Het ontstaan van de kapel waar ooit een ‘grote’ gereformeerde kerk naast zou komen, maar die er niet kwam…
Omdat in de Dordtse Petruskapel op zondag 29 december 2024 de laatste dienst gehouden werd, werpen we nu een blik op de geschiedenis van het ontstaan van deze kerk.
Vooraf.
Na de Tweede Wereldoorlog breidde Dordrecht zich vooral uit in noordwestelijke en zuidoostelijke richting. In het noordwesten ligt een wijk die ‘de Staart’ genoemd wordt.
Het gebied De Staart is een soort van schiereiland tussen de Merwede en het Wantij, dat de vorm van een staart heeft. In 1909 kwam op De Staart de eerste scheepswerf, Dordrecht genaamd. Deze heet sinds de fusie met een machinefabriek tegenwoordig de N.V. Scheepswerf en Machinefabriek ‘De Biesbosch’. Meer industrieën sloegen er hun tent op en de woningbouw breidde zich snel uit. Half februari 1910 kwamen op De Staart de eerste gereformeerden wonen.
Evangelisatiewerk.
De Gereformeerde Stadsevangelisatie verrichtte op De Staart sinds het begin van de jaren dertig evangelisatiewerk. Dat gebeurde vanuit het schaftlokaal van de scheepswerf De Biesbosch, gevestigd in de Maasstraat. Er werd zondagsschool gehouden en het evangelisatieblad De Goede Tijding werd er verspreid. In het schaftlokaal werden ook samenkomsten voor volwassenen gehouden, maar ’s winters moest daarmee worden gestopt vanwege gebrek aan brandstof. Vlak voor het einde van de oorlog werd in april 1945 ook een begin gemaakt met evangelisatieclubs voor jongens; werk dat er sinds de oorlog niet makkelijker op geworden was vanwege ‘prikkelbaarheid en brutaliteit’ van de jongens. Maar toen van de aanvankelijk ‘bemoedigende’ belangstelling nog slechts drie jongens overbleven, is men er definitief mee gestopt. De meisjesclub liep beter, mede door de inzet van de meisjes zelf; toen er gebrek aan materiaal ontstond, voorzagen zij daarin zoveel mogelijk zelf.
De Wilhelminakerk wordt te krap.
Ondertussen groeide Dordrecht na de oorlog sterk. ‘Onafzienbare rijen huizen rijzen als paddestoelen uit de grond”. Daarmee in lijn steeg ook het aantal gemeenteleden van de Gereformeerde Kerk. Er ontstond ruimtegebrek! De twee gereformeerde kerken, de Wilhelminakerk aan de Blekersdijk en de toenmalige Julianakerk aan de Mauritsweg, konden de kerkgangers op een gegeven moment niet meer bergen. In de Wilhelminakerk moesten vanaf 1952 dubbele zondagochtend diensten gehouden worden. Daarom ontstonden plannen om ‘enkele nieuwe kerken’ te bouwen, waaronder één in het Land van Valk en ook een jeugdgebouw bij de Julianakerk.
Ook op De Staart zou een kerk moeten komen: de gereformeerden daar hadden de kerkenraad gevraagd die mogelijkheid te bekijken. De burgerlijke gemeente hield nog even een slag om de arm toen ze meedeelden dat op De Staart weliswaar een kerkgebouw zou kunnen komen, maar daarvoor zou een zestal noodwoningen moeten worden afgebroken, die echter vooralsnog nog nodig waren voor bewoning. Dus nog even geduld.
Diensten in de kantine van de Bakovenbouw.
Dankzij de inzet van enkele gemeenteleden konden de gereformeerden op De Staart vanaf zondag 4 november 1956 voor hun kerkdiensten gebruik maken van de kantine van de Bakovenbouw. Ds. M.G. Ton (1923-2007) ging in de eerste dienst voor. Een familie, “woonachtig ver van ‘De Staart’ vandaan” schonk een avondmaalsstel”, dat op 27 april 1957 voor het eerst gebruikt werd.
Plannen voor kerkbouw op De Staart.
