Open dag voor belangstellenden.
De v/m gereformeerde (PKN) Fonteinkerk aan de Fonteynenburghlaan in Voorburg wordt afgestoten. Dat heeft de kerkenraad van de protestantse gemeente besloten. Behalve de Fonteinkerk wordt ook de van oorsprong hervormde Opstandingskerk aan de Rembrandtlaan verkocht. De kerkenraad wil de specifieke functie van beide kerkgebouwen handhaven en is daarom van zins de kerken te verkopen aan een christelijke kerk of geloofsgemeenschap. Andere belangstellenden worden overigens niet uitgesloten. Zaterdag 21 november 2015 was er open dag, zodat belangstellenden de beide kerken konden bekijken.
De kerkenraad heeft een commissie benoemd die de verkoop moet regelen. De Fonteinkerk werd in 1958 in gebruik genomen als gereformeerde kerk. Het bijzondere uiterlijk van de kerk met haar twee slanke fronttorens baarde destijds nogal opzien.
Korte geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Voorburg.
Hoewel in de tijd van de Afscheiding in Voorburg wel enkele gezinnen woonachtig waren die zich bij de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Den Haag hadden aangesloten, is het in Voorburg zelf nooit tot Afscheiding gekomen. De aanzet tot de Gereformeerde Kerk werd daar gegeven door de instituering, op 18 maart 1888, van een Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende). Maar al jaren eerder bestond daar onvrede over de prediking in de plaatselijke hervormde gemeente. Zo werden in de jaren ’70 van de negentiende eeuw op initiatief van Baron van Wassenaer Catwijck in de door zijn echtgenote gestichte Sophia-bewaarschool rechtzinnige predikanten uitgenodigd te spreken. Toen ds. J. Verweij van 1881 tot 1883 de hervormde gemeente als consulent diende werd de ontevredenheid actueler, omdat zijn vrijzinnige inzichten de eenheid in de gemeente op de proef stelden. In april 1883 kwam de orthodoxe predikant G.J. van Lindonk in de gemeente aan het roer; langzaam keerde de rust terug.
Daarmee was echter de Doleantie niet uit het zicht verdwenen. Toen in januari 1887 in Amsterdam het mede door dr. A. Kuyper georganiseerde Gereformeerd Kerkelijk Congres gehouden werd, waren daar ook twee Voorburgers aanwezig. Om toegang tot die bijeenkomst te krijgen diende men een schriftelijke verklaring te ondertekenen waarin men aangaf het ‘plichtmatig’ te achten ‘het juk der synodale hiërarchie af te werpen’. Na die vergadering vroegen twee hervormde gemeenteleden ‘namens vele anderen’ in een schriftelijk verzoek aan de kerkenraad ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’ (waarmee bedoeld werd in doleantie te gaan). Zij hadden overigens geen bezwaren tegen de prediking van ds. Van Lindonk, maar tegen de sinds 1816 bestaande kerkelijke structuur. Koning Willem I had immers in 1816 de aloude Dordtse Kerken Ordening vervangen door het zogeheten Algemeen Reglement, waarmee een top-down kerkregering werd ingevoerd terwijl mede daardoor allerlei wind van leer op de kansel verkondigd kon worden. Hoe dan ook, de kerkenraad antwoordde dat men weliswaar zelf óók kerkherstel wilde, maar niet op de manier die beide leden voorstonden.
‘Vrienden der Waarheid’.
Hoewel de bezwaarden hun lidmaatschap van de hervormde gemeente nadrukkelijk niet opzegden, gingen zij eigen samenkomsten beleggen, aanvankelijk bij D.J. van der Lee aan huis. Op 29 augustus 1887 kwam daar een zevental gemeenteleden bijeen om een afdeling op te richten van de landelijke Vereeniging ‘Vrienden der Waarheid’, die ten doel had het herstel van de hervormde kerk te bewerkstelligen door rechtzinnige predikanten uit te nodigen. De eerste openbare samenkomst van de kring werd op 30 augustus 1887 gehouden in het lokaal van een van de ‘dolerenden’ (zo was men zich alvast gaan noemen), dit onder leiding van de Amsterdamse dolerende predikant B. van Schelven (1847-1928). Dit lokaal, in de voormalige buitenplaats Bleijenburg, werd langzaam maar zeker aangepast aan de eisen die aan een kerkzaal te stellen waren.
