De Gereformeerde Kerk te Treebeek (L.)

Hoe het begon.

De Gereformeerde Kerk te Treebeek werd op 26 oktober 1919 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Heerlen.

Kaart: Google.

Nadat de Gereformeerde Kerk te Heerlen geïnstitueerd was, op 28 februari 1915, was het kerkelijk arbeidsterrein in Limburg nog steeds erg groot. Wel was door de instituering van Heerlen het kerkelijk ressort van de kerk te Venlo (de moederkerk van Heerlen) tot de helft verkleind, nog steeds was het een groot gebied. Vandaar dat behoefte was aan een tweede predikant voor het vele werk in het zuiden van de provincie Limburg. In de omgeving van de Staatsmijn ‘Emma’ was het aantal gereformeerden langzamerhand toegenomen, door de komst van mijnwerkers uit alle delen van het land.

Al enige jaren werden kerkdiensten gehouden in de lagere school te Hoensbroek, maar begin 1919 oordeelde het schoolbestuur dat het beter was om te zien naar een ruimere kerkplaats, omdat het aantal bezoekers van de diensten eigenlijk te groot werd voor het schoollokaal dat gehuurd werd.

Ds. G.J. Pontier (1888-1976), predikant van Heerlen.

Namens de kerkenraad van Heerlen hadden ds. G.J. Pontier (1888-1976) en scriba J. Tamboer op 25 januari 1919 een gesprek met de president-directeur van de Staatsmijnen, mr. dr. W.F.J. Frowein (1876-1958). Zij verzochten hem een hulpkerk beschikbaar te stellen ‘voor hare leden wonend in de omgeving van de Staatsmijn ‘Emma’ en de Staatsmijn ‘Hendrik’, en dat zoo eenigszins mogelijk deze hulpkerk geplaatst worde tusschen de Staatsmijnen Emma en Hendrik’. Nog dezelfde maand antwoordde de Directie, dat – als de minister het althans goed vond – de Staatsmijnen een hulpkerk met 150 zitplaatsen zou plaatsen, die aan de Gereformeerde Kerk in bruikleen zou worden afgestaan.

Mr. dr. W.F.J. Frowein (1876-1958).

De Minister van Financiën, mr. S. deVries Czn. (1869-1961), gaf inderdaad toestemming en zo kon al spoedig worden meegedeeld dat ‘behoudens onvoorziene omstandigheden de kerk in den loop van Augustus a.s. voor het gebruik gereed zal zijn’. Op 1 november 1919 werd de kerk aan de Eerste Spoordwarsstraat in gebruik genomen. Het was het tweede gereformeerde kerkgebouw in Limburg. Ook voor de plaatsing van een orgel in het kerkje droeg Staatsmijnen in 1923 fl. 1.000 bij, de helft van de werkelijke kosten.

De instituering van de kerk te Treebeek.

Op zondagavond 19 oktober 1919 kwamen de gereformeerden bijeen in het houten gebouw van de in oprichting zijnde gereformeerde school van Treebeek, die sinds juli 1919 voor het houden van avondkerkdiensten gebruikt werd. Ds. Pontier hield een preek over de tekst in Psalm 124: ‘Mijne hulp is van den Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft’.

Samen verklaarden toen de aanwezigen, overeenkomstig een tekst die voorgesteld was in het Zuid-Limburgse gereformeerde kerkblad ‘Belijdenis en Wandel’: ‘te aanvaarden als uitdrukking van hun geloof, de Drie Formulieren van Enigheid (de ware christelijke Belijdenis, de Heidelbergsche Catechismus en de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten) gelijk die door de Gereformeerde Kerken van de Verenigde Nederlanden zijn vastgesteld op de Nationale Synode van Dordrecht; en als regel voor hun kerkelijk leven, de Gereformeerde Kerkenordening, vastgesteld in den jare 1619 door genoemde Nationale Synode, gewijzigd in 1905 door de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland; verklaren zich aan te sluiten aan de bovengenoemde kerken in Nederland om met dezen naam in kerkelijk verband samen te leven en op te treden onder de naam ‘De Gereformeerde Kerk van Treebeek’.

De gereformeerde houten noodkerk in Treebeek.

