Inleiding.
Op 24 maart 2016 verscheen de Engelse vertaling van het boek God in de Oorlog, geschreven door de historicus dr. J. Bank.
Het boek verwekte in mei 2015 – niet in het minst door de bedenkelijke berichtgeving daarover in het dagblad Trouw – nogal wat ophef door de vele onjuistheden die voorkwamen in het stuk over de Gereformeerde Kerken in Nederland, dat in het boek overigens slechts tien pagina’s telt. De zo nu en dan gehoorde ‘verdediging’ dat het boek niet slechts ten doel had de rol van de Néderlandse ‘kerkelijke leiding’ in de Tweede Wereldoorlog onder de loep te nemen, maar dat het – veel bréder – die in heel Europa wilde bestuderen, sneed natuurlijk geen hout. Ten eerste was dat voor iedereen die het boek ter hand nam duidelijk en werd dat bovendien door niemand ontkend; maar ten tweede hield dat natuurlijk niet automatisch in, dat in het stuk over de Gereformeerde Kerken in Nederland dus gerust allerlei onjuistheden mochten voorkomen, zelfs in díe mate, dat de auteur dacht zich te kunnen veroorloven daarmee de stelling overeind te houden “dat de Gereformeerde Kerken door ‘het vooraanstaande synodelid’ dr. H.H. Kuyper gedurende de Tweede Wereldoorlog in het spoor van de nationaal-socialistische regels geleid werden”. Het dagblad Trouw vertaalde die stelling, niet geheel ten onrechte, vervolgens naar de beladen term ‘deutschfreundlichkeit’. Want daar kwam het immers in feite toch op neer. De Ombudsman van Trouw heeft daarover het zijne al gezegd.
In onze uitvoerige analyse van het boek, ‘Het Bommetje van Trouw’, in augustus 2015 op onze website gepubliceerd, is aan de hand van vele ter zake doende documenten aangetoond dat het beeld dat dr. Bank schetste geheel onjuist was, omdat op allerlei plaatsen bleek dat de auteur onvoldoende op de hoogte was van de kerkstructuur van de Gereformeerde Kerken en dat hij bovendien veel feitelijke onjuistheden debiteerde, kennelijk veroorzaakt door onnauwkeurig onderzoek, met als uiteindelijk gevolg dat de stelling die hij poneerde op geen enkele manier kon worden onderbouwd.
De Engelse vertaling.
Nu is dus bij uitgeverij Bloomsbury te Londen de Engelse vertaling verschenen. De titel luidt: Churches and Religion in the Second World War. Omdat de auteur beloofd had daarin verscheidene onjuistheden in de Nederlandse uitgave te zullen verbeteren, heeft hij er recht op dat daar eerlijk naar gekeken wordt. In ieder geval is duidelijk dat de heer Bank voldoende tijd had om hier en daar verbeteringen in de Engelse tekst aan te brengen, want enkele door ons destijds aangestipte punten zijn aangepast. Maar… het werd er níet beter van.
We moeten constateren dat van de belangrijkste onjuistheden, waarmee de heer Bank ten onrechte de stelling trachtte te onderbouwen “dat de Gereformeerde Kerken gedurende de Tweede Wereldoorlog door dr. H.H. Kuyper in het spoor van de nationaal-socialistische regels geleid werden”, niets (voldoende) gecorrigeerd is.
Enkele níet veranderde “feiten”.
We geven hieronder eerst een kort overzicht van de belangrijkste onjuistheden in de Nederlandse uitgave, die in de Engelse vertaling op geen enkele manier zijn veranderd en dus gewoon zijn blijven staan. Al deze feitelijke onjuistheden hadden ten doel de stelling van de heer Bank te ondersteunen, en konden daarom natuurlijk in zijn verhaal niet gemist worden. Vandaar ook dat ze er nog in staan.
Aan de minder belangrijke punten gaan we voorbij – het weerwoord van de heer Bank op Het Bommetje van Trouw, én onze reactie daarop, vindt u in paragraaf 5 van het betreffende artikel.
1. De auteur van God in de Oorlog ‘vergat’ het synodebesluit van 1936 te noemen, waarin de synode het lidmaatschap van de NSB onverenigbaar verklaarde met dat van de Gereformeerde Kerken in Nederland, en het NSB-lidmaatschap voor kerkleden censurabel stelde. Ook de herhaling van dat besluit in 1941 (!) ‘vergat’ de heer Bank te noemen. Van ‘vergeten’ kan in de Engelse vertaling van het boek nu echter geen sprake meer zijn, want enkele weken voordat wij Het Bommetje van Trouw op onze website publiceerden, kreeg de heer Bank dat artikel van ons toegestuurd, met het verzoek om een weerwoord. Vanaf juli 2015 was hij er dus mee op de hoogte. Deze twee synodebesluiten zijn ook in de vertaling weggelaten. Die wél te vermelden zou de door de heer Bank te verdedigen stelling minder aannemelijk maken; dat begrijpen we natuurlijk wel.