De broeders mochten zich dan wel ‘dolerenden’ noemen, maar ze waren nog niet van plan de hervormde kerk te verlaten. Pas op de ledenvergadering van de Vrienden der Waarheid (op 4 november 1887) werd de vraag ter tafel gebracht of men zo langzamerhand ‘het juk van de synodale hiërarchie’ ook diende af te werpen. Men was het er echter nog niet over eens en besloot daarom de hervormde kerkenraad nogmaals te vragen de synodale organisatie ter zijde te stellen en de Dordtse Kerken Ordening weer geldigheid te verlenen. Er kwam geen antwoord op het verzoek, zodat op 1 februari 1888 onder leiding van ds. G. Vlug (1843-1912), die op 15 juli 1886 met zijn gemeente te Leiderdorp in Doleantie gegaan was, ambtsdragers voor de toekomstige Voorbrugse dolerende gemeente gekozen werden. De bevestiging in het ambt en daarmee de instituering van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Voorburg vond plaats op 18 maart 1888. De breuk met de hervormde kerk was een feit, en dat liet de hervormde kerkenraad hen ook snel weten.
De overheid erkende de nieuwe kerk echter niet omdat men zich gereformeerd noemde; die benaming achtte de overheid voorbehouden aan de Nederlandsche Hervormde Kerk, die vóór 1816 ‘Gereformeerde Kerk’ genoemd werd. Daardoor kon men geen rechtspersoonlijkheid krijgen. Vandaar dat men naar dolerende gewoonte, de Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ oprichtte. Deze verkreeg wél de erkenning van de overheid, en voerde in naam van de kerkenraad der Nederduitsche Gereformeerde Kerk het beheer over de kerkelijke goederen en de financiën (de Kerkelijke Kas werd in 1899, na de Vereniging van ‘Afgescheidenen’ en Dolerenden, opgeheven en vervangen door de Commissie van Beheer).
Een eigen kerk.
De kerkelijke gemeente groeide en had behoefte aan een eigen kerkgebouw. Voor fl. 4.050 werd door aannemer W.F. Schmal een kerk gebouwd aan de Voorhofstraat, die op 17 oktober 1889 in gebruik genomen werd. Dat gebeurde onder leiding van de Goudse predikant J. Osinga (1854-1924). De tekst op de ‘eerste steen’ luidde: De Heere is Koning eeuwiglijk en altoos. Ps. 10: 16a. Hem de eere. Nadat enkele beroepen predikanten bedankt hadden kon op 12 oktober 1890 ds. K. Stelma (1831-1897) uit het Friese Wyckel in het ambt bevestigd worden.
De kerk aan de Voorhofstraat werd na verloop van tijd te klein. Was het gebouw eigenlijk geschikt voor ongeveer 150 kerkgangers, vaak waren er meer dan tweehonderd hoorders. Vandaar dat men besloot aan de Laan van Oostenburg een nieuwe grote kerk te stichten, die voor bijna fl. 18.000 werd gebouwd en op 15 december 1910 in gebruik genomen werd.
De kerk bleef echter snel groeien. Dat was mede te danken aan de gunstige trein- en tramverbindingen met Den Haag en andere plaatsen in de omgeving. Onder leiding van de bekende gereformeerde kerkarchitect Tjeerd Kuipers werd in besloten tot uitbreiding van de kerk en bovendien tot het aanbrengen van twee zijgalerijen. Terwijl de verbouwing plaatsvond kerkte men in een speciaal door gemeentelid-aannemer W. van der Knaap voor fl. 4.200 gebouwde noodkerk in Park Vreugd en Rust.
Verdere groei.
