De Gereformeerde Kerk te Roermond

Op 3 december 1920 werd de Gereformeerde Kerk te Roermond vanuit die te Venlo geïnstitueerd.

Kaart: Google.

Verkleining van het ressort.

Instituering van nieuwe Gereformeerde Kerken in de provincie Limburg maakten het werkgebied van onder meer ds. H. Dekker (1866-1936) van Venlo steeds kleiner. Zo waren – na in 1911 in Venlo in Noord-Brabant – in Limburg achtereenvolgens Gereformeerde Kerken gesticht in Heerlen op 28 februari 1915, in Treebeek op 19 oktober 1919 en in Maastricht op 6 november 1919. Het ressort van de kerk van Venlo werd verkleind door de instituering van de kerk te Heerlen; háar werkgebied werd gehalveerd na de stichting van de kerk in Treebeek en toen de kerk in Maastricht tot openbaring kwam werd het nog resterende gebied in Limburg opnieuw kleiner,  zodat het door de plaatselijke kerken intensiever kon worden bewerkt.

Gehuurde onderkomens.

Al in 1899 huurden de provinciale Deputaten voor de Evangelisatie in Noord-Brabant en Limburg in Roermond een lokaal om daar kerkdiensten te houden. Het aantal hoorders vermeerderde geregeld tot gemiddeld tussen de 30 en 40 personen of meer. Jammer genoeg kon het werk in 1902 niet worden voortgezet omdat er niemand meer was die de leiding op zich kon nemen.  Wel kon de zondagsschool in stand gehouden worden; deze telde ongeveer 25 leerlingen. Ook de catechisaties vonden doorgang voor bijna twintig catechisanten.

In de jaren daarna werden leesdiensten gehouden in de woning van br. Van Hulzen, die woonde aan de Willem II Singel nummer 14. Ook dit pand werd (voor fl. 50 per jaar) gehuurd door de provinciale Deputaten voor de Evangelisatie.

Het gehuurde pand aan de Willem II Singel te Roermond.

Het werk opheffen?

Toch bevredigde de situatie hen niet. In hun Jaarverslag over 1912/1913 constateerden de Deputaten over de toestand in Roermond het volgende: “Wie van Venlo te Roermond komt, wordt teleurgesteld. Het getal gereformeerden is zeer gering te Roermond. De gedachte rijst of het niet beter zou zijn dit station op te heffen, om meer kracht te kunnen ontwikkelen in Zuid-Limburg, dat roept”. Roermond ligt immers in midden-Limburg.

De Deputaten gingen verder met op te merken: “Maar die gedachte [aan opheffing] wordt teruggedrongen, zoo men let op hen die, klein in getal, te midden van een vreemde omgeving, zoo groote behoefte gevoelen aan de samenkomsten op ’s Heeren dag en in verschillende omstandigheden des levens raad en bestier begeeren. Die kleine groep verstrooiden in en om Roermond mag niet aan zichzelf overgelaten worden. Zij mag niet missen den steun, dien hare Broeders en Zusters in Nederland haar kunnen geven. Daarom mag de arbeid te Roermond niet losgelaten worden. Veeleer moet ons hart naar de eenzamen uitgaan”.

Uitbreiding van het werk.

Het werk ging dus door. Zelfs door br. van Hulzen officieel tot ‘uitwonend ouderling’ van Venlo te Roermond te benoemen. Hij kon het verzoek overigens niet inwilligen vanwege zijn zwakke gezondheid en hij overleed in het voorjaar van 1919. Desondanks stond het werk niet stil. Integendeel. Aanvankelijk werden preken gelezen door br. W.A. de Jonge (die opzichter bij Rijkswaterstaat was) en later werd bovendien br. Jac. van Alten gevraagd het samen met hem om de beurt te doen. Deze stemde daarmee in. Ook bleef het niet bij één dienst per zondag, maar al snel werden het er twee.

Het Avondmaal werd slechts eens per jaar gevierd. Dat was een hele onderneming. Ds. Dekker van Venlo kwam dan met een ouderling naar Roermond, met medeneming van het avondmaalstel; voor brood en wijn zorgden de broeders in Roermond. ‘Zo’n dag betekende voor de mensen te Roermond een ware feestdag’.

Ds. H. Dekker (1866-1936) reisde aanvankelijk als evangelist en bijbelcolporteur heel Limburg door, werd in 1911 predikant van Venlo en als zodanig ook consulent van Roermond.

De kerk geïnstitueerd.

Op 11 september 1919 werd in Roermond onder leiding van ds. Dekker (namens de kerkenraad van Venlo) een vergadering gehouden met de Roermondse gereformeerden. Daar werd J. van Alten, de preeklezer, tot ouderling gekozen, die op 5 oktober 1919 in het ambt bevestigd. Hij was toen officieel ouderling van de kerk te Venlo, want in Roermond was immers nog geen Gereformeerde Kerk geïnstitueerd.

