Het evangelisatiewerk van de Gereformeerde Kerk te Wartena

Inleiding.

Nadat de kleine Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) – sinds 1892 Gereformeerde Kerk – in het Friese Wartena op 9 april 1890 onder leiding van ds. J. Wisse (1844-1904) van Garijp geïnstitueerd was, had de kerk van Wartena vooralsnog moeite genoeg om zelf het hoofd boven water te houden.

Kaart: Google.

Toch was de kerk sterk genoeg om tussen 1890 en 1895 een eigen ‘oefenaar’ te onderhouden, namelijk Feike J. Drost (1863-1928), die in 1895 naar Amerika vertrok.  Al ver daarvoor, in 1879, kon door de Vereeniging tot Bevordering van Christelijke Belangen (waaruit de Dolerende Kerk te Wartena voortkwam) een eigen evangelisatiekerkje worden gebouwd aan de Hoofdstraat in Wartena, en in 1888 werd bovendien een pastorie gebouwd, vlak voor het kerkje. In 1896 werd ook nog een christelijke school gesticht, die van het kerkgebouwtje gebruik mocht maken. Hoofdonderwijzer Westra werd in 1902 opgevolgd door meester J. Wittermans, die al snel diep in het gereformeerd kerkelijk leven van Wartena verzeild raakte. Zoals we zullen zien.

Ondanks de geringe kracht van de kerk te Wartena wilde men ook het evangelisatiewerk aanpakken. Kennelijk wordt in het kerkelijk archief van Wartena nauwelijks of niet over het evangelisatiewerk van de kerk te Wartena gesproken, want in het gedenkboek, ‘100 jaar Gereformeerde Kerk Wartena Warga Warstiens‘,  wordt opgemerkt dat over het evangelisatiewerk weinig mee te delen is. In het archief van de classis Leeuwarden en in mindere mate in dat van de Particuliere Synode Friesland (Noordelijk Gedeelte) bevinden zich echter een behoorlijke hoeveelheid werkrapporten en andere gegevens.

Het kerkje in Wartena werd ook als school gebruikt.

‘Meer evangelisatiearbeid nodig’.

Eigenlijk ontkiemde het evangelisatiewerk van de kerk te Wartena op 16 april 1913, toen meester J. Wittermans als afgevaardigde van Wartena namens de kerkenraad op de classis daarover een voorstel  indiende. Hij ‘wijst op het noodzakelijke van meer evangelisatiearbeid in de gemeente Idaarderadeel [waarvan Wartena deel uitmaakte] en spreekt eenige hem ‘invallende gedachten’ uit aangaande de wijze waarop zulk een arbeid verricht zou kunnen worden’. De andere afgevaardigden ter vergadering nodigden meester Wittermans uit de volgende keer met een concreet voorstel te komen.

Hoewel de notulen van de classis geen duidelijk beeld geven van het plan dat in de daarop volgende vergadering van 9 juli 1913 aan de afgevaardigden werd voorgelegd, bleek daaruit toch dat ds. H. Hangelbroek (1872-1941) van Wirdum (Fr.), sprekend als consulent van de kerk te Wartena (deze had immers tot 1930 geen eigen predikant), enige ideeën naar voren bracht. Maar kennelijk nog steeds niet duidelijk genoeg: ‘De bespreking wordt uitgesteld totdat er op de in de classis gebruikelijke wijze een bepaald voorstel ter classicale tafel is’.

‘Een bepaald voorstel’.

Het ‘bepaalde voorstel’ kwam op 8 oktober 1913 ter tafel: ‘De classis besluite met het oog op de evangelisatie in de gemeente Idaarderadeel om de kerken Wartena en Eernewoude [welke laatste op 21 februari 1900 geïnstitueerd was] een dusdanige financiële steun te verlenen, dat zij samen een Dienaar des Woords kunnen beroepen die zich tevens aan het werk der evangelisatie zou kunnen wijden, óf voor die arbeid een Bijbelcolporteur te benoemen, indien het eerste niet uitvoerbaar mocht blijken’.

