Even een Afgescheiden Gemeente te Woltersum

Veel is er niet over bekend, maar vast staat dat in het toen vijfhonderd inwoners tellende Groningse dorp Woltersum enkele jaren lang een Christelijke Afgescheidene  Gemeente heeft bestaan, mogelijk – op 15 maart 1836 – zelfs geïnstitueerd door ds. H. de Cock (1801-1842) van Ulrum, de eerste Afgescheiden predikant in Nederland.

Kaart: Google.

Tenminste, dat schreef ds. E. Lindeman (1805-1881), die van 1841 tot 1846 Afgescheiden predikant van Smilde was, waar ook ds. De Cock na zijn afzetting als hervormd predikant te Ulrum in 1834 gewoond had.

Jan Egberts Broekema in Ten Boer.

Heet armhuis in Ten Boer, waar de ouders van Jan Egberts Broekema woonden (foto: ‘Het leven van Jan Egberts Broekema’).

Jan Egberts Broekema woonde in zijn jeugd bij zijn ouders in Ten Boer. Vanuit zijn woonplaats – waar zijn ouders in het Armhuis woonden – was Jan (die werkte als boerenknecht) meerdere malen naar elders gereisd om ds. H. de Cock te beluisteren, die door zijn strijd tegen de vrijzinnigheid in de hervormde kerk door de kerkelijke besturen in 1834 was afgezet als predikant. Kort daarop was ds. De Cock naar Smilde verhuisd.

Ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland.

Zo was Jan Broekema in 1834 als 24-jarige boerenknecht op de ‘korrewagen’ meegereisd naar Ulrum. De daar door hem gehoorde preek van ds. De Cock ervoer hij als ‘een openbaring uit den hemel’. ‘Nooit had hij zoiets gehoord. Hij was ten diepste geroerd’. Kort daarop vertelde hij in de open lucht voor het gemeentehuis in zijn toenmalige woonplaats Ten Boer de mensen over wat hij gehoord had; hetzelfde deed hij in de dorpen Thesinge en in Ten Post.

Het toenmalige gemeentehuis in Ten Boer (foto: ‘Het leven van Jan Egberts Broekema’).

Broekema naar Woltersum (1838).

Dat in Woltersum een Christelijke Afgescheidene Gemeente bestaan heeft is zeker, want een notulenboek van die gemeente, dat loopt van 7 december 1839 tot 3 juli 1843, wordt bewaard in het archief van De Gereformeerde Kerk te Ten Post. De gemeente van Woltersum behoorde tot de Afgescheiden classis Appingedam. Bekend is dat de toen 42-jarige boerenknecht Geert Arends Noorman in het stichtingsjaar 1836 ouderling van die gemeente was.

In 1838 verhuisde Jan Broekema naar het dorpje Woltersum. Daar was dus twee jaar eerder, op 15 maart 1836, mogelijk door ds. H. de Cock, een Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd en de toen 29-jarige Jan werd meteen na zijn komst in het dorp gekozen tot ouderling van de Christelijke Afgescheidene Gemeente, samen met de toen 44-jarige Geert Noorman. Sybolt K. Slagter diende toen als diaken.

Jan Broekema’s woning in Woltersum. Links het ‘bijbelgangetje’; rechts, derde raam, de winkel (foto: ‘Het leven van Jan Egberts Broekema’).

In Woltersum hadden Jan en zijn lichamelijk zwakke maar zeer ontwikkelde vrouw Jaapkje Derks Alkema, een winkeltje, al bleef Jan zelf nog tien jaar ook als boerenknecht werken. Het straatje waar hun woning stond heet nog steeds ‘de Bijbelgang’ , omdat op de tafel voor hun woonkamerraam duidelijk zichtbaar een grote Statenbijbel lag.

