Een nieuwe kerk (1932).
( < Naar deel 1 ) – Over die ‘tweede kerk’ nu méér. Want al in 1930 besloot de kerkenraad tot de bouw van een nieuwe, grotere kerk.
Naast de pastorie werd van boer Hammink opnieuw een stukje grond gekocht waarop de kerk gebouwd zou worden. Het ontwerp werd geleverd door architect J. Vellekoop uit Gendringen. Het was een sierlijk eenbeukig zaalkerkje compleet met een toren en een kerkenraadskamer, waar ook de verenigingen onderdak konden krijgen. De kosten bedroegen ongeveer fl. 12.000, en als men bedenkt dat in 1929 door de Beurskrach op Wall Street in New York een grote economische crisis zich van de wereld meester maakte, is het des te opvallender dat de kleine gemeente dit voor elkaar kreeg.
Nadat op 22 februari 1932 de aanbesteding had plaatsgevonden en de aannemers A. Gosseling en J.F. Hengeveld uit Gendringen opdracht kregen de bouwklus te klaren, werd op 7 april door ds. Wielemaker de ‘eerste steen’ gelegd. In september dat jaar was de kerk klaar. Bij die gelegenheid preekte ds. Wielemaker over psalm 89 vers 16a: ‘Welgelukzalig is het volk dat het geklank kent’, een psalm die ongetwijfeld in die dienst ook gezongen zal zijn.
De kerk door oorlogsgeweld vernield (30 maart 1945).
Ondertussen kreeg Hitler bij onze oosterburen steeds meer macht, wat uiteindelijk op 10 mei 1940 uitdraaide op het begin van de Tweede Wereldoorlog. Schoolhoofd J.R. Westerveld van de Chr. School te Bontebrug schreef over de vreselijke gebeurtenissen op 30 maart 1945, die de kerk en de pastorie in vlammen deden opgaan.
Tussen de zich in de omgeving van Bontebrug nog bevindende Duitse troepen en de naderende Engelse en Canadese soldaten, ontstond op 23 maart 1945 om vijf uur ’s middags vuurgevecht. De week daarop werd gekenmerkt door grote spanning omdat er voortdurend luchtaanvallen door Engelse piloten werden uitgevoerd. Om zich tegen de naderende geallieerde legers te verdedigen (al opgerukt tot in het nabijgelegen Breedenbroek) betrokken de Duitsers op 29 maart de gereformeerde pastorie, de christelijke school en enkele andere woningen in Bontebroek; ze waren erg nerveus over wat komen zou. Al heel snel werd een vrij groot aantal geallieerde gevechtswagens in de onmiddellijke nabijheid van de kerk geparkeerd, waaronder vijf wagens vol munitie en benzine.
Duits granaatvuur trof een Engelse wagen die tussen de kerk en het huis van de familie Oberink stond. De woning werd geraakt en brandde tot de grond toe af. Het vuur sloeg over naar de kerk, die al snel in lichterlaaie stond en ook de pastorie vatte vlam. Het predikantsgezin, dat in de pastoriekelder verscholen zat, moest hals over kop vluchten naar de schoolwoning, waar ook een aantal Engelse soldaten beschutting zocht. Daarna vatten ook nog verscheidene andere woningen vlam, waaruit nauwelijks iets gered kon worden. Nadat het Duitse granaatvuur opgehouden was vonden ds. Wielemaker en zijn grote gezin gedurende een week onderdak bij de heer Hammink. Daarna vond men een tijdelijke woning in het nabijgelegen Ulft.
Na de bevrijding, op zondag 8 april, kon weer een dienst gehouden worden, ditmaal in het gymlokaal bij de christelijke school, het eerste kerkje. “Ds. Wielemaker herdacht de ramp die ons getroffen had, maar ook de bevrijding die ons deel was geworden. Hij vestigde hier inzonderheid de aandacht op de zwaarst getroffenen. Zij allen werden in de liefde en zorg der gemeente aanbevolen. Wat de predikant zelf betrof, het verlies van zijn bibliotheek was wel één der zwaarste dingen die hem troffen.
De kerk was totaal uitgebrand. Niets kon gered worden. Het hele archief met oude notulenboeken en het pas in orde gebrachte kaartregister verdwenen in de vlammen! Teven verbrandde in de kerk nagenoeg de hele inventaris van de Christelijke School, waaronder veertien schoolbanken.
De derde kerk (1949).
Na de oorlog was er uiteraard grote schaarste aan bouwmaterialen. Gelukkig kon door middel van het Wederopbouw-instituut medewerking verkregen worden om te kunnen overgaan tot de bouw van een nieuwe kerk. De plannen daarvoor werden ontworpen door het architectenbureau Rotshuizen en Dekker te Arnhem. In de plannen werd rekening gehouden met de wens kerk en pastorie van plaats te veranderen: aan de westkant de pastorie, aan de zuidoostkant de kerk. Men begon met de bouw van de pastorie, omdat dit vooralsnog het meest urgent was. Men had immers een kerkplaats in het gymlokaal, het eerste kerkgebouw. Aannemer Janssen uit Terborg kreeg de opdracht om de pastorie te bouwen, en leverde deze in 1947 op.