Nadat deze verklaring was afgelegd werden door de aanwezigen de ambtsdragers gekozen. Dezen werden de week daarop, ‘op zondag 26 oktober 1919’, in het ambt bevestigd. Dáarmee was de kerk te Treebeek geïnstitueerd. Ds. Pontier was bereid als consulent op te treden zolang nog geen eigen predikant in het ambt bevestigd was.

Het beroepingswerk gaat van start.

In december 1919 besloot de kerkenraad van Treebeek over te gaan tot het beroepen van een eigen predikant. Men stelde een drietal op, met o.a. ds. H. Dekker (1866-1936) van Venlo. De stemming in de gemeentevergadering vond plaats op donderdagavond 1 januari 1920: ‘De belijdende manslidmaten passeerden één voor één de kerkenraadstafel waar zij uit handen van de praeses een stembiljet ontvingen. Na hierop hun stem te hebben uitgebracht wordt het biljet in de daarvoor bestemde bus gedeponeerd. De bus wordt daarna in aller tegenwoordigheid geopend’. Ds. G.M. van Rennes (1878-1967) werd gekozen, de kerkenraad beriep hem, maar de predikant  bedankte.

De kerk groeit.

De tweede predikant die beroepen werd was ds. A. Terpstra (1876-1934). Op 13 maart 1921 deed hij intrede en hij werd bevestigd door ds. Pontier. Ds. Terpstra ‘was een harde werker en een voortreffelijk organisator’. De kerk raakte ondertussen voller en voller. Al vóór de komst van ds. Terpstra merkte men dat het aantal zitplaatsen vaak ontoereikend was. Misschien dat dit mede aanleiding was voor de gereformeerden in het nabijgelegen Lutterade om de kerkenraad te vragen of in dat dorp in het vervolg kerkdiensten gehouden konden worden. Het duurde even voordat de gesprekken daarover afgerond waren, maar uiteindelijk werd in augustus 1921 besloten dat ds. Terpstra en de ouderlingen Eshuis, Hoogerwerf en Tamboer om de beurt naar Lutterade zouden gaan respectievelijk om te preken of een preek te lezen. L. Hoogerwerf was door de kerkenraad van Treebeek  inmiddels benoemd tot ‘uitwonend ouderling’ van Lutterade. De kerkdiensten werden aanvankelijk in zijn woning gehouden. Maar zijn huis werd al gauw te klein voor de samenstromende dorstigen naar het Woord. De Staatsmijnen stelden in 1929 een verbouwd woonhuis aan de Tunnelstraat als kerk beschikbaar.

De kerk aan de Tunnelstraat te Lutterade.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Tersptra werd ook de gereformeerde school in Treebeek opgericht. De schoolvereniging was er al enige tijd, maar op 28 februari 1922 kon het eigen al enige tijd bestaande houten gebouw van de school feestelijk in gebruik genomen worden, ten behoeve van ongeveer 250 leerlingen.

De school groeide flink, zodat het na verloop van tijd nodig werd het houten (nood-) gebouw te vervangen door een groter en van steen opgetrokken schoolgebouw. De plannen werden verwezenlijkt toen op 4 september 1933, tijdens het predikantschap van ds. H. Bouma een nieuw schoolgebouw in gebruik genomen kon worden.

De gereformeerde school die in 1933 in gebruik genomen werd.

Het aantal gereformeerden in en rond Treebeek groeide dus. Om de onderlinge band te verstevigen werd op 26 januari 1925 een ‘Gereformeerdendag’ gehouden, die op Tweede Paasdag, 13 april, herhaald werd. Mevr. Pontier hield daar een toespraak over het onderwerp: ‘In hoeverre kan de vrouw een plaats innemen in de diaconale arbeid’. Maatschappelijke betrokkenheid van de kerk te Treebeek bleek ook in oktober 1926 toen de kerkenraad aan de Directie van de Staatsmijnen verzocht op de zaterdag  een ‘twintigurendag’ in te voeren en de werkzaamheden zo te regelen dat de mijnwerkers op zondag de kerkdiensten konden bijwonen.

