Van ‘Classis’ naar Synode’ in Amerika – 4

De eerste kerkelijke vergaderingen van de ‘Christian Reformed Church’ sinds 1857.

( < Naar deel 3 – To Part 3  ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van Nederlanders die na de Afscheiding van 1834 naar Amerika geëmigreerd waren en sinds 1857 behoorden tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 20 oktober 1858. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Ter herinnering aan de stichting van Vriesland en van haar ‘Reformed Church’ werd dit bord bij de ingang van het dorp geplaatst.

Classicale vergadering gehouden de 20 oktober 1858 in de Graafschap, Staat Michigan).

Art. 1 – De vergadering [wordt] geopend met het zingen van psalm 105 vers 5 en gebed door ds. Van den Bosch.

Art. 2 – De afgevaardigden zijn:

Van Noordeloos: ds. Van den Bosch en de ouderlingen P. van den Bosch en P. Spijkerman.

Van Graafschap: de ouderlingen A. Krabshuis en H.K. Strabbing.

Van Vriesland: de ouderlingen H. Dam en Y. Ulberg.

Van Grand Rapids: de ouderlingen J. Gezon en J. Gelok.

Art. 3 – Met algemene stemmen wordt gekozen broeder J. Gezon als scriba.

Johannes Gezon.

Art. 4 – De preses vraagt rond of er gemeentelijke bezwaren zijn in te dienen. Grand Rapids geene, Vriesland geene. Noordeloos brengt zijn bezwaar in omtrent de willekeurige handelingen van de [invloedrijke] ouderling J. Rabbers [woonachtig in Zeeland], om een predikant te willen laten prediken van de Presbyteriaanse Gemeente en daartoe laten bekend maken in de gemeente. Daarna heeft bovengenoemde broeder door geschrift aan de kerkenraad [van Noordeloos] het volgende bekend gemaakt: “Eerwaarde broeders in den Heere, Leeraar, ouderlingen en diakenen. Door deze [maak ik] u bekend dat ik, ondergetekende, de boodschap aan de leden van Zeeland heb bekend gemaakt, het besluit was eenparig, daarin niet te bewilligen, maar begeren ons [van] nu aan los te maken van de gemeentelijke verbintenis met Noordeloos, en blijven als gemeente op Zeeland. Was getekend J. Rabbers ouderling, G. Kuipers, diaken”. [Ouderling Rabbers wilde zich dus losmaken van de gemeente van Noordeloos en in zijn woonplaats Zeeland als zelfstandige gemeente verder gaan].

Daarna heeft Ds. Van den Bosch de broeder J. Rabbers geschorst in zijn dienst volgens Artikel 79 en 80 van onze kerkordening, ofschoon de ingeroepen broeders van de gemeente van Vriesland wensten de zaak te laten rusten tot de classis die aanstaande was. Over deze zaak veel gesproken te hebben is de vergadering des morgens gesloten met het zingen van psalm 119 vers 67 en gebed door br. Strabbing.

Ds. K. van den Bosch (1818-1897), die in 1856 predikant te Noordeloos, Michigan, werd.

Art. 5 – De vergadering des namiddags geopend met het zingen van psalm 72 vers 4 en gebed door br. J. Gezon.

Art. 6 – Broeder J. Rabbers wordt verzocht, zo hij bezwaren heeft tegen de beschuldiging welke tegen hem zijn ingebracht, dat hij dezelve zou indienen. Br. Rabbers betuigt niets [anders] in ’t oog te hebben gehad met voornoemde predikant te willen laten prediken, als omdat hij hem vroeger in Nederland te hebben gekend als een rechtzinnig man en dus uit oude betrekking. En wat het bovengenoemde ingezonden briefje aan de kerkenraad [betreft], zegt hij [het] niet zo bedoeld te hebben als er in stond. Dit laatste wordt hem ontnomen, omdat hij zich duidelijk had verklaard in zijn geschrift.