Een Bijbelcolporteur was een stuk goedkoper dan een ‘echte’ dominee. Colporteurs reisden al dan niet in deeltijd een bepaald gebied af, leidden zondagsscholen,  deelden christelijke lectuur uit, konden in opdracht van een kerkenraad desnoods ergens ‘een stichtelijk woord spreken’, deden bezoekwerk, enz. Maar een dominee zou bovendien het gemeentewerk in zijn kerk(en) ter hand kunnen nemen!

Ds. H. Hangelbroek (1872-1941).

Ds. Hangelbroek lichtte het voorstel toe en legde uit dat de kerken van Eernewoude en Wartena samen ongeveer fl. 600 bijeen zouden kunnen brengen, zodat de classiskerken – voor het geval een heuse dominee benoemd zou worden – voor fl. 900 zouden moeten zorgen. Zoals gezegd, een Bijbelcolporteur zou goedkoper zijn, ‘maar een Dienaar des Woords, die tevens evangelisatiearbeid verricht, is te prefereren’, zo vond ds. Hangelbroek namens zijn kerkenraad in Wartena. ‘Na breedvoerige bespreking, die toont dat wél veel voor evangelisatiearbeid wordt gevoeld, maar dat de hooge kosten daaraan verbonden, te bezwaarlijk worden voor de kerken der classis, wordt eerst het eerste voorstel in stemming gebracht [dat van de benoeming van een dominee]. Dit wordt verworpen, met alle stemmen op twee na. Het tweede voorstel wordt daarna met algemeene stemmen verworpen’.

Ds. H.Ph. Ingwersen (1878-1950).

De classis hield zich er echter van overtuigd dat de christelijke school in Wartena vooralsnog ‘een belangrijk middel ter evangelisatie’ zou zijn en hield dan ook nauwlettend  in de gaten hoe het met het schooltje ging. Zo vroeg ds. H.Ph. Ingwersen (1878-1950) van Berlikum (Fr.) zich tijdens de classis van 18 april 1917 af hoe het toch kwam dat het leerlingental van de school in Wartena achteruit ging. Meester Wittermans, nog steeds als hoofdonderwijzer aan de school verbonden en in de classis namens Wartena aanwezig, ‘wijst op vertrek en gebrek aan jonge gezinnen als oorzaken’, Kennelijk verontrustte  het de classis, want de kerkvisitatoren kregen opdracht bij hun reguliere jaarlijkse bezoek aan de kerk te Wartena ‘een onderzoek in te stellen en naar middelen te zoeken tot behoud van de school en de kerk’. Geen bemoeizucht, maar oprechte zorg! Kerkvisitatoren kwamen namens de classis om te helpen!

Meester J. Wittermans.

Evangelisatie te Warga.

Jaren lang wordt in de classis daarna niet meer over het eventuele evangelisatiewerk van de kerk van Wartena gesproken. Totdat ds. Hangelbroek als consulent van Wartena tijdens de classis van 16 juli 1925 meedeelt dat de kerkenraad van Wartena van zins is in het nabijgelegen vrijzinnige bolwerk Warga met evangelisatiewerk te gaan beginnen, in de vorm van Bijbellezingen: het lezen van een korte Bijbeltekst met daarna een eenvoudige uitleg daarvan. Wie moesten dat doen? De classispredikanten. Op dezelfde zondag dat ze in Wartena (om de beurt) de kerkdiensten leidden (Wartena had immers geen eigen predikant) konden zij ’s avonds Warga ingaan en in de woning van een der schaarse gereformeerden een Bijbellezing houden; daaraan voorafgaande zou daaraan in het dorp natuurlijk ruime bekendheid gegeven worden.