Ondertussen merkte de inmiddels ingestelde gereformeerde Bouwcommissie dat het kerkelijk leven ‘sterk achteruit’ ging door gebrek aan een goed geoutilleerd gebouw waar kerkdiensten gehouden konden worden. Vandaar dat de commissie aan het College van B en W voorstelde toestemming te geven om, in plaats van de bouw van een kerk met een vergaderzaal, vooralsnog alleen een houten gebouw op te richten met ongeveer 250 zitplaatsen ‘waarin en van waaruit voorshands de kerkelijke activiteiten van onze kerk tot ontplooiing zouden kunnen komen’. Dit met behoud van de al eerder genoemde zes noodwoningen die nog voor bewoning nodig waren. Het kerkgebouw kwam dan later wel; het zou er makkelijk bij kunnen aansluiten als tenminste de achtertuinen van enige noodwoningen iets zouden worden ingekort. De burgerlijke gemeente ging er mee akkoord.
Intussen waren er al tekeningen gemaakt en toen de kerkenraad er op 4 september 1958 mee instemde, kon de bouw van ‘de kerk’ van start gaan. De bouwlocatie lag aan het Plein 40-45 en het ontwerp van het gebouwtje was van de hand van gemeentelid J. de Gruijter uit Dordrecht; hij was ook adviseur van de bouwcommissie. Aannemersbedrijf A. van Herwijnen uit Dordt kreeg de bouwopdracht voor fl. 36.500.
Er was overigens wel iets in de aanvankelijke plannen veranderd: het zou geen houten, maar een stenen gebouw worden en men wilde ook niet weten van de term ‘noodkerk’, die nogal eens gebezigd werd. Weliswaar zou het gebouw een tijdelijk kerkje zijn, omdat het de bedoeling was er later een ‘heuse’ kerk bij te bouwen, maar desondanks was het ‘een echt kerkje’. Het zou 220 zitplaatsen tellen, niet in de vorm van banken maar ‘moderne stoelen’, die – indien nodig – makkelijk verplaatst en verwijderd konden worden. Voor multifunctioneel gebruik, zouden we tegenwoordig zeggen.
Ds. A. Donkers (1924-?) van Dordrecht stelde voor de kerk Andreaskerk te noemen. Maar in november 1958 maakte de Bouwcommissie bekend dat de tijdelijke kerk ‘Petruskapel’ genoemd zou worden. De ‘echte’ kerk, die er volgens de plannen later bijgebouwd zou worden, zou dan mooi ‘Petruskerk’ kunnen heten.
De eerste steen gelegd (1958).
Tegelijk werd de eerstesteenlegging aangekondigd! Die werd op 8 november 1958 gehouden, waarbij zo’n honderdvijftig mensen aanwezig waren. ‘Vrolijk wapperde van een der spanten onze driekleur’. De heer R. Groeneveld, voorzitter van de bouwcommissie, hield de openingstoespraak. Hij zei blij te zijn dat bij deze eerstesteenlegging ook ‘onze magistraten’ aanwezig waren. Ds. M.G. Ton – op dat moment legerpredikant – werd toen gelegenheid gegeven de eerste steen te plaatsen, na een ‘verdienstelijke toespraak, niet van humor ontbloot’. “Dat de Petruskapel dienstbaar moge zijn tot de verbreiding van Gods eer. Soli Deo Gloria”.
In gebruik genomen (1958).
Op de 21ste december 1958 werden de laatste kerkdiensten in de kantine van de Bakovenbouw gehouden. ’s Morgens preekte ds. P. Homburg (1902-1984) van Vlissingen en ’s middags ds. S. Wouters (1902-1974) van Dordrecht. Twee dagen later, op dinsdagavond 23 december 1958, vond de eerste dienst in de Petruskapel plaats. Na het officiële deel van de bijeenkomst (de overdracht aan ds. C.M. van Loo (1904-1981) als voorzitter van de kerkenraad), hield ds. Wouters er de eerste preek, en wel over Mattheus 16 vers 16: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”.
Een ‘heuse kerk’ kwam er echter niet. Die was na verloop van tijd niet meer nodig. Want het ledental daalde. Zelfs de Julianakerk werd in 1977 verkocht…
Bronnen onder meer:
Centraal Weekblad van 28 februari 1959
Peter Dillingh, Kerk op de Staart. 50 jaar Petruskapel Dordrecht 1958-2008. Dordrecht, 2008
Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
Jaarboek (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
© 2024. GereformeerdeKerken.info