Na hierover wederzijds gesproken te hebben is de zaak in rondvraag gebracht, of broeder J. Rabbers in deze zaak schuldig is, ja dan neen, [en] is met algemene stemmen besloten, dat br. Rabbers in beide zaken heeft gezondigd. Daarna is [geïnformeerd] hoe nu te handelen. Er wordt gevraagd of broeder Rabbers hierin schuld kan bekennen, met belofte zulks voortaan niet meer te doen, en dit heeft hij gedaan.

Daarna vraagt ds. Van den Bosch aan broeder J. Rabbers of hij de censuren [kerkelijke straf] had moeten aannemen en zich onderwerpen aan de opgelegde straf; zulks heeft hij bekend dat hij zich had moeten onderwerpen. Daarna vraagt ds. Van den Bosch of hij ook schuld kan belijden over die gezegden welke  hij had verspreid van ds. Van den Bosch, als dat Z.Ew. had uitgedrukt ‘dat hij [de kerkelijke gemeente van] Zeeland zou afbreken waar hij kon’. Hierbij doet Z.Ew. een verklaring dat hij zulks nooit gezegd heeft. Broeder J. Rabbers doet hierover schuldbelijdenis en zegt dat hij woorden opgenomen heeft van ds. Van den Bosch en die verkeerd heeft toegepast.

Jan Rabbers stichtte het dorp New Groningen (Michigan) en bouwde er zijn huis.

Ds. Van den Bosch stelt voor, daar hij de belijdenis van br. Rabbers beschouwt als een afgeperste belijdenis, [en] of het niet nodig is dat broeder Rabbers de opgelegde straf tot een volgende classis zal dragen. Met meerderheid van stemmen is besloten om broeder Rabbers op zijn belijdenis te geloven, en hem voorts in zijn ambt, daar hij in geroepen is, te laten dienen. Daarop heeft Z.Ew. en broeder Rabbers elkander de broederhand gereikt.

Art. 7 – Br. Krabshuis is door de vergadering opgedragen een brief aan de brs. van Zeeland te schrijven om hun te vermanen wegens hun handelingen, en heeft dit aangenomen.

Art. 8 – Daar er te Grand Haven kinderen te dopen waren, en de ouderling als van daar was vetrokken, is er besloten dat ds. Van den Bosch met broeder Steevenluks daar zouden heen gaan als mede naar Polkton, en dat de onkosten aan broeder Steevenluks weer zouden ter hand gesteld worden, alsmede voor de leeraar, zoo hem de kosten [door de gemeente van Grand Haven] niet wordt gegeven.

Art. 9 – De classicale vergadering zal gehouden worden de eerste woensdag in februari te Grand Rapids, beginnende des morgens te 9 uur met een classispredicatie. De vergadering [wordt] gesloten met het zingen van psalm 134 en gebed door br. J. Gelok.

Jan Gelok (1824-1889).

N.B. Daar er sprake kwam over de handelingen van Grand Rapids is besloten om de handelingen aldaar geschied, betrekkelijk het beroepen van een leeraar, alsmede het laten prediken van een presbyteriaanse leeraar, te laten berusten tot op de volgende classis.

W.g.: K. van den Bosch (preses), J. Gezon (scriba)

Bron:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1867-1880. Grand Rapids, 1937

Translation into English:

From ‘Classis’ to ‘Synod’ in America – 4

The first ecclesiastical assemblies of the Christian Reformed Church since 1857.

( < To Part 3 ) – In our series on the ecclesiastical assemblies of the Seceders who emigrated to America and, since 1857, belonged to the then newly founded Christian Reformed Church (as explained in more detail in Part 1), we continue with the meeting of October 20, 1858. Explanatory or additional remarks by the editors of GereformeerdeKerken.info are placed in square brackets ([]).


Classis Meeting Held on October 20, 1858, in Graafschap, Michigan.

Article 1 – The meeting was opened with the singing of Psalm 105, verse 5, and prayer by Rev. Van den Bosch.