De organisatie van de gemeente was aanvankelijk kennelijk nog niet zo als die behoorde te zijn. Toen in juni 1838 namens de Classis Appingedam namelijk kerkvisitatie in Woltersum werd gehouden, moesten de classisvertegenwoordigers horen dat er geen catechisatie gegeven werd, omdat ouderling Broekema zich daartoe niet bekwaam genoeg voelde. Ook werd door de kerkenraadsleden geen huisbezoek gebracht. De kerkvisitatoren moesten daarover een vermaning toedienen door op te merken dat de ouderlingen tot het uitvoeren van die zaken verplicht waren. Ze zullen dat toen ongetwijfeld naar beste kunnen gedaan hebben.

De duurgekochte en veelgebruikte Statenbijbel van Jan Egberts Broekema (foto: ‘Het leven van Jan Egberts Broekema’).

Kerkdiensten.

In januari 1840 vergaderde de kerkenraad in de woning van Broekema. Men sprak onder meer over ‘een eenzame plaats tot openbare Godsdienst’. Sybolt Slagter stelde voor een huis te kopen (dat van K. Gelderloos), maar dat kwam er kennelijk niet van, want een maand later besloot men de kerkdiensten te houden bij Sybolt en zijn vrouw aan huis, waarvoor de kerkenraad ‘voor plaats, turf en ligt’ fl. 24 per jaar betaalde. De gemeente groeide; zo nu en dan meldden zich nieuwe leden bij de Afgescheidenen in Woltersum aan. Tijdens de kerkenraadsvergaderingen spraken de broeders ook met elkaar over hun eigen ‘zielentoestand’ en bemoedigden ze elkaar.

Wilhelmus à Brakel (1635-1711) en Bernardus Smijtegelt (1665-1739).

Een eigen dominee was er niet. De Afgescheiden Kerk had hoe dan ook nauwelijks nog predikanten. In ieder geval werden de zondagse preken (vermoedelijk die van de ‘oudvaders’ Wilhelmus à Brakel (1635-1711) en Bernardus Smijtegelt (1665-1739), zeer orthodoxe theologen uit de zeventiende eeuw) althans in maart 1842 gelezen door ouderling Geert Arends Noorman, die echter een maand later wegens ziekte ontheffing vroeg. Het werd hem te zwaar. Besloten werd toen dat de preken in het vervolg gelezen zouden worden door Hendrik K. Venhuizen (‘s morgens) – hij was overigens geen lid van de kerkenraad – en Sybolt Slagter (’s middags), zodat Geert Noorman het alleen ’s avonds maar hoefde te doen ‘tot gemak van zijn zwak lichaam’ (de classis had toestemming gegeven ook een niet-kerkenraadslid preken te laten lezen).

Bij de gemeente van Ten Boer gevoegd (1843).

Op 3 juli 1843 vond de laatste kerkenraadsvergadering plaats. Kennelijk lukte het niet meer het kerkelijk leven draaiende te houden. Mogelijk dat er geen geschikte kerkenraadsleden gevonden konden worden. Besloten werd toen in ieder geval de gemeente van Woltersum bij die van Ten Boer te voegen. Ook daar maakte Jan Broekema deel uit van de kerkenraad.

Bronnen onder meer:

J. Kok, Het leven van Jan Egberts Broekema. Kampen, 1907

H. Veldman, De 87 gemeenten van Hendrik de Cock, deel II van: Hendrik de Cock 1801-1842, Biografie & Theologie. Kampen, 2009

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel II, De classes Appingedam en Pekela van de Afgescheiden Kerken. Groningen, z.j. [1974]

© 2025. GereformeerdeKerken.info

Translation into English:

A Briefly Existing Seceded Congregation in Woltersum.

Not much is known about it, but it is certain that a Christian Seceded Congregation existed for several years in the Groningen village of Woltersum, which at the time had about five hundred inhabitants. It is even possible that it was instituted on March 15, 1836, by Rev. H. de Cock (1801-1842) from Ulrum, the first Seceded minister in the Netherlands.

At least, that is what Rev. E. Lindeman (1805-1881) wrote. He was the Seceded minister of Smilde from 1841 to 1846, where Rev. De Cock had also lived after being dismissed as a Reformed minister in Ulrum in 1834.

Jan Egberts Broekema in Ten Boer.