Op de kerkenraadsvergadering van december 1919 werd ook een evangelisatiecommissie opgericht. Er was in de omgeving werk genoeg, onder meer door het oprichten van zondagsscholen in Hoensbroek en in de dorpen ’t Hufke, Beersdal en Schinveld. In Hoensbroek was op de Steenberg een houten evangelisatiegebouw neergezet, waardoor het evangelisatiewerk niet weinig vergemakkelijkt werd. Het gebouwtje was eigendom van de Staatsmijnen. Op zondag werden daar meestal leesdiensten gehouden en in de week werd het gebruikt voor de evangelisatieverenigingen (na een opknapbeurt in 1958 werd het voor nog tien jaar gehuurd en werd het in 1968 uiteindelijk gesloopt).

Het houten gereformeerde evangelisatielokaal op de Steenberg in Hoensbroek

Ds. H. Bouma in de groeiende kerk van Treebeek.

Ds. Terpstra moest per 1 maart 1931 uit het ambt van predikant worden ontzet. Hij onttrok zich vervolgens aan de Gereformeerde Kerken in Nederland en overleed drie jaar later. De kerkenraad van Treebeek beriep vervolgens kandidaat H. Bouma (1887-1962) die de kerk van Treebeek tot 1946 diende. Hij werd op 14 februari 1932 in het ambt bevestigd.

Op 26 oktober 1932 verzocht ds. Bouma namens de kerkenraad van Treebeek aan de Staatsmijnen om financiële hulp bij de uitbreiding van het kerkgebouw; het aantal kerkgangers bléef groeien. De Staatsmijnen deelde echter mee dat deze uitbreiding niet voor haar rekening genomen kon worden. Vandaar dat de kerkenraad aan de Staatsmijnen voorstelde het gebouw zélf te mogen uitbreiden ‘volgens het plan door den Heer Doorenbosch daartoe ontworpen’. De Gereformeerde Kerk van Treebeek en de Staatsmijnen zouden dan elk de helft van de verbouw voor hun rekening nemen. Ook stond in het voorstel dat ’bij eventuele overdracht van dit kerkgebouw aan de Gereformeerde Kerk van Treebeek door de Staatsmijnen rekening gehouden zal worden met het bedrag door de Gereformeerde Kerk van Treebeek aan deze verbouwing besteed’. Daarmee kon de Staatsmijnen akkoord gaan.

De Staatsmijn ‘Emma’ tussen Treebeek en Hoensbroek.

Toen ook de gemeentevergadering van 1 november 1932 daarmee akkoord ging verzocht de kerkenraad aan de Staatsmijnen ; deze verbouwing zoo spoedig mogelijk te willen doen uitvoeren. Aannemer C.M. Kosters te Heerlen voerde de verbouwing uit waardoor onder meer de kerkruimte aan de voorzijde werd uitgebreid. De totale kosten van het werk bedroegen fl. 2.400.

In diezelfde tijd was in Treebeek grote behoefte aan een onderkomen voor de jeugd. Vandaar dat gesproken werd over het stichten van een jeugdhuis. Door het geld van het inmiddels bijeengebrachte bouwfonds voor een nieuwe kerk te lenen konden de plannen worden verwezenlijkt. In september 1939 konden de bouwplannen aanbesteed worden, en korte tijd later kon het eerste Limburgse gereformeerde jeugdhuis aan de Zonnestraat te Treebeek in gebruik genomen worden.

Ds. H. Bouma (1887-1962).

De Vrijmaking te Treebeek (1944).

De vele werkzaamheden waren voor ds. Bouma’s toch al zwakke gezondheid niet bevorderlijk. In januari 1943 ging hij enige tijd met ziekteverlof. Op 31 mei dat jaar werd kandidaat W.G. Visser (1914-2002) benoemd tot hulpprediker en in januari 1944 deed hij intrede als predikant van Treebeek. Ruim een half jaar was hij in die functie werkzaam, want op 19 augustus 1944 werd hij voor drie maanden geschorst in verband met ‘het aanrichten van tweedracht en openbare scheurmaking’.