Article 2 – The delegates are:

  • From Noordeloos: Rev. Van den Bosch and elders P. Van den Bosch and P. Spijkerman.
  • From Graafschap: Elders A. Krabshuis and H.K. Strabbing.
  • From Vriesland: Elders H. Dam and Y. Ulberg.
  • From Grand Rapids: Elders J. Gezon and J. Gelok.

Article 3 – Brother J. Gezon was unanimously elected as clerk (scriba).

Article 4 – The chairman (preses) asked if there were any objections from the congregations.

  • Grand Rapids: none.
  • Vriesland: none.
  • Noordeloos: presented its objection concerning the arbitrary actions of elder J. Rabbers [residing in Zeeland], who had attempted to invite a minister from the Presbyterian Church to preach and announced this to the congregation. Subsequently, the aforementioned brother submitted a written notice to the Noordeloos consistory, stating:“Dear brothers in the Lord—pastor, elders, and deacons. I hereby inform you that I, the undersigned, have communicated the decision to the members of Zeeland, which was unanimous, not to agree [to the plan]. We desire henceforth to sever our congregational ties with Noordeloos and remain as an independent congregation in Zeeland. Signed: J. Rabbers, elder; G. Kuipers, deacon.”[Rabbers sought to separate from the Noordeloos congregation and establish an independent congregation in Zeeland.]

Rev. Van den Bosch then suspended elder J. Rabbers from office under Articles 79 and 80 of the Church Order, although the called brothers from the Vriesland congregation wished to defer the matter to the upcoming classis. After much discussion, the morning session was closed with the singing of Psalm 119, verse 67, and prayer by Brother Strabbing.

Article 5 – The afternoon session was opened with the singing of Psalm 72, verse 4, and prayer by Brother J. Gezon.

Article 6 – Brother J. Rabbers was asked, if he had objections to the charges against him, to present them. He replied that his only intention in inviting the aforementioned minister to preach was because he had known him in the Netherlands as a sound man and due to their previous relationship. Regarding the written notice to the consistory, he stated that he had not meant it as it was written. This explanation was rejected because his written statement had been explicit.

After further discussion, the question was put to the assembly: Was Brother J. Rabbers guilty in these matters? The decision was unanimous: he was guilty on both counts.

Rabbers was asked if he could acknowledge his guilt and promise not to act similarly in the future, which he did. Rev. Van den Bosch then asked if Rabbers would submit to the disciplinary measures imposed. Rabbers admitted he should have submitted.

Rabbers also apologized for spreading statements about Rev. Van den Bosch, such as claiming that the reverend said he would “destroy Zeeland wherever he could.” Van den Bosch denied ever making such a statement. Rabbers acknowledged his error and admitted he had misinterpreted Van den Bosch’s words.

Rev. Van den Bosch proposed that Rabbers’ confession seemed coerced and suggested he should bear the imposed discipline until the next classis. However, the majority voted to accept Rabbers’ confession and allow him to continue serving in his office. The session concluded with Rev. Van den Bosch and Brother Rabbers shaking hands.

Article 7 – Brother Krabshuis was tasked with writing a letter to the brothers in Zeeland, admonishing them for their actions, which he agreed to do.

Article 8 – Since there were children to be baptized in Grand Haven, and the elder there had left, it was decided that Rev. Van den Bosch and Brother Steevenluks would visit both Grand Haven and Polkton. The costs for Brother Steevenluks would be reimbursed, as would those of the pastor if Grand Haven’s congregation did not cover them.

Article 9 – The next classis meeting was scheduled for the first Wednesday in February in Grand Rapids, beginning at 9:00 a.m. with a classical sermon. The meeting was closed with the singing of Psalm 134 and prayer by Brother J. Gelok.

Note: Concerning discussions about Grand Rapids, it was decided to defer matters relating to calling a pastor and inviting a Presbyterian minister to preach until the next classis.

Signed:
K. Van den Bosch (Preses), J. Gezon (Scriba)

Source:
Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1867–1880. Grand Rapids, 1937.