Toch ging het die kan wél op. Na verloop van tijd werden de bijeenkomsten kennelijk door steeds meer mensen bijgewoond en werd het verlangen kenbaar gemaakt om ook in Roermond tot kerkinstituering te komen. De kerkenraad van Venlo kon zich met dat idee overigens vooralsnog niet verenigen. Ze zullen de situatie daarvoor nog te wankel gevonden hebben. De broeders in Roermond lieten het er echter niet bij zitten en gingen in beroep bij de classis, die in oktober 1920 bijeenkwam. De classis ging wél akkoord; alleen de kerkenraad van Venlo wilde in het notulenboek aangetekend hebben te hebben tegengestemd.

Op 17 november 1920 werden daarom ambtsdragers gekozen. J. van Alten en G. Westinga werden verkozen als ouderling en W.A. de Jonge en C. van Venetien tot diaken. Ds. Dekker van Venlo kwam naar Roermond om de ambtsdragers in het ambt te bevestigen. Daarmee was de Gereformeerde Kerk te Roermond – die op dat moment 74 leden telde – geïnstitueerd.

Een eigen kerkgebouw.

De in 1921 in gebruik genomen gereformeerde Kerk te Roermond.

Het aantal toehoorders was ondertussen te groot geworden om in de woning aan de Willem II Singel bijeen te kunnen komen. Het bleek niet mogelijk een ander pand te vinden; er heerste woningschaarste.  Daarom werd door de Deputaten voor de Evangelisatie besloten een kerkje te bouwen op een stuk grond aan de Kapellerlaan nummer 71 dat door de Deputaten voor fl. 5.000 gekocht werd. Het kerkje werd aanbesteed voor de somma van fl. 15.270, waarbij overigens de kosten voor het meubilair niet waren inbegrepen. De kerk werd gebouwd onder architectuur van J. Klaarenbeek. De huur van het pand aan de Willem II Singel kon toen worden opgezegd.

De financiering leverde trouwens de nodigde hoofdbrekens op. Allereerst werden circulaires het land ingestuurd, geadresseerd aan alle plaatselijke Gereformeerde Kerken, met het verzoek bij te dragen in de kosten van de bouw. Daarmee kon fl. 6.000 bijeengebracht worden. De overige kosten konden echter door de gereformeerden in Roermond niet worden opgebracht. Daarom besloten de Deputaten het kerkgebouw op naam te zetten van de Gereformeerde Kerk te ’s-Hertogenbosch. Afgesproken werd dat, zodra de kerk van Roermond de kosten zelf zou kunnen dragen, het kerkgebouw op  naam van de kerk te Roermond zou worden overgeschreven. Dan zou een bedrag van fl. 13.200 aan de Deputaten moeten worden betaald, die dat hadden voorgeschoten. Zolang dat alles niet kon, moest de kerk van Roermond jaarlijks fl. 325 aan rentelasten betalen. In 1939 kon de kerk van Roermond zich uiteindelijk eigenaar van het kerkgebouw noemen.

In 1921 werd de eerste dienst in de kerk gehouden. Dat gebeurde onder leiding van ds. Dekker van Venlo. Hij hield zijn preek naar aanleiding van Psalm 29 vers 9b: ‘(…) maar in Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer’.

De Rooms-Katholieke broeders en zusters vonden de bouw van die ketterse kerk maar niks. Men beschouwde het als ‘een aanslag op de Mariavereering’, omdat de kerk aan de ‘Bedevaartsweg’ lag.

Een gezamenlijke predikant.

Ds. G.J. Pontier (1888-1976), predikant van Heerlen.

De Gereformeerde Kerk te Roermond hadnog geen eigen predikant; wel was ds. Dekker van Venlo consulent, maar in die hoedanigheid kon hij  slechts zo nu en dan aanwezig zijn. Wel catechiseerde hij eens per week, en ging hij eens per maand in een dienst voor. Ook werd elk gemeentelid minstens eens per jaar bezocht. Veel werk werd dus door Venlo’s predikant verricht. Nadat ds. Dekker in 1932 met emeritaat gegaan was werd zijn werk overgenomen door ds. G. Pontier (1888-1976) van Heerlen en ds. K.W. Dercksen (1903-1973) van Maastricht.

De behoefte aan een eigen dienaar des Woords werd hoe dan ook langzaam maar zeker groter. Het aantal leden was overigens nauwelijks veranderd, maar wel was er een grote doorstroming onder de leden. Ten bewijze daarvan vermeldt G. van Hoeven dat het gezin Van Alten in augustus 1925 uit Roermond vertrok en na ruim zes jaar, op 11 november 1931, naar Roermond terugkeerde. ‘Na zes jaren afwezigheid trof men nog slechts twee bekende gezinnen’.

Na de emeritering van ds. Dekker – in 1932 – was de kerk van Venlo vacant, evenals die van Roermond. Beide kerkenraden kwamen overeen gezamenlijk een predikant te beroepen. De verwezenlijking daarvan duurde echter nog even: pas in juni 1934 kon de nieuwe predikant, kandidaat J. Groen (1906-1968), in het ambt bevestigd worden en intrede doen: in Venlo op 27 mei 1934 en in Roermond op 3 juni. De bevestiging gebeurde door ds. Pontier van Heerlen.