Ook deelde ds. Hangelbroek mee dat de classicale evangelisatiecommissie, die zich onder meer met het werk te Warga ging bezighouden, ook zou proberen een predikant voor Wartena en Eernewoude te beroepen die het evangelisatiewerk in Warga dan in deeltijd zou kunnen verrichten. Afgesproken werd dat de classiskerken over dat laatste voorstel zouden gaan nadenken. Zij zouden immers moeten meebetalen aan de te beroepen dominee!

De tweede gereformeerde kerk werd op 28 februari 1924 in gebruik genomen. (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk Wartena’).

Wartena in nood!

Het werk in Warga was intussen begonnen. Er was naast de wekelijkse Bijbellezingen ook een zondagsschool opgericht, waar al snel behoorlijk wat kindertjes ‘van buiten’ naar toe kwamen. Maar tijdens de classis van 20 januari 1926 ‘wees ds. Hangelbroek op de noodzakelijkheid dat in Warga de evangelisatiearbeid extra krachtig wordt ter hand genomen, vooral met het oog op de kerk van Wartena. Deze kerk vertoont reeds geruime tijd zekere achteruitgang, door het vertrek van vele jongere leden. De school raakt steeds leerlingen kwijt. De vrees bestaat dat op den duur de kerk van Wartena kwijnen zal’.

Warga zou de nood misschien kunnen doen verdwijnen! Op Warga had de classicale evangelisatiecommissie haar hoop gevestigd! Daar was al een ‘tamelijk goed bezochte zondagsschool’. Men wilde daar de arbeid ‘met kracht ter hand nemen en ‘beginnen’ (staat er) met het houden van Bijbellezingen, voorlopig als proef’, net als het jaar daarvoor trouwens ook al was afgesproken en waarmee men volgens de gegevens al bezig was. Maar dit terzijde. Br. T.A. van der Werff (1856-1926), eigenaar van een scheepswerf te Warga, had zijn huis ter beschikking gesteld, maar er was meer ruimte nodig. Daarom was het verstandig een bouwfonds te beginnen.  Ook wilde de classicale evangelisatiecommissie er een lid bij hebben  en wel een uit Wartena, ‘die immers het nauwst bij de evangelisatiearbeid in Warga betrokken is’. Ditmaal ‘blijkt de classis als geheel in te stemmen met het plan de kerk van Wartena te steunen door krachtige arbeid in Warga’! En br. Bijlsma uit Wartena werd in de classicale evangelisatiecommissie benoemd.

Het werk in Warga droeg vrucht, zo werd op 20 oktober 1926 geconstateerd, ook al was het aantal geregelde bezoekers op de zondagsschool lager dan men aan de hand van de lijst zou vermoeden.

Warga lang geleden…

Een evangelisatiegebouw in Warga?

De ruimte in het huis van br. T.A. van der Werff was te klein. Trouwens: hij was in 1926 inmiddels overleden en het was dus maar de vraag hoe lang zijn woning nog gebruikt kon worden voor de Bijbellezingen en de zondagsschool. Vandaar dat daar een eigen evangelisatiegebouwtje nodig was. Ds. Hangelbroek liet op de classis van 20 oktober 1926 een tekening van een eenvoudig lokaaltje zien, waarvan de bouw fl. 6.000 zou moeten gaan kosten, inclusief de grond. ‘De commissie acht uitstel van de bouw onverantwoordelijk en stelt zich voor, dat het geld door renteloze aandelen of giften in de kerken der classis bijeengebracht zal worden’.

Dr. W.A. van Es (1871-1959).