Daaraan waren verscheidene gebeurtenissen voorafgegaan. Terwijl prof. K. Schilder geschorst was werden door ds. W.G. Visser en een aantal gemeenteleden afzonderlijke bezwaarschriften ingediend bij de kerkenraad van Treebeek, tegen de beslissingen van de generale synode. Ook vroegen ze de kerkenraad  om door ds. Bouma en door ds. Visser voorlichting aan de gemeenteleden te laten geven over de kerkelijke problemen, die voor zoveel onrust in de Gereformeerde Kerken zorgden. De kerkenraad ging op het verzoek niet in, maar verklaarde zich te conformeren met de besluiten van de synode.

Ds. Visser  hield vervolgens echter in het hervormd jeugdhuis in Treebeek tóch een voorlichtingsvergadering,  waar hij vertelde waaróm volgens hem verscheiden beslissingen van de synode kerkrechtelijk onjuist waren. Na afloop van deze aangekondigde bijeenkomst werd de predikant namens de kerkenraad een schrijven overhandigd, waarin meegedeeld werd dat hij met ingang van 19 augustus 1944 gedurende drie maanden geschorst was. Gedurende enkele weken verrichtte de predikant geen kerkelijke werkzaamheden. Maar daarna leidde hij kerkdiensten van ‘bezwaarden’ in het Lutherse kerkje aan de Den Heugerstraat te Brunssum en in de Baptistenkerk te Treebeek. Op 12 november 1944 werd uitendelijk onder zijn leiding een kerkenraad in het ambt bevestigd, waarmee de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Brunssum-Treebeek een feit was. Ruim honderd van de toen bijna elfhonderd leden sloten zich bij de vrijgemaakte gemeente aan.

Na de Vrijmaking.

Ds. J.M. Bloemkolk (1914-1997).

Op 28 april 1946 nam ds. Bouma afscheid van Treebeek. Hij had een beroep ontvangen van de kerk te Nieuw-Loosdrecht, dat hij aannam. Daarom vatte de kerkenraad het beroepingswerk weer op. Ds. J.M. Bloemkolk (1914-1997) van Gapinge (Zld.) nam het op hem uitgebrachte beroep aan en op 14 september 1957 werd hij in het ambt bevestigd. Tijdens zijn predikantschap werd een bouwfonds opgezet ten behoeve van de bouw van een nieuwe kerk. Ds. Bloemkolk nam na vijf jaar afscheid van Treebeek en werd op 28 september 1952 in het ambt van predikant bij de kerk te Ede bevestigd.

Ds. A.C. Scherpenisse (1922-2010) werd zijn opvolger: op 9 november 1952, ruim een maand na het vertrek van ds. Bloemkolk, werd deze al in het ambt bevestigd. Tijdens zijn predikantschap werden de plannen voor een nieuwe, grotere kerk, verwezenlijkt.

De nieuwe kerk (1953).

De bevolking in de Limburgse mijnstreek groeide na de Tweede Wereldoorlog sterk. Ook de Gereformeerde Kerk in die plaats kreeg daarvan haar deel. Het Treebeekse houten kerkje werd veel te klein. Ook het afzonderlijke jeugdhuis beantwoordde niet meer aan haar doel. Besloten werd alles te concentreren op één punt. De beraamde plannen konden worden verwezenlijkt en op 30 oktober 1952 vond de aanbesteding plaats van een nieuwe kerk. De bouw werd gegund aan de fa. gebr. Jansen te Nieuw Vennep. Het werd ‘een mooie kerk met daaronder verschillende lokalen voor kerkenraadsvergaderingen, mannen- en vrouwenvereniging, jeugdbeweging en een zaal voor ontspanning’. De nieuwe kerk aan de ds. Boumanstraat, ontworpen door architect B.W. Plooy, kreeg de naam ‘Kruiskerk’ en werd op 4 december 1953 in gebruik genomen.

De nieuwe kerk, die in 1953 in gebruik genomen werd.