Gedurende de ambtsperiode van ds. Groen, die tot 31 juni 1939 aan de kerk van Roermond verbonden bleef, werd veel aandacht besteed aan de evangelisatie onder de schippers. Het evangelisatiewerk blééf van groot belang, omdat door de dreiging van de Tweede Wereldoorlog de mobilisatie werd afgekondigd. Zowel Roermond als het nabij gelegen Weert werden garnizoensplaats. Ook daar verrichtte ds. Groen veel werk. Zo werden in Weert vanaf de eerste dag dat daar soldaten gelegerd waren kerkdiensten en catechisaties voor militairen gehouden. De uitbraak van de oorlog op 10 mei 1940 maakte aan dit geregelde werk een einde.

Toen ds. Groen naar Kralingsche Veer vertrok, nam hij op 30 juli 1939 afscheid van Roermond (en ongeveer een maand later van Venlo). Ds. H. Bouma (1887-1962) van Treebeek werd consulent van de kerk te Roermond. Als consulent met een eigen gemeente (Treebeek!) heeft hij ook veel werk verricht in Roermond, waar vooral de jeugd bedacht werd. Onder zijn leiding werd een Jongelingsvereniging opgericht.

Ds. H. Bouma (1887-1962).

Een eigen predikant.

Ondanks de zeer positieve ervaringen die zowel de kerk van Venlo als die van Roermond hadden met ds. Groen, werd toch besloten niet weer gezamenlijk een predikant te beroepen. De afstand tussen beide plaatsen bedroeg 25 kilometer en in die tijd was het vervoer nog niet zo vanzelfsprekend geregeld als tegenwoordig, zodat de praktijk niet altijd beantwoordde aan de wensen. Als predikant werd kandidaat J. Brouwer (1913-1986) uit Drachten beroepen (hij verrichtte daar hulpdiensten), die de roeping  aannam  en op 31 maart 1940 in Roermond intrede deed.

Zijn ambtsperiode was niet makkelijk. De oorlog brak uit en een van de gevolgen was dat het kerkgebouw zwaar beschadigd werd. De kerkdiensten konden in de nog overeind staande consistorie gehouden worden. Het heeft veel inspanning gekost om de schade aan het kerkgebouw met eigen middelen te herstellen.

Enkele volgende predikanten.

Ds. Brouwer kreeg in april 1946 een beroep uit het Groningse Middelstum en nam begin mei afscheid van de kerk te Roermond.  Al na een paar maanden trad de nieuwe predikant aan, kandidaat L. Zielhuis (1914-1999), die echter slechts kort bleef, namelijk precies een jaar. Hij kreeg een beroep als zendingspredikant. Maar al in oktober 1947 werd ds. F. Dresselhuis (1897-1955) uit het Friese Oldeboorn in het ambt bevestigd. Tijdens zijn  ambtsperiode die tot zijn overlijden in 1955 duurde, werden de wijkkerkdiensten in Weert weer gehouden, die bij het uitbreken van de oorlog gestaakt waren. Ze werden gehouden in het Protestants Militair Tehuis en later in de hervormde kerk.

Na het overlijden van ds. Dresselhuis werd ds. M.D. Geleynse beroepen. Deze deed op 29 april 1956 intrede; hij verbleef ruim vier jaar in Roermond. Op 17 juli 1960 nam hij afscheid.

Samen op Weg.

Sinds het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw werd, aanvankelijk schoorvoetend, door de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk van Roermond toenadering tot elkaar gezocht. De contacten werden langzamerhand steviger en geregelder en liepen uiteindelijk in 2004 uit op de vorming van de Protestantse Gemeente. Besloten werd de kerkdiensten in het vervolg te houden in de Minderbroederskerk aan de Minderbroederssingel te Roermond. De gereformeerde kerk werd in 2000 buiten gebruik gesteld (het gebouw staat er nog steeds, maar wordt nu voor andere doeleinden gebruikt).

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Roermond tussen 1922 en 2002.

Wat betreft de hierboven geschetste ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Roermond nog even de volgende kanttekening: de ledentallen in de wijk Maasbracht (kerkwijk van Roermond) hadden vooral te maken met schippers (een zeer vlottende bevolking, verdeeld in wal- en varende leden). Op 12 april 1984 werd vanuit Roermond de zelfstandige Gereformeerde Kerk te Maasbracht geïnstitueerd. Deze kerk ging toen een federatief samenwerkingsverband aan met de Hervormde Gemeente van Stevensweert-Maasbracht, die later samen de Protestantse Gemeente te  Maasbracht vormden.

Eveneens op 12 april 1984 werd vanuit Roermond de Gereformeerde Kerk te Weert geïnstitueerd. Deze kerk ging toen een federatief samenwerkingsverband aan met de Hervormde Gemeente te Weert-Budel. Later vormden beide kerken de Protestantse Gemeente te Weert-Budel.

Bronnen:

W. Bosch (e.a.), Overzicht van den Evangelisatie-arbeid der Gereformeerde Kerken in N.-Brabant en Limburg, 1863-1913 en Jaarverslag over 1912-1913. Zevenbergen, 1913

G. van Hoeven, De Zeven Gemeenten. Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Limburg. g.p., 1963

© 2017. GereformeerdeKerken.info