Toch was niet iedereen er gerust op. Wel had dr. W.A. van Es (1871-1959), predikant te Leeuwarden en voorzitter van de classicale evangelisatiecommissie, gezegd dat het er in Warga om ging ‘allereerst menschen voor het evangelie te winnen, maar ook om zoo mogelijk vanuit Warga het kerkelijk leven in Wartena te versterken en de christelijke school daar te bevolken’, maar toch waren er aarzelingen. Was het gevaar niet aanwezig dat in Warga uiteindelijk ook een zelfstandige Gereformeerde Kerk zou ontstaan? Dan had je twéé hulpbehoevende kerkjes: Wartena en Warga! Kon in Warga niet beter een lokaal gehuurd worden? Bijvoorbeeld in de openbare school, of in een café? En ds. W.H. den Houting  (1894-1942) van Huizum vroeg zich af of je het eventueel te bouwen evangelisatielokaaltje misschien ook als garage of zo kon verhuren, zodat het ook door de week productief gemaakt werd?

Ds. Hangelbroek antwoordde dat een andere lokaliteit niet verkregen kon worden, en zeker niet in de openbare school. Ze keken daar wel uit! Die ‘fijnen’ in hun openbare school? Nooit! Ook een café stuitte op bezwaren. Dat was geen gewenste omgeving om het evangelie te verkondigen.  Je bracht de bezoekers maar op een idee. Nee, zei dr. Van Es, er moest nu haast gemaakt worden! De kans was groot dat de evangelisatiearbeid door het overlijden van br. Van der Werff binnenkort op straat gezet werd en dan was alle moeite voor niets geweest! Daar kon uiteindelijk iedereen zich mee verenigen en daarom werd afgesproken dat de collectant, br. Pel, alle classiskerken bij langs zou gaan om aan de huizen voor de bouw van een lokaal te collecteren! Voor 15 september 1927 moesten alle gelden binnen zijn.

Vertraging…

Maar het liep niet allemaal van het spreekwoordelijke leien dakje, zo bleek tijdens de classis Leeuwarden van 1 februari 1928. Het werk in Warga, ‘dat aanvankelijk vorderingen maakte, heeft in de laatste tijd tegenslag en tegenkanting, wat de commissie deed besluiten de bouw van het lokaal niet te verhaasten’.

Ook het beroepen van een predikant ging niet vlot. ‘Het overleg daarover met de kerken van Wartena en Eernewoude was weinig hoopvol’. Wartena wilde graag meewerken aan het beroepen van een gezamenlijke predikant, maar Eernewoude voelde er minder voor, ’aangezien de kosten van het plan een uitgave van fl. 3.500 tot fl. 4.000 zouden bedragen’, zodat de classis zelf maar een besluit moest nemen om, eventueel dan maar zonder Eernewoude (maar daardoor met meer kosten voor de classiskerken), een predikant te beroepen voor Wartena alleen en voor het evangelisatiewerk te Warga.

Ds. W.H. den Houting (1894-1942).

Ds. Den Houting waarschuwde  echter dat de zaak Wartena-Eernewoude nu niet moest gaan versloffen! De beide kerken moesten zelf actief worden. ‘Wanneer de stoom niet door de wielen van Eernewoude gaat, kan dit beter afgehaakt worden, doch zal de classis bereid gevonden worden zich zelf een groot financieel offer te getroosten’. Afgesproken werd dat alle kerkenraden er nog eens over zouden nadenken. Later zou er over worden doorgesproken.

Toch samen een predikant beroepen.

Kennelijk door die stok achter de deur ging ook de kerkenraad van Eernewoude uiteindelijk akkoord met het gezamenlijk met Wartena beroepen van een predikant. Toen dat duidelijk was kwam op de classis van 17 oktober 1928 het idee naar voren om nog niet een lokaaltje te Warga te bouwen, maar eerst een pastorie in Wartena neer te zetten voor de gezamenlijk te beroepen dominee! Daar wilde de classicale evangelisatiecommissie echter niet in mee gaan. Het geld dat br. Pel had opgehaald was voor een evangelisatielokaal bestemd. Daarvoor moest het ook gebruikt worden!

