Afgescheiden Hollanders in Albany (New York)

Inleiding.

De schrijver van dit artikel, A.M. Donner (1818-1899) woonde in Arnhem en was diaken in de gemeente van ds. A.C. van Raalte (1811-1876). Donner speelde in het voorjaar en de zomer van 1846 een belangrijke rol in de emigratieplannen die werden beraamd, maar kwam zelf pas in 1857 naar Amerika, waar hij zich vestigde in    Albany (New York).

Kaart: Google.
Kaart: Google.

Hij is kennelijk nooit in Holland, Michigan geweest. Donner schreef het nu volgende verhaal in 1897, twee jaar voor zijn overlijden.

De redactie van GereformeerdeKerken.info heeft in dit verhaal op verscheidene plaatsen tussen [] ter zake doende opmerkingen, aanvullingen en verduidelijkingen tussengevoegd over het in 1873 gestichte nieuwe kerkgebouw van de gemeente, die de Fifth (Holland) Reformed Church genoemd werd, en latere bijzonderheden over deze gemeente.

“De Hollanders in Albany, New York.

door A.M. Donner

  • Aan het Comité tot viering van het vijftigjarig bestaan der Hollandse Emigratie in de Verenigde Staten van Noord-Amerika.

Door uw geacht Comité verzocht zijnde om het een en ander mee te delen omtrent het ontstaan en de vooruitgang van de Hollandse gemeente te Albany, New York, zal ik trachten aan uw verzoek te voldoen, hoewel mijn hand en gedachten niet zo vast meer zijn, omdat ik bijna tachtig jaar oud ben.

Ik kan echter niet nalaten iets mee te delen over de redenen waarom wij, onze ouders, broers , zussen en vrienden het oude Vaderland hebben verlaten. Enkelen leven nog die ons kunnen meedelen dat ds. H. de Cock (1801-1842) uit Ulrum zich niet aan de reglementen der Hervormde Haagse Synode kon onderwerpen, die in strijd waren met Gods Woord.

Ds. H. de Cock (1801-1842), die op 10 april 1836 de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Nieuwe Pekela institueerde
Ds. H. de Cock (1801-1842).

Daarom werd hij gecensureerd, maar hij kende de lastbrief van zijn grote Zender, ‘Predikt het Evangelie’,  en daar hij geen kerk had, verzamelde zich het volk dat hem lief had in schuren of kamers, waaruit zij menigmaal door de arm van het gerecht uit elkaar werden gedreven, werden beboet of in de gevangenis geworpen. Dit bleef voortduren tot het jaar 1839. Maar ds. De Cock bleef niet allen, want ongeveer zes mannen, in gehoorzaamheid des geloofs en door zijn voorbeeld aangespoord, voegden zich bij hem en verspreidden zich door het gehele land en verkondigden: ‘Jezus, geen anderen naam onder den Hemel gegeven om zalig te worden’, en: ‘Jezus, Koning Zijner Kerke’ en geen Haagse synode.

Ik zal u dat ongelijke worstelpark niet verder beschrijven, alleen nog dat er o! zovelen van alles waren beroofd en, had God de Almachtige het niet verhoed, gebrek hadden moeten lijden. Van hoeveel uitredding en liefde de goede hand Gods voor hen was geweest in die dagen, kan betuigd worden als zij zongen:

De Heer is ons tot hulp en sterkte / Hij is mijn lied en psalmgezang.

Gemeenschap der heiligen was hen dierbaar en verkwikkend. In 1839 verkregen zij vrijheid, maar was er geen vervolging meer door de rechterlijke arm, van onze medeburgers echter niet minder; voor die gehate Afgescheidenen was het moeilijk om werk te krijgen. Er werd veel gebeden, maar ook veel gezongen; de psalmen waren dierbaar in die dagen.

O God, toen Gij met Majesteit / Uw Israël hebt uitgeleid ….

of

Uw God, O Israël, heeft de kracht / door Zijn bevel U toegebracht …

Daarbij hadden wij het voorrecht ds.  A.  Brummelkamp (1811-1888) en ds. Albertus van Raalte bij ons in Arnhem te hebben, mannen zoals door Jethro aan Mozes werden aanbevolen, ‘kloeke, godvruchtige mannen, mannen die de gierigheid haatten’, en met zúlke mannen vooraan gaat men door dik en dun mede.