Jan Egberts Broekema lived with his parents in Ten Boer during his youth. From his hometown—where his parents resided in the Poorhouse —Jan, who worked as a farmhand, traveled multiple times to other places to listen to Rev. H. de Cock. De Cock had been dismissed as a minister by church authorities in 1834 because of his struggle against liberalism in the ‘Hervormde’ Church. Shortly afterward, De Cock moved to Smilde.

In 1834, the 24-year-old farmhand Jan Broekema traveled to Ulrum on a ‘korrewagen’ (a type of wagon). The sermon he heard there from Rev. De Cock felt to him like ‘a revelation from heaven.’ ‘He had never heard anything like it. He was deeply moved.’ Shortly thereafter, he spoke in the open air in front of the town hall in his hometown of Ten Boer about what he had heard. He did the same in the villages of Thesinge and Ten Post.

Broekema Moves to Woltersum (1838).

It is certain that a Christian Seceded Congregation existed in Woltersum because a minutes book from this congregation, covering the period from December 7, 1839, to July 3, 1843, is preserved in the archives of the ‘Gereformeerde’ Church of Ten Post. The congregation of Woltersum belonged to the Seceded classis of Appingedam. It is known that in the founding year, 1836, the then 42-year-old farmhand Geert Arends Noorman served as an elder in the congregation.

In 1838, Jan Broekema moved to the small village of Woltersum. Two years earlier, on March 15, 1836, a Christian Seceded Congregation had possibly been instituted there by Rev. H. de Cock. Upon his arrival, the then 29-year-old Jan was immediately elected as an elder of the Christian Seceded Congregation, alongside the 44-year-old Geert Noorman. Sybolt K. Slagter served as deacon at that time.

In Woltersum, Jan and his physically frail but highly educated wife, Jaapkje Derks Alkema, ran a small shop. However, Jan continued working as a farmhand for another ten years. The alley where their home stood is still called ‘the Bible Alley’ because a large Statenbijbel (States Bible) was prominently displayed on the table in front of their living room window.

Initially, the organization of the congregation was apparently not as it should have been. During a church visitation in Woltersum in June 1838, conducted on behalf of the Classis Appingedam, the representatives learned that no catechism classes were being given because elder Broekema did not feel competent enough for the task. Additionally, the church council members did not conduct house visits. The church visitors had to issue a warning, stating that the elders were obligated to carry out these duties. It is likely that they then did their best to fulfill these responsibilities.

Church Services.

In January 1840, the church council met in Broekema’s home. They discussed, among other things, the need for ‘a solitary place for public worship.’ Sybolt Slagter proposed purchasing a house (that of K. Gelderloos), but this apparently did not happen. A month later, they decided to hold services at Sybolt and his wife’s home instead. The church council paid 24 guilders per year for the use of the space, as well as for fuel and lighting.

The congregation grew, and new members occasionally joined the Seceded community in Woltersum. During church council meetings, the brothers also discussed their own ‘spiritual condition’ and encouraged one another.

There was no resident minister. The Seceded Church had very few ministers at the time. In any case, the Sunday sermons—presumably those of the ‘old fathers’ Wilhelmus à Brakel (1635-1711) and Bernardus Smijtegelt (1665-1739), highly orthodox theologians from the seventeenth century—were read aloud. In March 1842, elder Geert Arends Noorman was responsible for reading the sermons, but a month later, he requested to be relieved of this duty due to illness. It had become too burdensome for him.

It was then decided that the sermons would be read in the future by Hendrik K. Venhuizen in the morning—although he was not a church council member—and by Sybolt Slagter in the afternoon. This arrangement allowed Geert Noorman to read only in the evening, ‘for the relief of his weak body.’ The classis had granted permission for a non-council member to read the sermons.

Merged with the Congregation of Ten Boer (1843).

On July 3, 1843, the last church council meeting took place. Apparently, they could no longer maintain the church congregation. It is possible that no suitable council members could be found. In any case, it was decided to merge the congregation of Woltersum with that of Ten Boer. Jan Broekema also became part of the church council there.