Rechter geeft Gouda ongelijk over sloop kerk

De gemeente Gouda mag de gemaakte kosten voor de sloop van de voormalig gereformeerde Turfmarktkerk in Gouda niet op de huidige eigenaar van het gebouw, Khalid Boutachekourt, verhalen, want ze heeft volgens de rechtbank in Den Haag ten onrechte ‘spoedeisende bestuursdwang’ toegepast om het kerkgebouw in de Goudse binnenstad te slopen. De kosten van de sloop bedroegen een half miljoen euro.

De Turfmarktkerk,die in 1931 in gebruik genomen werd.

Weliswaar kreeg de gemeente Gouda – op grond van een rapport over de bouwkundige staat van de kerk – in een vorige rechtszaak in 2018 gelijk, en mocht de gemeente de kerk inderdaad met spoed slopen. Maar het gemeentebestuur had de uitkomst van een nieuw, onafhankelijk onderzoek door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) moeten afwachten. En daaruit bleek dat de kerk helemaal niet op instorten stond. Bovendien, zo oordeelde de rechtbank, had Gouda ook op grond van de eerdere rapporten de kerk niet direct hoeven slopen.

De gedenksteen in de muur van het bijgebouw van de Turfmarktkerk.

Langdurig juridisch getouwtrek.

De voormalig gereformeerde Turfmarktkerk stond al jaren leeg en werd oorspronkelijk gekocht door een projectontwikkelaar, die in de kerk woningen wilde realiseren. Maar de slechte staat van de funderingen en het feit dat de kerk tussen de woningen in de binnenstad stond maakte dat plan te duur. De kerk werd toen gekocht door de huidige eigenaar, buurtbewoner Khalid Boutachekourt, die de voormalige kerk wilde ombouwen tot conferentieruimte.

Maar de gemeente Gouda liet door de Omgevingsdienst een inspectie uitvoeren, en op grond daarvan besloot de gemeente om spoedeisende bestuursdwang in te zetten: de huizen naast de kerk werden ontruimd, en de kerk werd direct deels gesloopt. Volgens de laatste rechterlijke uitspraak dus ten onrechte. “Zorgen of twijfels over de constructieve staat van een gebouw of het niet kunnen uitsluiten van instortingsgevaar kunnen niet zonder meer op één lijn worden gesteld met de conclusie dat sprake is van direct instortingsgevaar”.

De eigenaar verklaarde tegenover Omroep West dat hij zich nog beraadt op eventuele verdere stappen.