Ds. A. Brummelkamp (1811-1888). Hattem 1835, Schiedam 1839, Arnhem en Velp 1842, Docent Theologische School 1854, Emeritus docent 1882.
Ds. A. Brummelkamp (1811-1888).

Van Raalte was een geboren ‘Leider en Pionier’. Wat Tollens van Barends zingt, mag ook van Van Raalte gezegd worden: ‘Hij rustig in gevaar, wát stormen omheen ook gieren. Jong in ijver, oud in kennis, vast van ziel’. En ik voeg er bij: ‘Christen in zijn hart, staat zeilree op de kiel’.

De stoot tot de emigratie.

Maar ik moet nog melden wat de eigenlijke stoot gaf aan de landverhuizing. Het waren geen zeven magere jaren, maar élf jaren van verdrukking en miskenning. Velen hadden alles opgeteerd. Ook ds. Van Raalte en echtgenote, beiden uit deftige families, hadden alles er bij opgeofferd.

De Heere hoorde evenwel onze gebeden en zond zijn slaande engel. Een ziekte ontstond in de aardappelen: een der eerste levensbehoeften en voor velen hun dagelijkse spijze. Waar men in 1845 een mud voor 1 gulden kon kopen, moest men in 1846-1947 tien gulden betalen. De rogge was in 1845 fl. 3,50 waard en in 1846-1847 moest men daarvoor 17 à 18 gulden betalen. En nu werd de slaande engel een zegenende engel voor duizenden. Ik word weer jong als ik aan die tijd van uitredding denk, want

Een net belemmerde onze schreden

of

Door ’s Hoogsten arm ’t geweld onttogen / Zal ik genoopt tot dankbaarheid …

Door Gods genade mag ik nu de harp van de wilgen nemen en zingen:

Wat zal ik met Gods gunsten overlaân / Dien trouwen Heer voor Zijn gena vergelden?

Het begin van de emigratie.

Ds. A.C. van Raalte (1811-1876) institueerde de kerk van Uelsen.
Ds. A.C. van Raalte (1811-1876).

Maar nu moet ik van die zégenende engel schrijven. Daar kwam bericht uit Amerika: ‘Vrijheid van consciëntie en brood om te eten’. In mijn huis werd in 1846 voor het eerst een vergadering belegd waarbij ds. Van Raalte en ds. Brummelkamp tegenwoordig waren, en daarop werd besloten om de twee gebroeders Arnold met hun families als verkenners over te zenden. Nog datzelfde jaar vertrok ds. Van Raalte met de eerste pioniers naar Amerika. Omstandigheden verhinderden mij evenwel om mijn wens om met hen mee te gaan, ten uitvoer te brengen. Ik kan zodoende niet veel van de eerste landverhuizers, hier ter stede [in Albany] aangekomen,  meedelen want ik kwam eerst de 3de juli 1857 te New York aan. Wij namen tickets naar Chicago voor vijf huisgezinnen ten getale van vijfendertig personen. We vertrokken per boot naar Albany  waarop wij als haringen op elkaar gepakt werden. Door die benauwde reis werd mijn vrouw nog erger ziek dan op het schip. Ik vond in Albany mijn vriend Arnold, die ons met grote vriendelijkheid in hun huis opnamen en ten gevolge van de ongesteldheid van mijn vrouw haar voor tien dagen herbergde. Voor mijzelf en verdere familie huurde ik een woning.

In 1857 ontstond een financiële crisis, wat een run op de banken veroorzaakte.
In 1857 ontstond een financiële crisis, wat een run op de banken veroorzaakte.

Door de financiële crisis en de paniek die daarover in 1857 uitbrak werden wij verhinderd om onze reis naar Chicago voort te zetten en, daar het hier toen ter tijde beter was dan in het westen, bleef ik hier, en na veertig jaar zit ik nóg in Albany met zeven gehuwde kinderen en vierentwintig kleinkinderen.

De Hollandse gemeente in Albany.

