’

Letting the Name resonate: whoever hears these words and acts on them is like a man who builds his house on a rock. These words form the conclusion of Jesus’ Sermon on the Mount. Words to live with confidence, words of forgiveness, words of ’the other cheek,’ words about sharing what you have. If you hear these words and act on them, your life house, your faith house, stands on a solid foundation. Then, as a believer and faith congregation, you can withstand quite a bit in turbulent times. Then there is every reason to continue with confidence and good spirits as the Vredevorst congregation. Amen.”

After the service, the congregation members could gather to meet each other.