135 jaar Vrije Universiteit.
Op 4 november 2015 werd een nieuwe website ingeluid, die gewijd is aan de geschiedenis van de (voormalig) gereformeerde Vrije Universiteit te Amsterdam. De website draagt de naam Geheugen van de VU.
De website Geheugen van de VU wordt ontwikkeld in het kader van het 135-jarig bestaan van de Vrije Universiteit. De site maakt de geschiedenis van de VU zichtbaar en zal zich verder ontwikkelen door nieuwe herinneringen en onderzoek.
Abraham Kuyper.
De Vrije Universiteit Amsterdam is een bijzondere universiteit met een bijzondere geschiedenis. De stichter van de VU is dr. Abraham Kuyper (1837-1920), predikant te Beesd (1863-1867), Utrecht (1867-1870) en Amsterdam (1870-1874). Ook was hij politicus; hij was lid van de Tweede Kamer van 1874 tot 1877, van 1894 tot 1901 en van 1908 tot 1912), hoogleraar Godgeleerdheid aan de VU van 1879 tot 1901, hoogleraar letteren, ook aan de VU, van 1881 tot 1901, minister van Binnenlandse Zaken en voorzitter van ministerraad van 1901 tot 1905, journalist (hoofdredacteur van het politieke dagblad De Standaard van 1870-1920 en van het kerkelijk weekblad De Heraut 1877-1920. Verder was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 1913-1920. Kuyper was last but not least een van de stichters van de Gereformeerde Kerken in Nederland, die in 1892 tot stand kwamen door een fusie van de Christelijke Gereformeerde Kerk (in 1834 ontstaan vanuit de Afscheiding) en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken, die in 1886 ontstonden door de Doleantie, waarvan Abraham Kuyper de belangrijkste voorman was.
Kuyper was overigens, samen met de Amsterdamse hoofdonderwijzer N.M. Feringa, de drijvende kracht achter het Volkspetitionnement van 1878, waardoor honderdduizenden protestantse ‘kleine luyden’ in het hele land te kennen gaven niet in te stemmen met de nieuwe Onderwijswet, waardoor de kosten van de niet-gesubsidieerde christelijke scholen nauwelijks nog te dragen zouden zijn.
Kuyper was ervan overtuigd dat het christelijk geloof alle terreinen van het leven moest beslaan: ook dat van de wetenschap: ‘Zal het christendom een zuurdeeg in ons volksleven zijn, dan moet ook de rechter, ook de geneesheer, ook de staatsman, ook de letterkundige, ook de wijsgeer, den inhoud zijner wetenschap door het licht van den Christus laten beschijnen’.
Emancipatie van de ‘kleine luyden’.
Samen met onder meer de sociaal bewogen bierbrouwer Wilem Hovy en de jurist dr. F.L. Rutgers maakte hij plannen om een protestantse universiteit te stichten. Zo kwam op 5 december 1878 de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag tot stand. Hovy, een vermogend man, schonk rond de 25.000 van de benodigde 100.000 gulden en ook velen die met de uitgangspunten van de Vereeniging konden instemmen, droegen bij. De Vrije Universiteit, uitgaande van de bovengenoemde Vereeniging, werd op 20 oktober 1880 opgericht. In zijn openingstoespraak Souvereiniteit in eigen kring lichtte Kuyper de naam van de Universiteit toe: deze moest vrij zijn van de Staat, maar ook van de Kerk; wetenschappelijk onderzoek moest in volle vrijheid, maar in gebondenheid aan de Heilige Schrift worden verricht.
De souvereiniteit in eigen kring
De Vrije Universiteit heeft in niet geringe mate bijgedragen aan de emancipatie van de protestantse ‘kleine luyden’ en hun levenskringen. De waardering die de VU van hen ondervond was spreekwoordelijk. Vele jaren gaven (vooral) gereformeerden gul om hun gereformeerde universiteit in stand te houden. Dat gebeurde vanaf de jaren ’30 van de vorige eeuw door middel van de overbekende groene VU-spaarbusjes met een afbeelding van oprichter Abraham Kuyper; het busje had in ieder ‘goed gereformeerd gezin’ een plaatsje op de schoorsteenmantel.
In de beginjaren werd vaak de spot gedreven met de Vrije Universiteit. Vaak werd gezegd dat het geen ‘echte’ universiteit was, vanwege de weinige studierichtingen die in de begintijd aan de universiteit verbonden waren. In de beginjaren waren er namelijk slechts drie faculteiten: Godgeleerdheid, Letteren en Rechten. Maar na verloop van tijd groeide het aantal studierichtingen, waarvoor door de gereformeerden en andere betrokkenen overigens telkens moest worden bijgedragen, want voor niets gaat de zon op. In veel kerken was het overigens de gewoonte met enige regelmaat voor de VU te collecteren (net als dat ook voor de Theologische (Hooge-) School in Kampen gebeurde). Hoe dan ook, in 1930 zag de Faculteit Exacte Wetenschappen het licht, in 1948 die van de Economische en Sociale Wetenschappen, in 1950 kwam de faculteit Geneeskunde erbij, enzovoort. In 2012 waren er twaalf studierichtingen met (die van het VU-medisch centrum niet meegeteld) bijna 5.000 medewerkers, ongeveer 25.000 studenten en ruim 250 promoties per jaar. Ook was intussen een goede en omvangrijke universiteitsbibliotheek gevormd.
Het gereformeerde karakter.
Het gereformeerde karakter van de Vrije Universiteit kwam vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw onder druk te staan: de toenemende omvang van de instelling, de beginnende ontkerkelijking, en andere oorzaken whadden tot gevolg dat de achterban de hoge kosten die aan de universiteit verbonden waren, steeds moeilijker kon opbrengen, zodat de overheidssubsidie een steeds belangrijker bron van inkomsten werd. in de jaren ’70 werd de oorspronkelijk op gereformeerde leest geformuleerde grondslag in breder christelkijk perspectief gezet: de universiteit stelde zich voortaan tot doel ‘al haar arbeid in gehoorzaamheid aan het Evangelie van Jezus Christus te richten op het dienen van God en Zijn wereld’. Door de voortgaande ontkerkelijking en de toevloed van studenten en docenten voor wie de grondslag niet van prominent belang was, werd ook deze formulering voor velen steeds minder aansprekend.
Van de historische gereformeerde achtergrond is echter nog veel bewaard gebleven. De VU heeft de beschikking over een rijke collectie van historische protestantse boekdrukken (Bijzondere Collecties), een bijzondere verzameling archieven van personen die in de gereformeerde kerkelijke en maatschappelijke historie (en/of in die van de VU) een belangrijke rol gespeeld hebben, en van christelijke of specifiek gereformeerde maatschappelijke organisaties (deze bevinden zich in het Historisch Documentatiecentrum).