Maar nu moet ik evenwel van de wording en voortgang der Hollandse gemeente in Albany schrijven. Over de periode 1847 tot 1857 moet ik navertellen wat mij is meegedeeld. Ds. A.B. Veenhuizen kwam hier in 1847. In het begin van 1848 is hij naar Rochester vertrokken. In 1851 kwam ds. Fris en is hier nog geen jaar geweest. In 1853 of 1854 kwam ds. Jacobus de Rooy, die ouderlingen en diakenen benoemde of koos.Het duurde geen jaar of hij ging weer heen. De Hollandse bevolking hier ter stede bestond wat godsdienst aangaat uit lieden met een verscheidenheid van gevoelens en een ieder deed wat recht was in zijn eigen ogen; vandaar ook de mislukking van het stichten van een kerkelijke gemeente.

Ds. J. de Rooy.
Ds. J. de Rooy.

De gemeente van Albany gesticht.

Toen ik hier in 1857 aankwam, vond ik dan ook geen geregelde gemeente. Daar waren enige gezinnen waarmee ik hartelijk verenigd was: namelijk de heer en mevrouw Van Nouhuijs, de heer F. Mol, die gehuwd was met een dochter van de heer Van Nouhuijs, de heer en mevrouw Dirk Knock, de heer Jacobus van den Bergh en echtgenote, de heer F.G. Rotman, die gehuwd was met een dochter van de heer Van den Berg, de heer Nicholas van den Berge en echtgenote, de heer Hendrick Geurtze en zijn gezin en nog enige andere gezinnen, waaronder ook onze tegenwoordige ouderling Jan Bakker en echtgenote. Met deze en meer andere huisgezinnen kwamen wij op zondag bijeen, in de kerkzaal van de ‘Eerste Gereformeerde Gemeente alhier’.

The Dutch First Reformed Church in Albany, waar tot 1873 de kerkdiensten gehouden werden.
The Dutch First Reformed Church in Albany, waar tot 1873 de kerkdiensten gehouden werden (foto: ‘Wikimedia’).

De godsdienstoefeningen werden waargenomen door het lezen van preken en door onderlinge gebeden. De heer Jan Bakker, die kort te voren hier weer uit Rochester terugkeerde, beval ons aan om [de in 1848 naar Amerika geëmigreerde] ds. Willem Coenraad Wust (1807-1886) uit Rochester hier eens te laten prediken. Toen hij hier kwam raadde hij de vrienden aan een gemeente te stichten.

Ds. W.C. Wust ().
Ds. W.C. Wust (1807-1886), samen met ds. I.N. Wyckoff stichter van de gemeente in Albany, N.Y..

Ds. Jan Dunnewold bezocht ons ook in 1857 en drong er op aan dat wij ons als een gemeente zouden openbaren. Datzelfde najaar werden wij op de zitting van de classis als gemeente erkend en werd onze gemeente georganiseerd door ds. Isaac Newton Wyckoff (1792-1869) [predikant van de ‘Second Reformed Church’ in Albany] en ds. W.C. Wust. Als ouderlingen werden verkozen de broeders F. Mol en A.M. Donner, en als diaken de broeders H.J. Geurtze en D. Knock.

Ds. Isaac Newton Wyckoff, een steun en toeverlaat voor veel emigranten uit Nederland.
Ds. Isaac Newton Wyckoff (1792-1869, samen met ds. W.C. Wust stichter van de gemeente te Albany, N.Y..

Ik kan echter niet nalaten het een en ander te melden van al het goede dat ds. Wyckoff voor de Hollanders en voor onze gemeente heeft gedaan. Hij was als een moeder voor de arme Hollanders die hier aankwamen; hij ging met hen persoonlijk naar de fabriek of winkel en vond hij geen werk voor hen, dan voorzag hij voor hun behoeften uit zijn eigen middelen.

Ouderling Dirk Knock overleed in 1869.
Ouderling Dirk Knock overleed in 1865.

Allerlei predikanten kwamen naar Albany…

In 1860 kwam onze eerste predikant, ds. W.A. Houbolt, die wij beroepen hadden, tot ons over. We gaven hem $ 4.600 traktement, waarvan de Evangelisatie- deputaten ons $ 300 als steun toewezen. Uit dit bedrag moest hij nog de huur voor zijn woning betalen. Tot 1862 heeft hij onze gemeente gediend. In 1864 kwam ds. Pierre B. Bähler (1807-1882) van Hellendoorn, Nederland, op zijn doorreis naar het westen, hier aan.