Jaar Ledental
1907 450
1918 400
1928 970
1938 1.829
De kerk van Voorburg groeide onverstoorbaar door. Rond 1930 telde de kerk 1.370 leden en daarom moest eigenlijk een tweede predikant benoemd worden. Die kwam in oktober 1937, maar in de jaren daarvóór werd de kerk door achtereenvolgens vier theologische candidaten gediend, waarvoor een beroep werd gedaan op het door de synode benoemde Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten. De tweede predikant werkte voornamelijk in het westelijk deel van de gemeente, waar kerkdiensten gehouden werden in de gehuurde kapel van het Instituut Effatha. Maar uiteindelijk wilde men een nieuwe, eigen kerk bouwen om later eventueel over te gaan tot definitieve nieuwbouw. Deze ‘noodkerk’, die aan de Koningin Julianalaan stond en de naam Noorderkerk kreeg, werd voor fl. 29.000 gebouwd door architect Reitsma en aannemer Van der Knaap en werd op 9 mei 1940 in gebruik genomen. De dag daarna brak de oorlog uit.
Oorlog en Vrijmaking.
Net als elders was de oorlog in Voorburg een moeilijke tijd. ‘Ook van gereformeerde zijde werd met levensgevaar verzet tegen de vijand gepleegd; voor sommigen had dit zware straffen en verblijf in een concentratiekamp tot gevolg. (…) De maatregelen van de bezetter leidden ook in de gezinnen tot moeilijke situaties. De mannen werden weggevoerd of moesten onderduiken. De moeders kwamen voor steeds grotere problemen te staan’. Als reactie daarop richtten enige vrouwelijke gemeenteleden op 22 maart 1943 een Zustercomité op, dat zich ten doel stelde overal waar nodig hulp te verlenen. Ons Kerkblad werd in november 1941 verboden, zodat de communicatie binnen de gemeente steeds moeilijker werd, ook al kon een Mededelingenblaadje met alleen zakelijke gegevens worden gepubliceerd. Naast de ‘normale’ groei van de kerk van Voorburg kreeg de kerkenraad bovendien te maken met een groot aantal evacuees uit dorpen in de omgeving zoals uit Scheveningen, dat in 1943 en 1944 grotendeels geëvacueerd werd. Op 3 maart 1945 werd het Bezuidenhout in Den Haag gebombardeerd, waardoor opnieuw veel inwoners van Den Haag richting Voorburg kwamen.
In september 1942 was intussen in principe besloten tot de aankoop van grond in het noorden van Voorburg voor de bouw van een definitieve kerk, die de noodkerk aan de Koningin Julianalaan zou moeten vervangen. Daarvan maakten intussen trouwens ook de hervormden intussen gebruik. Verder werd een jaar later in principe besloten de derde predikant te beroepen. Maar ondertussen pakten de Vrijmakingswolken zich ook boven Voorburg samen. In kerkenraadsvergaderingen was de sfeer vaak prima te snijden en kon niet voorkomen worden dat ook in Voorburg een (zij het kleine) vrijgemaakte kerk ontstond. In de jaren 1944 tot en met 1946 verlieten in totaal bijna tweehonderd leden de Gereformeerde Kerk. Gelukkig kon in 1950 de hereniging met ongeveer vijfenzeventig vrijgemaakte broeders en zusters worden bewerkt, vooral onder invloed van ds. B.A. Bos (1901-1977), die vóór zijn legerpredikantschap vrijgemaakt predikant in Voorburg was geweest. Ds. Bos werd bekend door zijn streven om ook landelijk tot hereniging te komen.
Na de oorlog.
Na de oorlog werden de kerkdiensten in de Effatha-kapel beëindigd en werden dubbele diensten in de kerk aan de Laan van Oostenburg ingesteld, terwijl ook een gymnastieklokaal voor middagdiensten werd gebruikt.
Jaar Ledental
1938 1.829
1943 2.481
1944 2.523
1946 2.462
1948 2.743
1958 3.268
1968 3.873
Net als overal in het land werd ook in Voorburg ernst gemaakt met sociale en maatschappelijke hulpverlening. Ook hier werd een Stichting Gezinszorg en Maatschappelijk Werk opgericht teneinde – in samenwerking met de diaconie – hulp te verlenen in behoeftige gezinnen, die er na de oorlog in ruime mate waren. In samenwerking met de diaconie te Rijswijk werd bovendien een rusthuis opgericht, gevestigd in gebouw Heeswijk aan het Westeinde, later vervangen door nieuwbouw, Nieuw Heeswijk genaamd. Verder kwam onder meer het kerkelijke ‘Werelddiakonaat’ van de grond dat overal waar nodig zo mogelijk gulp verleende.