De rijkscommissie die over de wederopbouw van ons land besliste bepaalde, voor wat de kerkbouw betrof, dat de nieuwe kerk groter en hoger moest zijn dan de vorige. De plannen van de architecten werden door de laagste inschrijver, aannemer H. Suselbeek te Silvolde, uitgevoerd. De vroegere burgemeester, J.J.G. Boot (sinds 1946 burgemeester van Ede), was voorzitter van de bouwcommissie. De kerk kon door de schaarste aan bouwmateriaal pas in 1949 gebouwd worden en om, dezelfde reden moest de toren nog twee jaar wachten.
De totale bouwkosten van kerk en pastorie bedroegen fl. 150.000, die werden opgebracht door subsidies van het rijk, door de uitkering van verzekeringsgeld en natuurlijk door de bijdragen van gemeenteleden, waarbij ook de classiskerken hulp verleenden. Daar mochten collectanten uit de kerk van Silvolde-Gendringen namelijk langs de huizen gaan collecteren met aanbeveling van de classis. Die collectereizen brachten maar liefst fl. 34.000 op, waarvan aan de kerk van Silvolde-Gendringen fl. 20.000 werd afgestaan.
Bij de bouw van de kerk werd een mooi glas-in-lood raam geplaatst met daarin de tekst uit Nehemia 2 vers 20: ‘God van den hemel zal het ons doen gelukken, en wij Zijne knechten, zullen ons opmaken en bouwen’.
Op 5 september 1949 werd de derde kerk in gebruik genomen, waarbij de burgemeester met een ’gloedvol betoog’ de kerk aan de kerkenraad, in de persoon van ds. Wielemaker, overdroeg.
“Ruwe stormen mogen woeden, ds. Wielemaker bleef als herder en leraar, samen met zijn vrouw, de gemeente verzorgen met toewijding en trouw. Zo is tijdens deze ambtsperiode een hechte band met de gemeente gegroeid. Dat bleek overduidelijk, toen het echtpaar Wielemaker eerst, in 1975, het 50-jarig, en in 1985 het 60-jarig ambts- en huwelijksjubileum mochten vieren. (…) In een grote zaal in Varsseveld kwam een groot aantal Silvoldenaren, oud en jong, hun vroegere dominee en mevrouw gelukwensen met spontane hartelijkheid”. Want ds. Wielemaker had op 1 september 1965 afscheid genomen, in verband met zijn emeritaat.
Ds. W. Jeroense (van 1967 tot 1973).
De opvolger van ds. Wielemaker werd twee jaar later – na zes vergeefse beroepen op andere predikanten – gevonden in de persoon van ds. W. Jeroense (*1934), die op 20 augustus 1967 intrede deed in zijn eerste gemeente.
Het verenigingsleven had in de voorgaande jaren kennelijk een flinke uitbreiding ondergaan, want in 1972 moest het verenigingsgebouw worden vergroot. Dat gebeurde aan de hand van een ontwerp van Th. Kraaijenbrink, terwijl een groot deel van de bouwwerkzaamheden werd verricht door gemeenteleden. Jongelui kwamen op het idee om de nieuwe naam van het verenigingsgebouw, ’t Bruggehoofd’, in metaal vorm te geven, die vervolgens op de muur werd aangebracht. De verbouwing van het verenigingsgebouw was de laatste bouwklus van de Kerk van Silvolde-Gendringen.
De tijd vanaf rond 1975.
Na de ambtsperiode van ds. Jeroense werd de kerk van Silvolde-Gendringen door verscheidene andere predikanten gediend. Achtereenvolgens waren de volgende gemeentepredikanten aan de Gereformeerde Kerk te Silvolde-Gendringen verbonden: ds. G. Olthof (1945-2013) van 1974 tot 1978; ds. A. Buijs (*1946) van 1979 tot 1984; ds. G. den Hartogh (*1959) van 1986 tot 1990; ds. H.J. Zeldenrijk (*1959) van 1992 tot 1996; ds. mevr. J.E. Kroschell (1944-2001) van 1997 tot haar overlijden in 2001 en ds. J. ter Avest (*1951) van 2003 tot 2010.
– Op 17 mei 1983 – ds. Buijs was toen predikant – werd een nieuw orgel feestelijk in gebruik genomen. Het was oorspronkelijk in 1894 gebouwd voor de Zion Methodist Church in Old Hill (in de West Midlands, Groot-Brittannië). Het orgelfront werd gekenmerkt door karakteristiek en typerend beschilderde orgelpijpen.
“Met dit orgel kreeg de kerk een prachtig functioneel instrument voor de begeleiding van de gemeentezang en het levert tevens een karakteristieke verfraaiing van het interieur van de kerk op”.
Protestantse Gemeente Gendringen-Bontebrug.
Na een langzaam opgebouwde samenwerking met de hervormde gemeente werden de Hervormde Gemeente te Gendringen-Megchelen-Netterden en de Gereformeerde Kerk te Silvolde-Gendringen per 1 januari 2011 samengevoegd tot de Protestantse Gemeente Gendringen-Bontebrug.
Ten gevolge daarvan werd besloten de gereformeerde kerk buiten gebruik te stellen. Op 18 februari 2018 werd de laatste kerkdienst gehouden in de derde gereformeerde kerk van Bontebrug.
Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Silvolde-Gendringen.
Bronnen onder meer:
B. Dorrestijn, e.a., in: Bontebrugkerk 1887-2018. G.p., 2018
Gemeenten en predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
N.N., Jaarboeken (ten dienste) van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
J.R. Westerveld, Oorlogsverslag Gereformeerde Kerk Bontebrug. In: Silvolde in Oorlogstijd, 1940-1945. Silvolde, 2020
© 2020. GereformeerdeKerken.info