De Afgescheidenen in Haaften (1853-1859)

Ooit heeft in het Gelderse dorpje Haaften gedurende korte tijd – nog geen zes jaar – een Christelijke Afgescheidene Gemeente bestaan.

Kaart: Google.

Maar we weten er weinig van af. Bekend is, dat de leden van die gemeente voor de instituering behoorden tot de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Herwijnen of tot die te Gameren (die gecombineerd was met Zuilichem en Poederoijen).De precieze institueringsdatum is onbekend. Ook weten we niet zeker wie de gemeente geïnstitueerd heeft. Omdat de instituering van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Haaften plaatsvond in november 1853 en de leden van de jonge gemeente, zoals al opgemerkt, vóór de instituering behoorden tot de gemeenten in Herwijnen en Gameren zou het een van de daar werkzame Afgescheiden predikanten kunnen zijn geweest

De hervormde kerk te Haaften. Sommige hervormde gemeenteleden in Haaften hadden bezwaren tegen de gang van zaken in de kerk en scheidden zich af.

In Herwijnen was ds. H.A. Jonkman (1825-1898) sinds oktober 1853 de Afgescheiden predikant, in Gameren (gecombineerd met Zuilichem en Poederoijen) was dat sinds 2 oktober 1852 ds. F.A. Kok (1803-1860). Misschien deden ze het samen.

Hoe dan ook, kennelijk waren de in Haaften woonachtige Afgescheiden leden van de twee genoemde gemeenten er in 1853 klaar voor om een zelfstandige gemeente te gaan vormen. Volgens de Volkstelling van 1849 woonden in Haaften in die tijd 61 Afgescheidenen. Daardoor weten we in elk geval dat de gemeente in de jaren daarna niet groeide, maar langzamerhand in ledental achteruitging, want volgens de opgaven uit 1856 waren er toen nog 47 leden.

Het oorspronkelijke interieur van de hervormde kerk te Haaften.

De Afgescheiden kerkenraad bestond in 1856 uit de ouderlingen Mathijs Peter van Willigen en H. Satter en de diaken Reijer van Aken. Van Willigen was voor de instituering van de gemeente van Haaften al ouderling in Herwijnen, en Satter werd na de opheffing van de gemeente (in 1859) ouderling in Gameren.

Een eigen predikant behoorde niet tot de mogelijkheden, maar ook het vinden van een predikant die ‘s zondags zo nu en dan in de diensten voorging viel niet mee (de kerkdiensten zullen in een particuliere woning gehouden zijn). Daarom stemde de classis in 1854 in met hun verzoek om het avondmaal in Haaften op een door-de-weekse dag te vieren, zodat er makkelijker een dominee kon komen.

Van ds. F.A. Kok (1803-1860) is geen foto, maar wel zijn handtekening bekend.

De sfeer in de gemeente was trouwens niet zoals het behoorde te zijn. De kerkenraad kreeg nogal wat kritiek, als we de classisnotulen van 1858 mogen geloven: “Door de ouderling van de gemeente Haaften wierd ontslag gevraagd van zijn ouderlingschap, alsook voor de diaken der gemeente, omdat sommige leden het hun zeer bang maken en zij bij die leden niets goeds kunnen doen”.

Handtekening van ds. H.A. Jonkman (1825-1898). Van hem is geen portret bekend.

De classis liet natuurlijk een onderzoek instellen en benoemde daartoe (zoals we al opmerkten niet voor niets) ds. H.A Jonkman van Herwijnen en ds. F.A. Kok van Gameren c.a. Ze namen elk een ouderling mee. Weliswaar rapporteerden ze op de vergadering van mei 1858 dat ze ‘de zaak daar [in Haaften] enigszins tot rust hebben gebagt’, maar het aantal gemeenteleden daalde verder en ook het vinden van ouderlingen was een probleem geworden. De gemeenteleden in Haaften kwamen daarna al snel tot de conclusie dat de gemeente beter kon worden opgeheven.

Een blik op Haaften, lang geleden…

Vandaar dat de gemeente officieel op 16 februari 1859 werd ontbonden, omdat de classis op die datum het verzoek toestond. De gemeenteleden in Haaften sloten zich vervolgens aan bij de gemeente te Gameren (waar ds. Th. De With (1814-1868) kort daarna intrede deed), of bij die te Herwijnen (waar ds. Jonkman nog steeds predikant was).

Translation into English: 

The Secessionists in Haaften (1853-1859).

For a short period—less than six years—a Christian Secessionist Congregation existed in the small village of Haaften in Gelderland. However, little is known about it. It is known that before its establishment, the members of this congregation belonged to the Christian Secessionist Congregation in Herwijnen or the one in Gameren (which was combined with Zuilichem and Poederoijen).

The exact date of its institution is unknown, and it is also uncertain who established the congregation. Since the Christian Secessionist Congregation in Haaften was instituted in November 1853, and since its members had previously belonged to the congregations in Herwijnen and Gameren, it is likely that one of the Secessionist ministers active there was responsible for the institution.

In Herwijnen, Rev. H.A. Jonkman (1825-1898) had been the Secessionist minister since October 1853, while in Gameren (combined with Zuilichem and Poederoijen), Rev. F.A. Kok (1803-1860) had served since October 2, 1852. Perhaps they did it together.

Regardless, the Secessionist members living in Haaften were evidently ready in 1853 to form an independent congregation. According to the 1849 census, 61 Secessionists lived in Haaften at the time. This indicates that the congregation did not grow in the following years but instead gradually declined in membership, as reports from 1856 state that only 47 members remained.

By 1856, the church council consisted of elders Mathijs Peter van Willigen and H. Satter, along with deacon Reijer van Aken. Van Willigen had already been an elder in Herwijnen before Haaften’s congregation was established, and after Haaften’s dissolution in 1859, Satter became an elder in Gameren.

Having their own minister was not an option, and even finding a minister who could occasionally lead Sunday services was difficult (the services were likely held in a private home). For this reason, in 1854, the classis approved their request to celebrate communion on a weekday, making it easier to find a minister to officiate.

The atmosphere in the congregation was not as it should have been. The church council faced considerable criticism, as recorded in the 1858 classis minutes: “The elder of the congregation in Haaften requested to resign from his eldership, as did the deacon of the congregation, because some members were making things very difficult for them, and they could do nothing good in the eyes of those members.”

Naturally, the classis initiated an investigation, appointing Rev. H.A. Jonkman of Herwijnen and Rev. F.A. Kok of Gameren, each accompanied by an elder. Although they reported at the May 1858 meeting that they had “somewhat restored peace in Haaften,” the number of congregation members continued to decline, and finding new elders had become a problem. The remaining members in Haaften soon concluded that it was better to dissolve the congregation.

Thus, the congregation was officially disbanded on February 16, 1859, following approval from the classis. The members of Haaften then joined the congregation in Gameren (where Rev. Th. De With (1814-1868) took office shortly thereafter) or the one in Herwijnen (where Rev. Jonkman was still serving as minister).