‘De waarheid over de Maranathakerk’ te Rijnsburg…??

‘Een samenvatting van wat er speelt’ met een naschrift van onze redactie, én de reactie van het moderamen van de gereformeerde kerkenraad te Rijnsburg.

Inleiding

‘Mede in verband met het naderende samengaan van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente te Rijnsburg’ én om financiële redenen zouden in 2016 twee gereformeerde kerken buiten gebruik gesteld zijn. Op 1 mei werd de laatste dienst gehouden in de Maranathakerk aan de Burgemeester Hermansstraat, een week later vond in de Petrakerk aan de Korte Voorhouterweg de laatste dienst plaats. Eén gereformeerde kerk bleef open, namelijk de Immanuelkerk aan de Kerkstraat.

Kaart: Google.

De sluiting van de twee kerken bracht verdeeldheid in de Gereformeerde Kerk te Rijnsburg. Onlangs verscheen daarover het boekje ‘De Waarheid over de Maranathakerk‘, waarin de schrijver, Tim Brouwer de Koning, de mening weergeeft van de twee meest uitgesproken tegenstanders van de buitengebruikstelling van de Maranathakerk, Frits de Mooij en Hans de Snaijer.

Hieronder een samenvatting van hetgeen in de brochure te lezen valt. De gereformeerde kerkenraad van Rijnsburg is om commentaar gevraagd.

Niet één maar twee kerken dicht.

De sluiting van de Maranathakerk ‘kwam bij veel gelovigen hard aan’, die van de Petrakerk minder. Aanvankelijk was het overigens de bedoeling van de kerkenraad één van de drie gereformeerde kerkgebouwen te sluiten (ook de heren De Mooij en De Snaijer en ‘veel andere gemeenteleden’ hadden daar alle begrip voor), ‘maar omdat verdeeldheid ontstond over de vraag wélk van de twee kerkgebouwen dicht zou gaan, besloot de kerkenraad om in 2016 meteen maar beíde kerkgebouwen te sluiten’. De wijze waarop ‘het plotselinge besluit’ om twee kerken te sluiten tot stand kwam, stuitte bij Frits de Mooij en Hans de Snaijer op onbegrip. Aanvankelijk zou ‘lang gewerkt’ zijn aan een onderzoek om één kerk te sluiten, maar om ‘onverklaarbare redenen werd vervolgens binnen een maand besloten twee kerken te sluiten’.

Petitie.

Het verzet tegen de sluiting van de Maranathakerk is al enkele jaren oud. Een in 2014  georganiseerde petitie onder gemeenteleden om de kerk open te houden resulteerde in 270 ondertekenaars; volgens Frits de Mooij echter in feite tweemaal zoveel, want een gezin bestaat op z’n minst uit twee personen. Volgens de beide critici is dat in totaal bijna de helft van de gemeente rond de Maranathakerk. Omdat volgens de petitie veel gemeenteleden zich niet gehoord zouden voelen (de tijd om een besluit te nemen was voor de kerkleden te kort), riep men in de petitie de kerkenraad op voorlopig niet meer dan één kerk te sluiten en met de gemeente meer tijd te nemen om tot een zorgvuldiger besluit te komen.

De kerkenraad riep de gemeente volgens de critici op die petitie niet te tekenen; ‘dat was een stemadvies vanaf de kansel’. Wel werd door de speciaal voor de begeleiding van de kerksluiting opgerichte ‘Pastorale Commissie’ een bijeenkomst belegd waar de bezwaarden zich konden laten horen. Maar ‘aan de oproep: Houd de Maranathakerk open werd geen gehoor gegeven’.

De Mooij en De Snaijer merken op dat vooral de manier waaróp het plan werd uitgevoerd om de Maranathakerk te sluiten hen dwars zit. Ze zeggen letterlijk dat dit ‘met list en bedrog’ ging. Bovendien menen ze dat als één van beide dominees zich in deze kwestie anders had opgesteld, het vast niet zo gelopen zou zijn. Nadat de betreffende predikant een standpunt had ingenomen kwam de kerkenraad met het plan om niet alleen de Petrakerk, maar óók de Maranathakerk te sluiten’. En trouwens, nog steeds volgens de beide critici, elke zondag zouden zo’n duizend gereformeerden in Rijnsburg naar de kerk komen; volgens hen voldoende voor twéé kerken.

