De Gereformeerde Kerk te Lunteren (3)

Tot aan de bouw van de huidige kerk (slot).

Ds. P.R. Everaars (van 1948 tot 1952).

( < Naar deel 2 )  – Nog voor het vertrek van ds. De Lange werd het beroepingswerk aangevat. Achtereenvolgens werden drie predikanten beroepen, die echter allen bedankten. Kandidaat P.R. Everaars (1919-1999) nam het door de kerkenraad op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 15 februari 1948 intrede.

Ds. P.R. Everaars (1919-1999).

“Ik was mij er wel van bewust, dat Lunteren niet de gemakkelijkste gemeente was om in te beginnen. Niet omdat er zoveel lastige mensen zouden wonen, maar omdat deze toen nog veel kleinere gemeente zeer heterogeen van samenstelling was”, zo schreef de predikant in 1962. “De Gereformeerde Kerk van Lunteren is een echte import-gemeente. Er waren toen al ‘vogels van diverse pluimage’. Dat vereist des te meer aanpassingsvermogen van een predikant”.

“Aan het kerkelijk leven en het verenigingsleven werd over het algemeen met enthousiasme deelgenomen. (…) Mijn tijd in deze gemeente van toen nog geen 400 zielen was minstens zo bezet als in de stadswijk van 1.400 zielen [te Schiedam] die ik later te bearbeiden had”.

Ds. Everaars nam in een dienst op 2 november 1952 afscheid van de kerk van Lunteren wegens een ontvangen beroep van de kerk van Avereest.

Na diens vertrek nam de kerkenraad in 1953 nog een aantal belangrijke besluiten. Ten eerste besloot men de middagdienst te verplaatsen naar 7 uur ’s avonds. Ook werd besloten het actief kiesrecht voor de vrouwelijke belijdende gemeenteleden in te voeren. Verder werd de in 1951 door het Nederlands Bijbel Genootschap gepubliceerde Nieuwe Vertaling van de Bijbel in de kerkdiensten ingevoerd.

Ds. J. Ozinga (van 1954 tot 1975).

Ds. J. Ozinga (1910-1980).

Na het vertrek van ds. Everaars werden door de kerkenraad achtereenvolgens twee predikanten beroepen. Zij bedankten, maar het derde beroep, dat werd uitgebracht op kandidaat J. Ozinga (1910-1980) te Bennekom werd door hem aangenomen. Ds. J. Douma (1873-1958), emeritus-predikant van Arnhem, bevestigde hem op 3 januari 1954 in het ambt. Dezelfde zondag deed hij intrede, welke dienst in de hervormde kerk te Lunteren gehouden werd. Ds. Ozinga bleef ongeveer eenentwintig jaar aan de kerk van Lunteren verbonden. “Hij was in veel opzichten een bijzonder mens, met veel talenten en mogelijkheden. Hij was zeer veelzijdig, geestig, scherpzinnig en daarnaast vriendelijk en zachtmoedig”. De predikant voerde de titels ‘dr. mr.’, maar liet zich daar niet op voorstaan.

“Ds. Ozinga was behoedzaam waar het ging om de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken; hij ‘vertaalde’ de problemen naar de gemeente op een zodanige wijze, dat er geen ernstige meningsverschillen en gevaarlijke botsingen ontstonden en dat de eenheid bewaard bleef”.

Kerkzang.

De kerkenraad betrachtte voorzichtigheid bij de invoering van de uitgebreide ‘Enige Gezangen’.

Enkele maanden nadat de predikant intrede gedaan had werd in november besloten de psalmen in het vervolg niet meer op lange noten te zingen, maar het ritmisch zingen in te voeren. Toen in 1957 voorgesteld werd de uitgebreide, maar toch nog dunne bundel ‘Enige Gezangen’ in gebruik te nemen, werd daartoe door de kerkenraad echter vooralsnog niet besloten. Het zingen van gezangen was in de Gereformeerde Kerken altijd een heet hangijzer geweest: de weerzin tegen gezangen dateerde al uit de tijd van de Afscheiding, toen velen weigerden de door de overheid (!) in de hervormde kerk ingevoerde en verplicht gestelde bundel ‘Evangelische Gezangen’ te zingen.

De regering had na de Franse tijd een nieuwe gezangenbundel in de hervormde kerk ingevoerd: de ‘Evangelische Gezangen’.

De Afgescheidenen achtten de gezangen ‘menselijke vonden’, en hadden genoeg aan de psalmen die immers regelrecht in berijmde vorm vanuit de bijbel in het psalmboek terecht gekomen waren. Wel werd in de Gereformeerde Kerken in latere jaren het uitermate dun gezangenboekje ‘Enige Gezangen’ ingevoerd, maar daarin kwamen alleen gezangen voor die in onberijmde vorm in de bijbel voorkwamen, maar niet in het ‘Boek der Psalmen’. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Lofzang van Zacharias, die van Maria, enz. Toen de synode besloot de bundel van de oorspronkelijk twaalf ‘Enige Gezangen’, later uitgebreid tot achtentwintig, te vermeerderen tot maar liefst negenenvijftig liederen, achtte de kerkenraad het in 1957 geraden met de invoering daarvan nog even te wachten. In april 1958 werd echter toch besloten deze bundel per 1 juli dat jaar in gebruik te nemen.