P.B. Bähler, niet toegelaten als lid van de kerk te Meppel, maar vanaf 1859 Afgescheiden predikant te Hellendoorn.
P.B. Bähler, in 1864 vanuit Hellendoorn overgegaan naar de Dutch Reformed Church in America, en ongeveer twee jaar predikant in Albany (1864-1866).

Hij nam het beroep dat wij hem gaven aan en bleef bij ons tot 1866 toen hij een beroep naar Rochester aannam. Toen beriepen wij ds. Houbolt voor de tweede keer in 1866, hetwelk hij aannam, maar hij bleef slechts een jaar hier. Van 1867 tot 1872 was de gemeente vacant en werden de godsdienstoefeningen geleid door ouderling F. Mol, die preken voorlas en anderszins de gemeente stichtte. Hij was een begaafd lezer, daarbij was hij de man des gebeds.

In 1872 nam ds. Adriaan Zwemer het op hem uitgebrachte beroep aan. Die stille, evenwel rusteloze man, die zijn doel niet uit het oog verloor, mocht het met grote volharding gelukken om ons een kerkgebouw te verschaffen. Tot hiertoe hadden onze godsdienstoefeningen nog plaats in de kerkzaal van de ‘Eerste Gereformeerde Kerk’, maar in 1873 zagen wij ons kerkgebouw (met de pastorie eronder) voltooid, ten koste van $ 8.000 waarvan de gemeente ruim $ 1.500 betaalde en door de andere Gereformeerde Kerken ons ca. $ 3.000 gedoneerd werd. Het overige bleef als een hypotheek op het kerkgebouw staan. In 1875 vertrok ds. Zwemer.

De kerk aan de Jaystreet, die in 1874 in gebruik genomen werd.
De kerk aan de Jay Street, die in 1874 in gebruik genomen werd. Een nieuw verfje zou geen overbodige luxe zijn.

[Noot van de redactie van GereformeerdeKerken.info: De gemeente werd de Fifth (Holland) Reformed Church genoemd. In de tijd dat de eerste diensten in de kerkzaal van de First Reformed Church gehouden werden, bedroeg het ledental van de kerk volgens de lidmatenboeken ongeveer zestig. De diensten werden geleid door predikanten die op doorreis door Albany kwamen, want de gemeente had niet altijd een eigen predikant. Tegen 1873 werd de gemeente echter te groot om haar kerkdiensten nog in de kerkzaal van de First Church te kunnen houden. Voor een eigen nieuwe kerk werd een plaats gekozen midden in het gebied waar de meeste gemeenteleden woonden. De eerste steen voor de nieuwe kerk, aan de Jay Street op nr. 153, werd in oktober 1873 gelegd. De Fifth (Holland) Reformed Church werd op 26 maart 1874 in gebruik genomen, in de ambtsperiode van ds. Zwemer. ]

In maart 1877 kwam ds. Cornelius Kriekaard die tot april 1879 bij ons bleef. In augustus 1879 kwam ds. Hendrik [Henry] K. Boer [1879-1885] bij ons in de gemeente en is tot het najaar van 1885 met zegen werkzaam geweest. Hij had een klein salaris, en toch werd door zijn toedoen nog $ 1.200 op de hypotheek die nog op het kerkgebouw rustte afbetaald [ook groeide de gemeente gedurende zijn ambtsperiode flink].

In december 1887 kwam ds. Lawrence Dijkstra en is 23 maanden bij ons gebleven. Daar de bestaande pastorie door sommigen beschouwd werd als vochtig, werd onder leiding van ds. Dijkstra een nieuwe pastorie naast het kerkgebouw opgetrokken, welke ongeveer $ 2.500 kostte.

De ondertekening van de belijdenis door A.M. Donner toen hij tot ouderling bevestigd werd.
De handtekening van ouderling A.M. Donner onder het ondertekeningsformulier voor ambtsdragers van de Fifth Reformed Church te Albany.