De Maranathakerk te Rijnsburg

Motie van wantrouwen.

Constructief overleg tussen de voor- en tegenstanders van de sluiting van de Maranathakerk was volgens de beide critici niet mogelijk. Mail- en briefwisselingen ‘ontaarden nog net niet in vuilspuiterij, maar drijven de partijen alleen maar verder uit elkaar’. Daarom dienden de tegenstanders van de kerksluiting een motie van wantrouwen in tegen de kerkenraad en tegen het College van Kerkrentmeesters. Daarin kwamen wel erg stevige beschuldigingen naar voren.

Zo zou onder meer langdurig  ‘financiële misleiding’ hebben plaatsgevonden ‘met verzonnen tekorten’ (de kerk zou niet zo arm zijn als men het deed voorkomen); ook waren de jaarverslagen volgens de critici ‘gekleurd’, werden ’toezeggingen niet nagekomen’ en vragen ‘niet beantwoord’. Ook zouden beide kerkgebouwen zijn ‘verwaarloosd, ook al had men geld voor onderhoud gereserveerd’.

Het ‘Regionaal College’.

Om tot een oplossing te komen stapten de kritische Rijnsburgse gereformeerden naar het ‘Regionaal College voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen’ van de Protestantse Kerk in Zuid-Holland. Men vroeg haar de gevolgde besluitvormingsprocedure te toetsen. Het resultaat was ‘dat de Geschillencommissie de bezwaarmakers voor een belangrijk deel in het gelijk stelde’. De beide critici hoopten dat na de uitspraak van de Geschillencommissie ‘het verstand nog zou zegevieren’.

Een van de Rijnsburger predikanten, ds. D.C. Groenendijk, die van 19 februari 2006 tot 22 februari 2015 aan de Gereformeerde Kerk van Rijnsburg verbonden was, had volgens de schrijver in 2011 grote plannen met de Maranathakerk: hij wilde er een ‘missionaire buurtkerk’ van maken. De kerk moest het ‘betekenisvolle’, ’bruisende hart’ van de buurt én van Rijnsburg als geheel zijn. Hij dacht aan activiteiten als inloopmiddagen, een spreekuur, een koffiecorner, filmavonden, warme maaltijden, een uitdeelpunt, een kinderspeelplaats en muziek. ‘Met een iets andere speling van het lot had dat werkelijkheid kunnen zijn’, zo stelt de schrijver. ‘Kort na zijn slotoffensief vertrok hij echter naar Klundert, nadat ‘hij hier op een nette gereformeerde manier weggepest’ is, zo merkt Frits de Mooij in de brochure op.

‘Ongeldige stemming’.

De stemmingsrondes over de sluiting van twee kerken waren volgens de schrijver van het boekje ‘dubieus’. Het feit dat tijdens een vergadering van de Grote Kerkenraad op 30 maart 2016 ook niet-stemgerechtigde toehoorders mochten meestemmen, zorgde er volgens de schrijver voor dat het voorstel om vooralsnog ‘slechts’ één Rijnsburgse gereformeerde kerk te sluiten, sneuvelde. Er zouden daarom dus twee kerken gesloten worden. Op grond daarvan oordeelde het eerder genoemde ‘Regionaal College’ dat de stemming tijdens de vergadering van 30 maart 2016 ongeldig was en daarmee dus ook het besluit om twee kerken te sluiten. Maar – zo gaat de schrijver verder – de uitspraak van het ‘Regionaal College’ was niet bindend, zodat de kerkenraad zich er in feite niets aan gelegen hoefde te laten liggen. Omdat de voorstanders van sluiting van de Maranathakerk in het kerkbestuur volgens de schrijver nog steeds in de meerderheid zijn, zou een eventuele nieuwe stemming waarschijnlijk het zelfde resultaat hebben.

De Petrakerk in Rijnsburg.

Hoe dan ook, medevoorzitter van de kerkenraad Daan van Egmond deelde al mee dat het besluit definitief is. Volgens De Mooij en De Snaijer bleef de uitslag van de ‘Regionaal College’ lang binnenskamers. ‘Door niet of onvolledig te informeren misleidt het kerkbestuur de achterban’, zo menen ze. Er zou geld genoeg zijn voor het openhouden van twee kerken, zeker als de Rijnsburgse gereformeerden de schouders er onder zouden zetten.