Kerkblad.

Om te zorgen voor de kerkelijke nieuwsvoorziening in de gemeente deed de kerk van Lunteren al jaren lang mee aan ‘Ons Kerkblad’, het officieel orgaan van de gereformeerde classis Arnhem. Maar ten tijde van ds. Schaafsma (van 1924 tot 1933) werd in 1931 het plan voorgesteld om te komen tot een kerkblad in samenwerking met de naburige kerken van Ede en Bennekom. Omdat dit niet doorging, bleef de oude toestand gehandhaafd. Pas tijdens de lange ambtsperiode van ds. Ozinga werd overgegaan tot de uitgave van een eigen kerkblad, ‘Kontakt met uw kerk’ genaamd.

De kerk aan de Oranjestraat werd langzaam maar zeker te klein…

Een nieuwe kerk (1959).

We besluiten dit drieluik over de Gereformeerde Kerk te Lunteren met bijzonderheden over de bouw van de huidige gereformeerde kerk aan de Oranjestraat.

In het begin van de jaren ’50 bleek dat de ruimte in de al eerder vergrote kerk aan de Oranjestraat te beperkt was. Om de vele kerkgangers een plaats te geven was het namelijk nodig ’s ochtends twee kerkdiensten te houden, de eerste om half negen en de tweede om tien uur, later gewijzigd in negen uur en half elf. In 1954 benoemde de kerkenraad daarom een commissie die een plan maakte om de kerk te verbouwen. In de kerkenraad van juni 1955 was men over de plannen echter niet positief; het werd ontoereikend en ondoelmatig gevonden.

Men was er dus van overtuigd dat er meer moest gebeuren dan alleen een kerkvergroting. De dankstondcollecte werd meteen voor het inmiddels gestichte bouwfonds bestemd, en besloten werd bovendien een rondgang door de kerkelijke gemeente te houden om ‘een kapitaalsgift’ te vragen. En omdat men besefte dat er veel geld nodig zou zijn – berekeningen wezen in de richting van fl. 100.000 – zou later een tweede rondgang gehouden worden, maar dan met het oogmerk een verhoging van de kerkelijke bijdragen te vragen. Ook werd een obligatielening van fl. 80.000 uitgeschreven.

De nieuwe gereformeerde kerk met de pastorie aan de Oranjestraat.

De architect was al aangewezen: J. van de Top te Ede. Deze maakte een schetsplan voor algehele nieuwbouw, dat in september 1956 in de kerkenraad besproken werd. Toch was de kerkenraad ook nu van mening dat er in de ontworpen kerk te weinig ruimte was om alle verwachte kerkgangers een plaats te kunnen geven. Geen nood, de architect maakte een nieuw plan, dat in juli 1957 aangenomen werd. Aannemer J. Driesten uit Kootwijkerbroek werd in de arm genomen om de plannen uit te voeren. Omdat de oude kerk moest worden afgebroken en daar in die tijd dus geen diensten gehouden konden worden, stelde de hervormde gemeente haar kerkgebouw gedurende de bouw gratis ter beschikking van de Gereformeerde Kerk.

Op 25 april 1958 werd begonnen met het afbreken van de oude kerk en de bouw van de nieuwe. De ‘eerste steen’ werd op 9 september 1958 gelegd door gemeentelid E. Evers. De bouw verliep voorspoedig, en toen de inrichting van de kerk aan de orde kwam werd besloten geen banken, maar stoelen in de kerk te plaatsen. De nieuwe kerk kon op 12 april 1959 in gebruik genomen worden. Ds. Ozinga hield zijn ‘inwijdingspreek’ naar aanleiding van de tekst op de gedenksteen: Filippus 2 : 10 en 11: “Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!” Het totaal aantal zitplaatsen in de kerk bedroeg ongeveer 425, wat kon worden uitgebreid tot 585.

Het orgel.

Het orgel dat destijds door Van Bijsterveld betaald werd en vanaf 1905 in de oude kerk stond.

Het orgel in de oude kerk was in de loop van de tijd al verscheidene keren gereviseerd, maar werd niet geschikt geacht om mee te nemen naar de nieuwe, grotere kerk. Daarom werd dat instrument afgebroken en elders tijdelijk opgeslagen. Het werd later verkocht aan de Gereformeerde Kerk te Nijkerk, ten behoeve van de kerk in Nijkerkerveen.