In juli 1890 kwam ds. Willem J. Duiker en bleef bij ons tot maart 1892. De gemeente deed toen weer $ 1.000 op de hypotheek af waaraan ds. Duiker het zijne heeft toegebracht.

Met Flipse van het Nederlands naar het Engels…

In de zomer van 1893 kwam ds. Martin Flipse hier van de theologische school te New Brunswick. Hij nam het beroep aan op voorwaarde dat hij [tweemaal per maand] ’s avonds in de Engelse taal zou preken. Hoe moeilijk dit ook was voor de ouden, moesten zij evenwel bukken. Nu, het was méer dan tijd. Velen van de jonge mensen der gemeente gingen naar de Engelse kerken, maar nu kwamen zij ’s avonds en brachten nog anderen mee. De avondgodsdienstoefeningen werden goed bijgewoond. Vóor de geregelde oefening wordt een bidstond gehouden door de ‘Young People’s Association’, welke veel zegen verstrekt heeft. Er bleef nog een hypotheek van ca. $ 1.100 op het kerkgebouw dat tevens ook reparatie nodig had. Op Thanksgiving van 1895 werd door toedoen van ds. Flipse die hypotheek op ons kerkgebouw afbetaald en was er tevens nog geld genoeg voorhanden om het gebouw in- en uitwendig te verfraaien. Tot ons groot leedwezen bleef ds. Flipse niet lang bij ons, maar vertrok reeds in het voorjaar van 1896 naar Passaic, New Jersey, waar hij beroepen was.

In januari 1897 kwam onze tegenwoordige predikant, ds. Johannes van Westenberg, hier van Brighton, New York. Hij werkt met lust en liefde in de gemeente en nu hopen en bidden wij dat hij minstens vijf jaren in ons midden mag werkzaam zijn, vooral dat onze kinderen goed catechetisch onderwijs ontvangen, want daar blijft gewoonlijk veel te wensen aan over. Ik heb jonge predikanten horen zeggen, dat hun makkelijker was een preek op te stellen dan een uur met de kinderen te spreken, om te kunnen afdalen tot het verstand der jeugd; en nu heeft een jonge predikant in die twee jaren wat geleerd, maar wat de jeugd?

Ook behoef ik niet te zeggen dat de achting der gemeente minder wordt voor hun predikanten. Zijn wij verblijd met onze dierbare gereformeerde leer, velen onzer kennen haar niet. Ik hoop dat én school én classis de zaak ter harte zullen nemen.

Panorama van de stad Albany in 1906 (foto: Wikimedia).
Panorama van de stad Albany in 1906 (foto: Wikimedia).

‘De vrouwen en jonge dochters’.

Ik kan echter niet eindigen zonder te melden dat de vrouwen en jonge dochters der gemeente veel hebben bijgedragen ter afbetaling van de hypotheek op het kerkgebouw. Zingt de dichter:

De buit van ’t verwonnen land / Viel zelfs de vrouwen in de hand / Schoon niet mee uitgetogen,

maar ik kan met dankzegging melden zij vooraan in de spits geweest zijn. Nu, waar de vrouw of moeder of dochter de dienende liefde is, daar is de uitslag niet onzeker. Zij werkt meer met het hart en dat moet toch de stoot geven. Zij kan twíjfelmoedig worden, soms met een traan in ’t oog, maar níet mísmoedig, want zij grijpt Gods belofte aan: ‘Ik ben uw God en uws zaads God’, en de Heilige Geest fluistert haar in ’t hart: ‘De poorten der hel zullen mijne gemeente niet overweldigen’. Gelukkige gemeenten die zulke moeders in hun midden hebben.

De ‘huidige toestand’ der Hollandse gemeenten [1900].

Wat de tegenwoordige toestand der Hollandse gemeenten alhier betreft, kan het volgende daaromtrent meegedeeld worden. Zoals eerder gemeld, is zij in het bezit van een fraaie kerk en pastorie, die Gode zij dank, geheel van schuld bevrijd zijn. Ofschoon wij tot op het jaar 1894 nog jaarlijks van het Deputaatschap voor Evangelisatie een jaarlijkse toelage ontvangen, hebben wij toentertijd  daarvoor evenwel bedankt, wijl de inkomsten der gemeente toen zulks niet meer noodzakelijk maakten.