Toen ook de Particuliere Synode in mei 1929 aan het plan voor het beroepen van een predikant meewerkte, verlichtte dat de kosten voor de classiskerken. De provinciale Deputaten voor Hulpbehoevende Kerken schonken namelijk fl. 500; de classiskerken zouden dan gezamenlijk nog fl. 2.000 bijeen moeten brengen. Dat was te doen. De classis Leeuwarden  telde destijds dertien kerken (incl. Eernewoude en Wartena) met in totaal ruim 11.000 leden, waarvan ruim 5.700 belijdend. ‘Reden waarom wij dan ook met vrijmoedigheid vragen wel aan ons voorstel te willen voldoen’.

Ds. G. Melles (1900-1985), de eerste ‘echte predikant van de Gereformeerde Kerk te Wartena na veertig jaar!

Een lokaal én een (evangelisatie-) predikant!

De classis stemde er toen natuurlijk mee in. Eernewoude zowel als Wartena zouden dan immers hun eerste predikant kunnen verwelkomen en bovendien zou het werk in het evangelisatiegebied van Warga met kracht kunnen worden aangepakt. Een beroep werd uitgebracht op kandidaat G. Melles (1900-1985), die de roeping aannam. Op 24 augustus 1930 deed hij intrede in Wartena (met de dorpen Warstiens en Warga) en de week daarop, op 31 augustus, in Eernewoude. Het totaal aantal leden van beide kerken was op dat moment 231 (waarvan 99 belijdend lid). Met dat aantal leden kon de predikant ook in Warga elke week enige tijd aan het werk.

Het was echter wel even wennen. In januari 1931 klaagden de classicale ‘Deputaten voor de Evangelisatie in de classis Leeuwarden’ dat ‘de kerk van Wartena nu eens met een plan moet komen’ en ze stelden meteen voor ‘uit te spreken dat voortaan de gang van het werk te Warga ligt voor rekening van de kerk te Wartena’. Ook was men teleurgesteld dat ‘op een vergadering van de classicale Evangelisatiecommissie, waar ook de Bijbellezers aanwezig waren, ofschoon daartoe uitgenodigd tot twee keer toe niet de predikant van Wartena, noch één keer br. Bijlsma tegenwoordig waren’.

Ds. Melles vond echter dat ‘zijn komen op die vergaderingen niet noodzakelijk was’. Wel pleitte hij voor de medewerking van de classis, zodat de kleine kerk van Wartena er niet alleen voor zou staan. ‘Onttrokken heeft Wartena zich niet, daar de predikant zich beschikbaar stelt. De deputaat weerlegt dit en dringt er op aan dat men te Wartena ten opzichte van de evangelisatiearbeid in Warga meer activiteit betone’. Het behoorde immers gewoon tot het takenpakket van de predikant! Op die voorwaarde was hij benoemd!

Het evangelisatiegebouwtje in Warga, dat in 1931 in gebruik genomen werd.

Gelukkig was er ook iets moois te melden: de classis gaf toestemming tot de aankoop van een bestaande woning als evangelisatiegebouwtje. Dr. Van Es deelde ‘tot blijdschap der classis’ mee dat dit mogelijk was geworden mede dankzij het legaat van de wed. Bolman van fl. 900 schoon, zodat het voor de classiskerken geen financieel bezwaar opleverde.

Enige verbetering… ?

De archieven van de classis en van de Particuliere Synode maken in de jaren daarop nauwelijks melding van het werk in Warga. Toch leek het aanvankelijk wel goed te gaan met het werk. Sinds februari 1931 werden ook wekelijkse avondbijeenkomsten gehouden, ‘opgeluisterd door zang van een zangvereeniging. De Bijbellezingen trekken behoorlijk bezoek’. En in oktober kon men meedelen ‘dat in Warga op naam van de kerk van Wartena een pand aangekocht en vervolgens in gereedheid gebracht was voor het houden van Bijbellezingen en zondagsschool, bekostigd uit gelden daartoe door de classis bijeengebracht’.