2. De auteur van God in de Oorlog stelde het in zijn boek ten onrechte zó voor, dat de kerken na de arrestatie van de secretaris van de hervormde synode, dr. K.H.E. Gravemeijer, en van het lid van het gereformeerde Deputaatschap voor de Correspondentie met de Hooge Overheid, mr. dr. J. Donner, uit angst voor represailles van de bezetters ‘enige tijd zwegen’. We toonden in Het Bommetje van Trouw aan, dat die bewering onjuist is, omdat óók gedurende de gevangenschap van Donner en Gravemeijer de kerkelijke protesten tegen de Duitse bezetters gewoon doorgingen. Ook dit ‘zwijgen van de kerken’ heeft de heer Bank in de vertaling laten staan. We begrijpen natuurlijk wel dat het handhaven van die uitspraak belangrijk was, om duidelijk te maken dat de kerkelijke ‘leiders’ niet zo heldhaftig waren als het leek.
3. De heer Bank meldde in God in de Oorlog dat Donner en Gravemeijer na hun arrestatie door de Duitsers al snel weer vrijgelaten werden. Wij gaven met vermelding van de juiste data aan, dat de gevangenschap van Donner ruim twee jaar duurde en dus niet al snel weer voorbij was. In de vertaling liet de heer Bank die onjuistheid staan, kennelijk om aan te geven dat die gevangenschap eigenlijk niet zoveel voorstelde.
4. In de Nederlandse uitgave van het boek vermeldde de auteur van God in de Oorlog dat dr. H.H. Kuyper (die in zijn weekblad De Heraut pleitte voor aanpassing van de Gereformeerde Kerken aan de verlangens van de Duitse bezetters) gedurende de hele Tweede Wereldoorlog lid was (‘en bleef’) van het door de generale synode benoemde Deputaatschap voor de Correspondentie met de Hooge Overheid en dat hij op die manier “de Gereformeerde Kerken in het spoor van de nationaal-socialistische regels leidde”. We hebben dat in ons artikel aan de hand van de feiten ontzenuwd: de Gereformeerde Kerken in de classis Rotterdam verzochten de generale synode immers al direct aan het begin van de oorlog Kuyper uit het Deputaatschap te verwijderen, omdat men al lang klaar was met zijn houding ten opzichte van de Duitsers. Kuyper heeft meteen eind 1940 de ‘eer’ aan zichzelf gehouden door op te stappen, waarmee hij voorkwam dat de synode hem inderdaad zou afzetten. De onverzettelijke dr. J. Donner volgde hem op.
Ook in de Engelse vertaling laat de heer Bank die onwaarheid gewoon staan (p. 291): ‘In spite of his advanced years, he was – and remained – the primary negotiator on behalf of his church with the occupying regime. He was thus a figure of great importance in matters of church-state policy’. Néé dus! De heer Bank wist vanaf juli 2015 hoe het in wérkelijkheid zat, maar zag er geen kwaad in die wel héél vérstrekkende onwaarheid gewoon te laten staan. Die onjuistheid was immers – voor wat betreft zijn stelling over de Gereformeerde Kerken – dringend nodig omdat het de belangrijkste ‘onderbouwing’ was om zijn verhaal steun te verlenen.
Een paar “verbeteringen”…
De volgende punten heeft de heer Bank in de Engelse vertaling enigszins aangepast:
1. De auteur van God in de Oorlog vermeldde in de Nederlandse uitgave ten onrechte dat de Gereformeerde Kerken het allereerste oecumenisch-kerkelijk protest in het kader van het Convent van Kerken tegen de Jodenvervolging (23 oktober 1940) níet hadden ondertekend. Ook dáárvan beschouwde hij H.H. Kuyper als de kwade genius. Wij toonden in Het Bommetje van Trouw met de (eenvoudig op te sporen) feiten aan, dat die mededeling onjuist is. De Gereformeerde Kerken hadden dat protest natuurlijk net als de andere kerken wel dégelijk mede-ondertekend. Kuyper deelde die ondertekening zélf bovendien schriftelijk aan alle gereformeerde kerkenraden mee.
In de Engelse vertaling van het boek wordt nu inderdaad gemeld dat óók de Gereformeerde Kerken dat eerste protest ondertekenden. Er staat nu echter (op pag. 291): ‘The smaller Dutch Reformed Churches – via their representative, the theologian Herman Huber Kuyper – did lukewarmly support the Assembly of Churches’ initial protest against the Aryan Paragraph. Kuyper explained his doubts in the Reformed press (…)’.
Hierbij kunnen enkele opmerkingen gemaakt worden:
a. Allereerst staat er dat ‘de Gereformeerde Kerken’ bij monde van hun vertegenwoordiger [in het Convent van Kerken], H.H. Kuyper, het protest ‘lukewarmly’, zonder enthousiasme, steunden. Als reden van die tussenvoeging ‘lukewarmly’ meldt de auteur dat Kuyper over dat protest zijn twijfels uitsprak in zijn weekblad De Heraut.