‘Geen mails en brieven meer’.

Omdat de critici van de kerksluiting geen podium hadden om hun kritiek op het kerkenraadsbesluit nader toe te lichten, plaatsten ze een advertentie in ‘De Rijnsburger’, waarin volgens de schrijver termen als ‘misleiding’, ‘farizeeërs’, ‘dictatoriaal’, ‘heerszuchtig’ en ‘feodaal’ gebruikt werden. Een dorpsgenote plaatste toen een advertentie waarin tegengas gegeven werd. Daarna besloot men met adverteren te stoppen. Dat werd meegedeeld in een mail waarin aangegeven werd dat de betreffende advertentie gezien moest worden als een ‘noodkreet om de ogen te openen’.

In die laatste mail werd een reactie van twee kerkenraadsleden naar aanleiding van de advertentie betiteld als ‘de arrogantie van de oude en de nieuwe macht in de kerkleiding’, terwijl ook meegedeeld werd dat men moeite had met ‘de ‘manipulatieve’ zelfingenomen bestuurscultuur van het moderamen van de Gereformeerde Kerk te Rijnsburg’. Het was de laatste mail en er zouden, zo werd opgemerkt, ook geen brieven meer over de zaak volgen. Maar wél dus de brochure ‘De Waarheid over de Maranathakerk’, de laatste mogelijkheid om de zaak duidelijk onder de aandacht te brengen.

De financiën.

De heren De Mooij en De Snaijer vroegen een financiële deskundige zijn mening te geven over de boekhoudkundige kant van de kerksluitingen. De (anonieme) expert verklaarde dat hij de onderbouwing miste van het besluit om twee van de drie gereformeerde kerken buiten gebruik te stellen. Het kerkelijk vermogen zou in de kerkelijke stukken doorlopend lager worden berekend dan het in werkelijkheid zou zijn, vond hij.  Het kerkbestuur zou zich niet rijk, maar arm rekenen: hoe minder geld er aanwezig zou zijn, des te meer de kerksluitingen noodzakelijk leken. Kort na het ‘boekhoudkundig onderzoek’ werd bekend dat de opbrengst van de Petrakerk 900.000 euro was in plaats van  de tevoren geschatte 650.000 euro. De lage schatting gaf volgens de schrijver van het boekje ‘duidelijk aan dat het kerkbestuur belang heeft bij grotere minnen en dunnere plussen’. De gemeenteleden  – ‘niet op de hoogte van financiële zaken’ – zouden vervolgens een verkeerde beslissing genomen hebben op grond van verkeerde cijfers.

Op grond van die cijfers – ‘die aan alle kanten rammelen, (…) het is een grote beerput’ – zouden volgens de deskundige níet direct twee gereformeerde kerkgebouwen behoeven te worden gesloten. Ook merken beide critici op dat begrotingen-voor-dertig-jaar ‘niet van deze tijd’ zijn, dat ‘verkeerde tekorten zijn gepubliceerd’ en dat de lage schattingen van het kerkbezoek voor hen een raadsel zijn, omdat ‘de gemeente Katwijk, waar Rijnsburg deel van uitmaakt, wat kerkbezoek betreft landelijk zelfs op de derde plaats staat’.

De gereformeerde Immanuelkerk in Rijnsburg.

Gemeentelijk monument.

De Maranathakerk werd in mei 2016 aangewezen als gemeentelijk monument. Ieder die de kerk wel eens bezocht heeft, weet dat het inderdaad een monumentaal kerkgebouw is, met een bijzonder orgel en waarvan ook het interieur vele bijzondere elementen telt. De monumentstatus is voor de beide critici een positief gegeven: het houdt de verkoopprijs laag (‘het kerkgebouw is daardoor bijna onverkoopbaar’, zo schreef ‘De Rijnsburger’ begin juni 2017), waardoor de kerk in theorie zelfs voor een ‘schappelijke prijs’ gekocht zou kunnen worden, om op die manier weer dienst te gaan doen als gereformeerde kerk. De monumentstatus zou volgens de critici voor de kerkenraad om financiële redenen wel eens ongelegen kunnen komen. ‘Juist om díe reden vecht het kerkbestuur de monumentstatus aan’, zo zeggen ze. Het gemeentebestuur beslist daar echter over.