Wartena lang geleden….

… of toch niet?

Maar na vier jaar radiostilte duikt ineens in de classis van januari 1935 de klacht van br. Pel op (hij is in Warga nog steeds voor de evangelisatie aan het werk), ‘dat in Warga nogal tegengewerkt  wordt van vrijzinnige [hervormde] zijde. Ook wordt [door de kerkenraad] vanuit Wartena er op aangedrongen dat de gereformeerden uit Warga te Wartena zullen kerken, maar dit is niet bevorderlijk voor de evangelisatiebijeenkomsten daar’.

En dik anderhalf jaar later, in oktober 1936, wordt in de classis  opgemerkt dat er ‘weinig voortgang’ was. Sterker: men vond dat er te weinig contact was tussen de kerkenraad van Wartena en het werk en de werkers in Warga. De gezaghebbende br. Hempenius uit Wartena merkte naar aanleiding van het rapport over het werk in Warga zelfs op dat ‘zijns inziens het werk te Warga te positief wordt voorgesteld; er komen in de samenkomsten maar enkele buitenstaanders. Volgens br. Pel zijn er meerderen die voorheen in Warga de evangelisatie bezochten, maar nu die der hervormden in Wirdum bezoeken’. En toen bleek dat in Warga zelfs een tijdlang geen bijeenkomsten gehouden waren; ‘dat heeft schade gedaan’.

Weer ruim een half jaar later, in juli 1937, deelde de kerkenraad van Wartena op de classis mee ‘de zondagmorgensamenkomsten te Warga voor drie maanden te moeten stopzetten en zelf het werk ter hand te moeten nemen’. Met andere woorden: de ochtendbijeenkomsten liepen voor geen meter en zouden gestopt worden en de kerkenraad en de evangelisatiecommissie van Wartena zouden zelf met het overige evangelisatiewerk aan de slag gaan: zondagsschool, lectuurverspreiding en eventueel huisbezoeken. De classicale deputaten voor de evangelisatie gingen daar weliswaar mee akkoord, maar op 13 september 1937 zouden zij, ds. Van Es en ds. J. Weggemans (1903-1975) van Beetgum, in Wartena overleg plegen met de evangelisatiecommissie.

Ds. W. van der Heide (1899-1964).

‘Het gebouw in allerdroevigste staat…’.

Wat die vergadering opleverde is onduidelijk, want pas zes jaar later, in januari 1943, wordt in de classis weer over Warga gesproken en wordt duidelijk hoezeer het evangelisatiewerk in Warga in het slop zat. Namens de classicale Deputaten voor de Evangelisatie rapporteerde ds. W. van der Heide (1899-1964) van Leeuwarden-Huizum op de classis, ‘dat de commissie het gebouw in Warga heeft geïnspecteerd. In Warga verkeert het gebouwtje in allerdroevigste staat. De kerkenraad van Wartena heeft het verwaarloosd. Deputaten verzoeken opdracht van de classis hierover een hartig woord met de kerk te mogen spreken en ten aanzien van de inventaris maatregelen te mogen nemen als het haar dienstig voorkomt. Ze hebben overwogen het gebouw te verkopen, te verhuren, en op te wekken weer te evangeliseren’. Het werk lag dus al enige tijd gewoon stil. Er werd niets meer gedaan. En naar het gebouwtje – ook met classisgeld betaald – werd niet meer omgekeken….

Ds. P. Klapwijk (1907-1972).

Ds. P. Klapwijk (1906-1972) van Dronrijp zei nog, dat er dadelijk geholpen moest worden. De reparatiekosten van  het gebouwtje bedroegen fl. 165 en eigenlijk moest de classis haar handen er volgens hem van aftrekken, maar toch stelde hij met tegenzin voor de helft van die kosten door de classis te laten betalen, ‘op voorwaarde dat het werk geheel wordt afgedaan’. Aldus besloten.