De Fonteinkerk.
Ook na de oorlog bleef de gemeente groeien! In december 1952 besloot de kerkenraad een grote financiële actie voor de kerkbouw in wijk West te organiseren. De actie zou gedurende verscheidene jaren gehouden worden en in 1955 zouden nadere besluiten genomen worden. Architect G.W. van Essen te Voorburg had intussen de plannen voor een bijzonder kerkgebouw gemaakt. De bouwcommissie ging er in juni 1955 mee akkoord, nadat besloten was dat ook een kelder met timmerruimte in de plannen opgenomen zou worden. De kerk werd aan de voorkant voorzien van twee hoge betonnen pylonen, met in één van die torens een luidklok, die bij Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel werd gegoten. De klok droeg als randschrift: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren. In november 1955 was men begonnen na te denken over de naam voor de kerk; in maart 1956 werd de nieuwe kerk voor het eerst Fonteinkerk genoemd. Dat was ook niet zo vreemd, omdat het gebouw zou verrijzen aan de Fonteynenburghlaan. Hoe dan ook, onder leiding van hoofdaannemer D. Versloot werd met de bouw begonnen. Vanzelfsprekend moest ook een orgel worden aangeschaft. Gekozen werd voor de firma D.A. Flentrop te Zaandam. Uiteindelijk kon de kerk op 28 maart 1958 in gebruik genomen worden!
Kerkbouw in Noord.
Maar nog steeds was behoefte aan een definitieve kerk voor de wijk Noord. Daar stond immers nog een noodkerk, de Noorderkerk aan de koningin Julianalaan, die in 1940 in gebruik genomen was. De kerkenraad besloot in december 1959 niet alleen om die vervangende kerk te bouwen, maar ook om de inmiddels aan restauratie toe zijnde kerk aan de Laan van Oostenburg op te knappen. Een financiële actie maakte een en ander mogelijk. Voor de bouw van de nieuwe kerk in wijk Noord werd voor architectenbureau J.H. van der Zee uit Bussum gekozen en het orgel werd gebouwd door Verschueren te Heythuizen. Op 24 maart 1966 werd de Koningkerk aan de Bruijnings Ingenhoeslaan voor wijk Noord in gebruik genomen. De noodkerk werd in 1966 afgebroken. Verder werd, zoals gezegd, de kerk aan de Laan van Oostenburg stevig onder handen genomen; het aantal zitplaatsen werd iets teruggebracht, maar de vergaderruimte werd vergroot, ook met het oog op het jeugdwerk. De kerk kreeg na de verbouwing in 1962 ook een naam: Opgangkerk.
Na groei: terugloop.
Jaar Ledental
1968 3.873
1978 2.865
1988 2.011
1998 1.431
2008 1.325
Door de groei van de Gereformeerde Kerk van Voorburg werd het noodzakelijk ook het aantal predikanten uit te breiden. In 1937 waren twee predikanten aan de kerk verbonden, in 1944 werd de derde beroepen, en in 1958 de vierde!
Omdat de groei doorzette ging men er aanvankelijk vanuit dat ooit de vijfde predikant beroepen zou worden, maar toen in 1967 het ledental begon te dalen en de daling leek door te zetten, zag men daar van af. De afname van het ledental leidde op termijn natuurlijk tot vermindering van het aantal predikanten. In 1986 werd besloten het aantal predikantsplaatsen terug te brengen tot twee. Dit alles maakte ook enkele keren een herindeling van de wijken nodig.
Natuurlijk bekeek de kerkenraad ook of het noodzakelijk was de drie kerkgebouwen te handhaven. Net als in andere steden heeft dit veel overleg en inspanning gekost: een kerk afstoten ligt in een kerkelijke gemeente vaak niet makkelijk. In 1986 nam de kerkenraad het principebesluit dat na de zomer dat jaar de Opgangkerk aan de Laan van Oostenburg niet meer voor de kerkdiensten gebruikt zou worden, en dus in feite buiten gebruik worden gesteld. In april dat jaar werd de gemeente daarover gehoord en ondanks de bedrukte stemming stond men toch eensgezind achter het voorgenomen besluit van de kerkenraad, ook al was het voor velen met pijn in het hart.