Nog steeds begrijpt de heer Bank kennelijk niet dat Kuyper als deputaat niets anders te doen had dan de opdracht van de synode (de gezamenlijke Gereformeerde Kerken, in vergadering bijeen) uit te voeren. Alsof die kerken door H.H. Kuyper geregeerd werden! We legden de heer Bank al in juli 2015 omstandig uit hoe (én waaróm!) de Gereformeerde Kerken decentraal georganiseerd waren, maar de consequenties van die kerkstructuur zijn de heer Bank kennelijk nog stéeds niet duidelijk: de houding van de generale synode (nogmaals: dat was de driejaarlijkse vergadering van plaatselijke Gereformeerde Kerken, van wier verzet tegen de Duitsers de heer Bank toch hoog opgeeft) was al sinds 1936 óverduidelijk! Kuyper had die opdracht gewoon uit te voeren. En wat meneer Kuyper er verder zélf in zijn blaadje De Heraut wél of níet van vond, was voor de houding van de generale synode in dit opzicht van geen enkel belang. De synóde besliste, níet Kuyper! Kuyper was in deze gewoon dienaar. Gezien de al in 1936 gedane (en in 1941 herhaalde) synodale uitspraak was er geen enkele reden te twijfelen aan de houding van de synode (c.q. aan die van de plaatselijke Gereformeerde Kerken).
b. De tweede opmerking is de volgende: dat de classis Rotterdam de synode meteen dringend verzocht Kuyper uit het Deputaatschap voor de Correspondentie met de Hooge Overheid te verwijderen vond nu juist zijn óórzaak in dat geschrijf van Kuyper. Dat Kuyper zélf zo handig was uit het Deputaatschap terug te treden, heeft hem ervoor behoed door de synode te worden afgezet.
2. Nog een kleinigheid: de heer Bank verklaarde in God in de Oorlog dat een bepaalde kanselboodschap (met een protest tegen anti-Joodse maatregelen) in de hervormde kerken níet van de kansels werd voorgelezen maar in de Gereformeerde Kerken wél, omdat de synode het zo gewild had. We zeiden over die redenering in Het Bommetje van Trouw onder meer, dat niet de synode bepaalde of een kanselboodschap al dan niet voorgelezen werd, maar de plaatselijke kerkenraad. Die uitlating heeft de heer Bank in de Engelse vertaling íets gewijzigd, met overigens dezelfde inhoudelijke betekenis: er staat nu namelijk dat de kanselboodschap in de hervormde kerken niet werd voorgelezen, ‘maar in de kleinere protestantse kerken wel’. De naam van de Gereformeerde Kerken werd weliswaar weggelaten, maar de bewering blijft even onjuist.
Conclusie.
Terugkijkend op de treurige berichtgeving over de verschijning van de Nederlandse uitgave van God in de Oorlog in het dagblad Trouw in mei 2015, waaraan de heer Bank het zijne bijdroeg, en daarbij nu ook de Engelse vertaling betrekkend, blijft vooral de volgende vraag:
De heer Bank wist vanaf juli 2015 tot in details dat de door hem geponeerde stelling, namelijk “dat de Gereformeerde Kerken door H.H. Kuyper tijdens de Tweede Wereldoorlog in het spoor van de nationaal-socialistische regels geleid werden”, niet klopte. Alle daartoe door hem uit de kast getrokken argumenten leden (in veel gevallen zelfs al bij oppervlakkige beschouwing) schipbreuk. In Het Bommetje van Trouw werden al die zogenaamd adstruerende ‘bewijzen’ voor die stelling aan de hand van de harde feiten ontzenuwd.
Toen de Nederlandse uitgave God in de Oorlog verscheen, kon nog lukewarmly vergoelijkend gesproken worden van onnauwkeurig, vluchtig ‘onderzoek’; nu echter ook de Engelse vertaling verscheen (kennelijk met voldoende tijd om de nodige veranderingen aan te brengen) rijst de vraag of het misschien de vooropgezette bedoeling was zijn stelling over de Gereformeerde Kerken naadloos te laten passen in zijn algeméne, voor heel Europa geldende, constatering dat “de kerken vooral bezig waren met de handhaving van hun eigen positie en dat de morele boodschap daarbij dikwijls werd aangepast aan de nukken en grillen van Hitler, Stalin en Mussolini”. Misschien had de heer Bank er niet mee gerekend dat zijn argumentatie door de mand zou vallen?
Tot slot.
Van een historicus mag verwacht worden dat hij nauwkeurig onderzoekt, onbevooroordeeld te werk gaat, zich nauwgezet op de hoogte stelt van de achtergronden van het onderwerp waarover hij wil schrijven, waakt tegen een kokervisie en hineininterpretierung, en de feiten dus een eerlijke kans geeft, en als die onjuist blijken te zijn, deze dan ook rectificeert.
Daarvan bleek, voor wat betreft de beschrijving van de Gereformeerde Kerken in Nederland in het boek God in de Oorlog, net als in de Engelse vertaling daarvan, héél weinig.