Ds. Rabbers treedt aan: geregelde arbeid in Warga.

Ds. H. Rabbers (1909-1983).

Ds. Melles vertrok per 5 mei 1946 naar Voorst. Ds. H. Rabbers (1909-1983) van Tijnje volgde hem per 4 september 1949 op; nu niet meer in combinatie met Eernewoude, maar alleen als predikant van Wartena  (met Warstiens en Warga). Hij zou daar tot zijn emeritaat in 1964 blijven. Wat de verbeterpunten waren was duidelijk: Warga moest weer de aandacht krijgen die het verdiende! En ds. Rabbers ging daarmee daadkrachtig aan de slag. In het archief van de classis Leeuwarden worden nog steeds jaarrapporten over de stand van zaken tussen 1950 en 1957 bewaard, die van geregelde arbeid getuigen, ook door de predikant!

Het werk tussen 1950 en 1957.

Dankzij de verslagen kunnen we een vrij precies beeld geven van het werk dat tussen 1950 en  1957 werd verricht. De evangelisatiecommissie van de kerk te Wartena vergaderde twee tot vier keer per jaar om de navolgende activiteiten te organiseren:

Allereerst werden in het winterseizoen van oktober tot april om de veertien dagen evangelisatiebijeenkomsten gehouden in het gebouwtje in Warga. Daar kwamen behalve gereformeerden ook enkele buitenkerkelijken, zij het slechts weinig. In de meeste verslagen is sprake van ongeveer vijf. De sprekers waren meestal ds. Rabbers, hoofdmeester De Vries en B.T. van der Werff uit Warga (zoon van T.A. van der Werff, die in 1926 overleed), eigenaar van de Scheeps- en  Jachtwerf ‘De Onderneming’. Vaak werden die evangelisatiebijeenkomsten opgeluisterd door een zangkoor dat uit acht leden bestond. In 1952 werd bovendien een incidentele evangelisatiebijeenkomsten gehouden, maar deze was ‘slecht bezocht’. Daarna horen we er niets meer over.

Het evangelisatieverslagje over het jaar 1950.

De vroeger vaak genoemde zondagsschool wordt alleen in de verslagen van 1951 en 1953 vermeld; deze stond onder leiding van br. B.T. van der Werff uit Warga. In de daarop volgende verslagen horen we er niets meer over.

Wel wordt geregeld melding gemaakt van straatprediking, die zowel in Wartena als in Warga werd gehouden. Daarbij  werd de Autozending te Amsterdam te hulp geroepen. Deze leverde een auto met chauffeur en met de destijds bekende evangelist Schotvanger. De auto deed ook dienst als uitstalling voor lectuur. Meestal werd ook medewerking verleend door een koor. Aan de straatprediking werkten vaak ds. Rabbers en hoofdmeester De Vries mee. In 1951 werd op verzoek van de kerkenraad van Eernewoude ook daar met de Autozending gewerkt, waaraan ds. Rabbers weer meewerkte.

De heer en mevrouw Schotvanger (en de chauffeur) bij de evangelisatiewagen.

Behalve de straatprediking werden ook andere openluchtsamenkomsten georganiseerd, meestal twee keer per jaar, zowel in Wartena als in Warga. Daar werd ‘bij de brug in Wartena’ gesproken door dominee Rabbers, meester De Vries of door B.T. van de Werff. Vaak werd medewerking verleend door een muziekkorps uit Garijp (als de bijeenkomst in Wartena plaatsvond) of uit Wirdum (als de bijeenkomst in Warga was). In 1954 was er ‘veel volk ten gehore’.