De daar daarop schreef het Limburgsch Dagblad: “De kerk, die in moderne stijl is opgetrokken en een sobere, doch tegelijkertijd waardige indruk maakt, was tijdens de plechtigheid tot in alle hoeken gevuld met leden der gemeente, die zowel van Treebeek als uit omliggende gemeenten afkomstig zijn. Het zijn vooral de grote ramen, die de aandacht op zich vestigen. Glazenier Jan Ooms uit Amsterdam heeft zijn product aangepast aan de soberheid van deze kerk. Na het luiden van de nieuwe klok opende de heer H. Schraa namens de bouwcommissie de plechtigheid. Spreker dankte al degenen die aan de totstandkoming van het gebouw hadden meegewerkt, de leden van de Gereformeerde Kerk zeker niet op de laatste plaats. Speciaal dank richtte hij tot de architect, de heer Plooy, de Directies van Staatsmijnen en Oranje Nassau-mijnen en de burgerlijke overheid. Namens de bouwcommissie overhandigde hij de sleutel van de kerk aan de kerkeraad als bewijs van overdracht. Nadat de organist Johan van Dommele het orgel had ingespeeld met werken van Bach en Mendelssohn, aanvaarde ds. Scherpenisse namens de kerkeraad het kerkgebouw. Hij bracht op zijn beurt dank aan de bouwcommissie. Na de dankdienst werden door diverse personen en verenigingen geschenken aangeboden, die vergezeld gingen van woorden van dank en medeleven”.

De Kruiskerk (foto Reliwiki, Job van Nes, Zaandam).

Het houten kerkje werd in 1953 gesloopt en naar Geleen overgebracht.

Treebeek groeide ondertussen uit tot de grootste Gereformeerde Kerk in de provincie Limburg. Zó groot, dat gedacht moest worden aan de benoeming van een tweede predikant. In overleg met de provinciale Deputaten voor de Evangelisatie werd ds. J. van Wijngaarden (1912-1998) in 1959 als zodanig benoemd. Ds. C. Brilman (1920-1990) was enkele jaren eerder, op 7 oktober 1956, als gereformeerd predikant van Treebeek aangetreden. Overigens werd de tweede predikantsplaats na het vertrek van ds. Van Wijngaarden, op 22 december 1963, weer opgeheven.

De kerkenraden van de Gereformeerde Kerk te Treebeek en de Hervormde Gemeente besloten In 1993-1994 om de kerken te Treebeek, Brunssum, Hoensbroek en Nuth samen te laten gaan als gevolg van de Samen-op-Weg-proces. Ook werd afgesproken een nieuwe kerk te bouwen. Besloten werd de hervormde Immanuelkerk (uit 1955) te slopen en op die plaats de nieuwe kerk te bouwen: de Pelgrimskerk. Op 13 december 1998 werd deze nieuwe kerk aan de Horizonstraat in gebruik genomen. De ‘Kruiskerk’ werd toen buiten gebruik gesteld en verkocht aan de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk, die de kerk omdoopte tot ‘Opstandingskerk’ (in 2016 telde die kerk 214 leden).

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Treebeek.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Treebeek tussen 1920 en 2003.

Bronnen:

G. van Hoeven, De zeven gemeenten. Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Limburg. Maastricht, 1963

J.G. Huisman, Een kerk in het zuiden. Brunssum, 1986

T.L. Korporaal, Na Duisternis Licht. Protestanten in Zuid Limburg op weg naar 2000. Eindhoven, 1994

T.L. Korporaal,  De subsidiering van de bouw van protestantse hulpkerken in Oostelijk Zuid-Limburg door de Staatsmijnen. In: Land van Herle, nr. 3, 1998

* Noot van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Zowel in de landelijke Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland als in de literatuur over de kerk te Treebeek wordt gemeld dat de instituering van de Gereformeerde Kerk aldaar plaatsvond op 19 oktober 1919. In de originele bron (de notulen van de kerk te Treebeek) wordt volgens de auteur van het artikel in ‘De Zeven Gemeenten’ echter gemeld dat de verkiezing van ambtsdragers weliswaar op díe dag plaatsvond, maar dat zij een week láter, op zondag 26 oktober 1919, in het ambt bevestigd werden. Pas door die laatste handeling was de kerk officieel geïnstitueerd. Vandaar dat in dit artikel (en in dat over de instituering van de Gereformeerde Kerk te Heerlen op deze website) 26 oktober 1919 als institueringsdatum is vermeld.

© 2017. GereformeerdeKerken.info