Samen-op-Weg-proces.

Hoewel het Samen-op-Weg-proces met de Hervormde Gemeente van Rijnsburg ‘allerminst vlot verloopt’, heeft die op de langere termijn misschien toch een kans op succes, menen voorstanders ervan. Voor de kerkenraad was dat volgens de beide critici kennelijk mede de aanleiding om alvast twee kerken in de verkoop te zetten. De Hervormde Gemeente, met aanmerkelijk minder leden, zou ‘slechts’ één van de twee kerkgebouwen kwijtraken, wat volgens de critici ‘niet eerlijk overkomt’. Bovendien zou de enig overgebleven gereformeerde ‘Immanuelkerk’ momenteel overbevolkt zijn, ondanks het feit dat sinds het besluit van de kerkenraad, in mei 2016 ‘heel wat gereformeerden zijn uitgeweken naar elders of lijdzaam afzien van de zondagse kerkgang’ .

Als conclusie geeft de schrijver onder meer als zijn oordeel dat een verzoening op korte termijn niet te verwachten is, nu de kloof tussen de heersende opinie in de Gereformeerde Kerk te Rijnsburg en de bezwaarmakers zo groot is, al zal iedereen verlangen dat er ‘weer rust in de tent komt’.

Nawoord van de redactie van ‘GereformeerdeKerken.info’.

Hoewel wij natuurlijk niet kunnen beoordelen in hoeverre de in het boekje genoemde feiten kloppen – de kerkenraad zal daarover ongetwijfeld anders denken – is eens te meer duidelijk geworden dat kerksluitingen in het algemeen bijzonder zorgvuldig en zeer behoedzaam voorbereid en begeleid moeten worden. Al eerder liepen kerksluitingen op een ramp uit. De gedachte ‘dat gereformeerden niet om kerkgebouwen geven’, zoals enkele jaren geleden elders in het land gezegd werd om de sluiting van maar liefst vier-gereformeerde-kerken-ineens goed te praten, is wel heel erg simpel. Kerkgebouwen zíjn nu eenmaal niet alleen hout en steen! Mensen hebben daar vaak vele jaren van hun leven liggen.

Verder nog twee belangrijke opmerkingen:

  1. We vinden het erg jammer dat, ter verdediging van een op zich legitiem streven, door de critici van de kerksluitingen te Rijnsburg in de brochure ‘De Waarheid over de Maranathakerk’ veel erg scherpe woorden gebruikt worden om daarmee het handelen van de kerkenraad te diskwalificeren: misleiding, list en bedrog, farizeeërs, heerszuchtig, arrogant, dictatoriaal, enz. Dat doet aan de zaak geen goed en zal jammer genoeg niet bijdragen aan het verlangen ‘dat er weer rust in de tent komt’.
  2. Ten tweede mag men – bij het gebruik van die scherpe bewoordingen – verwachten dat de stellingen en uitspraken van de critici degelijk worden onderbouwd met bewijzen in de vorm van documenten. Daaraan ontbreekt het echter ten enen male. Twee wat ons betreft doorslaggevende bezwaren tegen dit geschrift.

Het spreekt vanzelf dat we de mening van de gereformeerde kerkenraad gevraagd hebben.

Deze reageerde tegenover de redactie van GereformeerdeKerken.info op 16 juni 2017 als volgt:  “Zoals toegezegd is uw verzoek om een reactie donderdagavond in het moderamen besproken. Het moderamen zal de kerkenraad (die volgende week vergadert) voorstellen om niet in te gaan op uw verzoek om een reactie. Wij waarderen het dat u de moeite hebt genomen om ons om een reactie te vragen maar handhaven, mede ook gezien de overvloed van te weerleggen zaken in de brochure,  het beleid dat we in deze tot nu toe gevoerd hebben: geen discussie via de media. Onze gemeenteleden hebben we eind vorig jaar via een individuele brief en begin dit jaar via een artikel in ons blad over onze overwegingen geïnformeerd”.

© 2017. GereformeerdeKerken.info