Omdat in de jaren ’80 het Samen-op-Weg-proces met de hervormde gemeente voorspoedig verliep, werd besloten tot het houden van gezamenlijke diensten in de hervormde Oude Kerk en de gereformeerde Koningkerk. In 1985 besloot men tot de uitgave van een gezamenlijk hervormd-gereformeerd kerkblad.
De Fonteinkerk vijftig jaar (2008).
Van 28 tot en met 30 maart 2008 vierde de gemeente van de Fonteinkerk het vijftigjarig bestaan van het kerkgebouw! De jubileumviering werd groots aangepakt. Allereerst verscheen een prachtig en omvangrijk boek, De Fonteinkerk te Voorburg. Achtergrond, bouw en gebruik, onderhoud en vernieuwing. Een kroniek, geschreven door André Sjoerdsma. Het boek was breder van opzet dan de titel deed vermoeden; in de eerste drie hoofdstukken beschreef Sjoerdsma namelijk ook de voorgeschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Voorburg. In de daarop volgende hoofdstukken werd zeer uitvoerig ingegaan op alle ins en outs van de voorbereiding van de bouw, de bouw zelf en de latere vernieuwing van kerkzaal en bijgebouwen. Naast het boek verschenen bovendien een DVD met een weergave van de jubileumviering (Samen 50 jaar Fonteinkerk) en een MP3-weergave daarvan (Samen 50 jaar Fonteinkerk. Samen 50 jaar verder).
De Fonteinkerk afgestoten.
Men zal er vast niet van uitgegaan zijn dat het teruglopende ledental van de Voorburgse Gereformeerde Kerk (hetzelfde gold overigens voor de hervormde gemeente) zich wel zou stabiliseren. Dat zou ook een vergissing geweest zijn, want de ledentallen bléven dalen. Allereerst werd in 2012 besloten de kerkdiensten en activiteiten van de gereformeerde Open Hof-wijkgemeente (ontstaan door de fusie van de wijkgemeente rond de Fonteinkerk en die rond de Koningkerk) vanaf 27 januari 2013 te houden in de Koningkerk. Dat betekende dat de Fonteinkerk vanaf september 2014 buiten gebruik gesteld werd. Het gebouw werd bovendien te koop gezet. Wel werd de kerk nog tot de zomer van 2015 verhuurd aan de Bethel Pinksterkerk en zaten in de bijgebouwen klassen van de Groen van Prinstererschool, maar na de zomer vertrokken deze huurders en nieuwe werden niet gevonden.
In maart 2015 werd tijdens een dienst in de Koningkerk door de kerkenraad bekend gemaakt dat er een koper was en dat de kerkenraad op grond daarvan het principebesluit genomen had tot de verkoop. Projectontwikkelaar Reurbanizers dacht aan hergebruik van de kerk met een maatschappelijke bestemming. De projectontwikkelaar had namelijk een principe-overeenkomst gesloten met de Ambassade van Iran om in de kerk een gemeenschapscentrum voor Iraanse ex-pats in Nederland te vestigen, alsmede een helpdesk voor Iraanse HBO/WO-studenten. De kerkenraad organiseerde daarom op 11 maart 2015 in de Koningkerk een besloten gemeenteavond. Gehoord de gemeente zou de kerkenraad vervolgens een week later een definitief besluit nemen. Het bleek echter dat omwonenden van de plannen niets afwisten en er bestond nogal wat weerstand tegen. Uiteindelijk ging het plan niet door.
‘Behalve de kerk zelf met de twee karakteristieke spitse betonnen torens, zijn ook het bijgebouw en de grond te koop’, zo werd op 26 november 2015 meegedeeld.
Enige literatuur:
M.J. Harms e.a. (red.), Kroniek van Voorburg, deel 3: Ter kerke in Voorburg. Historie van kerken en mensen. Voorburg, 1988
André Sjoerdsma, De Fonteinkerk te Voorburg. Achtergrond, bouw en gebruik, onderhoud en vernieuwing. Een kroniek. Voorburg, 2008
© 2015, G.J. Kok. GereformeerdeKerken.info