Lectuurverspreiding vond elk jaar plaats, zowel in Wartena als in Warga. Daarbij ging het om de Elisabeth Bode en De Goede Tijding. Behalve de reguliere wekelijkse verspreiding (70 tot 80 exemplaren in Warga en Wartena samen) werden ook met kerst veel Kerstnummers van de Elisabeth Bode bezorgd, meestal rond de 350 stuks. Begin 1953 werden bovendien ook 150 traktaten verspreid onder de titel ‘Wat wil God met ons Vaderland?’, dit in verband met de stormramp van februari 1953. In 1957 werden 75 scheurkalenders rondgebracht, waarop dagelijkse Bijbelteksten met een korte meditatie waren afgedrukt.

Het verslag van het evangelisatiewerk in 1957.

Huisbezoek volgde op de verspreiding van de lectuur. Men wilde immers weten of de lectuur beviel en of men daarover vragen had of misschien zelfs een gesprek wilde. Meestal werden deze bezoeken gebracht door ds. Rabbers, maar in het verslag over 1957 is sprake van vier huisbezoekers plus ds. Rabbers.

In 1952 is sprake van een buitenkerkelijke die de catechisatie van ds. Rabbers in Wartena bezocht en die in 1954 inmiddels op de belijdeniscatechisatie zat. Van hem werd gezegd dat hij gereformeerd wilde worden. Dat leek te lukken, want hij werd na verloop van tijd  beschouwd als ‘een geregelde kerkganger in de kerk in Wartena’. Ook was er ‘een zekere R.V., een evangelisatieklant’, die geregeld bij ds. Rabbers thuis catechisatie kreeg.

In 1950 lezen we dat in Warga een evangelisatiebibliotheekje bestond, waar ‘evangelisatieklanten’ secuur uitgezochte christelijke boeken konden lenen. Maar daarvoor was ‘niet veel belangstelling’. Daarover horen we in de jaren daarna dan ook niets meer.

Tenslotte  lezen we dat ds. Rabbers in 1953 een begrafenis ‘van een evangelisatieklant’ leidde, ‘een vrouw die, hoewel ongedoopt, op haar ziek- en sterfbed vrijmoedig getuigde van haar geloof in Christus, haar Heiland. Zij kent de enige troost in leven en sterven’.

‘Zo is de vereniging steeds bezig het Evangelie van Jezus Christus uit te dragen en hen te wijzen op den eeuwigen weg ter zaligheid, biddende dat de Heere onze arbeid mag zegenen en brengen tot de gemeente die zalig wordt’, zo besloot rapporteur B.T. van der Werff zijn verslag in 1956.

Geregeld werd in die jaren ook gesproken over het evangelisatiegebouwtje in Warga. Wie moest voor het onderhoud zorgen, de kerk in Wartena of de classis? De kerk van Wartena had het in juni 1957 op de classis over ‘een contract tussen de kerk van Wartena en de kerken van de classis over het onderhoud van het gebouw’. Daarover was niemand iets bekend, en de scriba zou de archieven nog eens doorneuzen, maar in ieder geval werd afgesproken het contract – als het bestond – op te zeggen. Uiteindelijk werd in 1957 besloten dat de kerk van Wartena voor het onderhoud zou zorgen en dat de classis financieel  zou bijspringen.

Tenslotte.

Hoewel in het archief van de classis na 1957 geen werkverslagen meer te vinden zijn, weten we dat het werk ook daarna nog doorging. Zo komen we in 1965 en daarna, tot in de jaren ’70 nog steunbedragen voor de evangelisatiearbeid tegen ten bedrage van fl. 1.250 tot fl. 2.250. Helaas zwijgen de klassikale archieven er daarna over.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Wartena Warstiens Warga van 1905 tot 2015.

Bronnen:

Archief Classis Leeuwarden der Gereformeerde Kerken, Tresoar, Leeuwarden

Archief Particuliere Synode der Gereformeerde Kerken in Friesland (Noordelijk Gedeelte), Tresoar, Leeuwarden

Y. Schouwstra-Raap (e.a.), 100 jaar Gereformeerde Kerk Wartena Warga Warstiens. Leeuwarden, 1990

© 2017. GereformeerdeKerken.info