Het orgel dat in 1959 in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Organist P.J.L.J. Ozinga had ondertussen al een ander orgel op het oog dat hij, na overleg met en toestemming van de kerkenraad, voor fl. 5.000 aankocht van de hervormde kerk in Bloemendaal.  Het was een in 1881 door orgelbouwer Ibach in het Duitse Barmen gebouwd instrument met twee klavieren en pedaal, en het werd onder deskundig toezicht flink aangepast, zodat het voor de nieuwe kerk in Lunteren geschikt was. Omdat het orgel bij de ingebruikneming van de kerk in 1959 nog niet helemaal klaar was, werd bij de kerkzang tijdelijk gebruik gemaakt van een harmonium, dat door een van de kerkenraadsleden ter beschikking werd gesteld. Uiteraard werd het nieuwe orgel in latere jaren geregeld gerestaureerd en opgeknapt. Het doet nog steeds dienst.

Uitbreiding van de kerk (1987).

De kerk na de uitbreiding  in 1987.

Ds. Ozinga ging in 1975 met emeritaat. Hij werd opgevolgd door ds. S. de Jong (*1933), die van 1976 tot 1983 aan de kerk van Lunteren verbonden was. Tijdens zijn ambtsperiode werden de eerste plannen gemaakt voor de verbouw van de kerk. Gedurende het predikantschap van ds. H.P. Mulder (*1946) – die van 1985 tot 1994 predikant bij de Gereformeerde Kerk te Lunteren was – werd een stevige uitbreiding van de kerk gerealiseerd. Na jaren van overleg en plannen maken werd in juni 1985 een bouwcommissie ingesteld en werden voorstellen aan de gemeente voorgelegd. “Aan de westzijde van de kerk twee zalen, gescheiden door een schuifwand, met onder de tweede zaal een kelderruimte voor de jeugd, verder vier toiletten en een keuken en bovendien een hal als ontmoetingscentrum. De kerkzaal zelf zou worden vergroot met het zaaltje achter de kerk. Aan de oostzijde van de kerk zou een nieuwe consistorie gebouwd worden. En omdat men tóch bezig was werd ook besloten de kerk te voorzien van een nieuwe CV en een goede geluidsinstallatie. Het werk begon op 20 oktober 1986, toen A. Tulp sr. de eerste schep in de grond stak.

Het interieur van de gereformeerde kerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Natuurlijk ging dit alles veel geld kosten. Vandaar dat men in 1985 meteen al begon met het houden van financiële acties om de benodigde fl. 450.000 bijeen te brengen. Omdat men vond dat niet alleen aan de eigen kerk gedacht, maar de blik ook op de wereld gericht moest worden, besloot men een actie te houden ten behoeve van het zendingswerk op het Indonesische eiland Celebes (tegenwoordig Sulawesi genaamd). Deze bracht fl. 25.000 op.

In gebruik genomen (1987).

In 2002 werd de kerk nogmaals verbouwd.

De kerk was weliswaar eind mei 1987 al vrijwel klaar, maar tijdens de dankdienst ter herdenking van het 125-jarig bestaan van de kerk, op 22 augustus 1987 werd de nieuwbouw officieel overgedragen aan de kerkenraad. In 2002 werd de intree van de kerk uitgebreid.

Met deze laatste opmerkingen  besluiten we het derde deel van het beknopte verhaal over de Gereformeerde Kerk te Lunteren, waaraan daarna nog verscheidene andere predikanten verbonden waren. De kerk doet nog steeds dienst als gereformeerde kerk (PKN).

Ledental van de Gereformeerde Kerk te Lunteren.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Lunteren (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen:

A. van de Beek, Door Zijn hand… Kerkgeschiedenis van de Gemeente Lunteren. Berkel en Rodenrijs, g.j. [1965]

H. Fidder, Geref. Kerk van Lunteren 100 jaar. In: Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland. 27 oktober 1962

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J.L. Jaspers, Maranatha. Open Brief aan den kerkeraad van de Geref. Kerk te Lunteren als antwoord op het besluit van den Kerkeraad om hem in zijn ambtelijke bediening te schorsen, benevens de over deze zaak gevoerde correspondentie. Haarlem, 1931

J.L. Jaspers, ‘Indien de slang gebeten heeft …’ Eenige kantteekeningen op het ‘Kort Antwoord’ van den kerkeraad van Lunteren en op den Open Brief ‘Maranatha’. Haarlem, 1931

Kerkenraad der Geref. Kerk te Lunteren, Kort antwoord van den kerkeraad der Geref. Kerk te Lunteren op den Open Brief van ds. J.L. Jaspers. Arnhem, 1931

J. Ozinga, Gedenkschrift uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk van Lunteren (…). Lunteren, 1962

J. Ozinga, Van Riessen, e.a., 125 jaar Gereformeerde Kerk Lunteren. Lunteren, 1987

C. Smits, De Afscheiding van 1834, Negende deel, Provincie Gelderland. Dordrecht, 1991

© 2019. GereformeerdeKerken.info