In deze tijd van de naderende herdenking van de doden die in de Tweede Wereldoorlog vielen en van de viering van Bevrijdingsdag, is het goed terug te kijken naar de oorlogstijd toen de persbreidel in Nederland een feit werd.
Daarbij richten we onze blik op het Friesch Dagblad, dat in 1903 voor het eerst van de drukpers kwam. De krant, opgericht door gereformeerden en uitgegeven door een persvereniging, richtte zich op de gereformeerde, Anti-Revolutionaire zuil. Ook het landelijke dagblad De Standaard deed dat, evenals na de oorlog het dagblad Trouw, dat in de oorlogstijd als illegale krant ontstaan was. Het Friesch Dagblad behield dit karakter sterker dan Trouw, al werd het lezerspubliek van het Friesch Dagblad geleidelijk aan wel breder.
Toen de kranten in ons land onder de Duitse censuur kwamen besloten het bestuur van de Provinciale Persvereeniging van Friesland (dat het Friesch Dagblad uitgaf) samen met de redactie met de publicatie van de krant te stoppen. Zowel het bestuur van de Persvereniging als de redacteuren van de krant waren daarin eensgezind. De verschijningsstop was een heldendaad. Niet alleen maakte dit besluit hen brodeloos, maar het bracht ook hun leven in gevaar: met een krant stoppen mocht niet zomaar. Het opmerkelijke is dat het Friesch Dagblad als enige krant in ons land die levensgevaarlijke stap zette.
In 1946 schreef waarnemend hoofdredacteur Jan de Haan over deze zaak een brochure onder de titel ‘Niet geknecht’. Van dit boekje is een film gemaakt, die het verhaal uitvoerig vertelt.
(* Helaas is het filmpje inmiddels helaas van internet verdwenen; wel is er nog een interview dat iets meer vertelt over dit filmpje; maar dan wel in het Fries).