Er zijn nu [in 1900] 73 gezinnen met samen 142 belijdende leden. De catechisatie voor de jeugd wordt door ongeveer veertig jongeren bijgewoond. De bijbelklas voor de meer volwassenen door ongeveer hetzelfde aantal.

De steen op het graf van de schrijver van dit artikel, A.M. Donner.
De steen op het graf van de schrijver van dit artikel, A.M. Donner.

Voor de diaconie is verleden jaar $ 250 bijeengebracht, en aan kerkelijke bijdragen ongeveer $ 1.100. De zondagsschool, de ‘Vrouwen Zendings Vereniging’, de ‘Young People’s Association’ en de ‘Junior Association’ verkeren in een bloeiende toestand en dragen veel bij aan de vooruitgang en bloei der gemeente.

Moge de Heere verder de pogingen die aangewend worden om Zijne gemeente alhier verder uit te breiden met Zijn zegen achtervolgen en Hem de ere toegebracht worden dat Hij ons tot hiertoe geholpen heeft, niettegenstaande vele moeiten en wederwaardigheden.

[Aantekening van de redactie van GereformeerdeKerken.info: Het vijftigjarig bestaan van de gemeente werd gevierd in 1909 gedurende de ambtsperiode van ds. J. Ossewaarde. De kerk telde toen tweehonderd leden. In dat jaar werd een zgn. ‘mortgage burning ceremony’ gehouden, ter ere van de afbetaling van een hypotheekschuld.

Albany mortgage

Vanaf 1930 werden alle kerkdiensten in het vervolg in de Engelse taal gehouden. Het diamanten jubileum werd in 1934 herdacht, tijdens de ambtsperiode van ds. Louis H. Benes jr. In dat jaar was het ledental van de Fifth Reformed Church op het hoogtepunt. De grote veranderingen in de Amerikaanse samenleving, veroorzaakt door de economische depressie (de ‘Beurskrach”!) en de Tweede Wereldoorlog hadden ook gevolgen voor de Fifth Reformed Church. Het lidmaatschap zakte langzamerhand ten gevolge van het vertrek naar elders van vooral jongere gemeenteleden. Predikantsvacatures werden steeds moeilijker te vervullen door de teruglopende financiën.

Na het vertrek van ds. Percy Kinkema in 1945 werd overwogen samen te gaan met de Fourth Reformed Church, een gemeente die ook in de problemen zat. Beide gemeenten waren ongeveer even groot en hadden beide een Nederlandse achtergrond. In november gaf de classis toestemming tot de fusie van beide gemeenten. Beide kerkgebouwen werden verkocht (de kerk aan de Jay Street werd verkocht aan de Italiaanse Christelijke Kerk) en gezamenlijk werd een nieuwe kerk gebouwd in een gebied waar nauwelijks kerken stonden, zodat het evangelisatiewerk een belangrijk onderdeel van het kerkelijk werk zou moeten worden.

De nieuwe kerk die in 1954 door de gefuseerde gemeenten in gebruik genomen werd
De nieuwe kerk die in 1954 door de gefuseerde gemeenten in gebruik genomen werd.

Uiteindelijk bouwde deze nieuwe gemeente, Bethany  Community Church, een nieuwe kerk aan de New Scotland Avenue (nr. 760) in Albany, waarvan de eerste steen gelegd werd op 16 juli 1953. Een historisch overzicht van beide kerken werd in een koker in de muur van de kerk ingemetseld. De kerk werd op 4 april 1954 in gebruik genomen.  In het eerste jaar van haar bestaan traden 84 nieuwe leden toe. ]

Het interieur van de kerk die in 1954 door de gefuseerde gemeenten in gebruik genomen werd.
Het interieur van de kerk die in 1954 door de gefuseerde gemeenten in gebruik genomen werd.

Bronnen onder meer:

Henry S. Lucas, Dutch Immigrant Memoirs and Related Writings, Revised Edition. Grand Rapids / Cambridge, 1997

Nancy Zeller, History of the Bethany Community Church, Albany, g.j.