De Gereformeerde Kerk te Joure  (3)

Ds. A. Brink (van 1949 tot 1963).

( < Naar deel 2 ) – Op 21 augustus 1949 deed ds. A. Brink (1909-1999) uit Blija intrede in Joure.

Ds. A. Brink (1909-1999).

Was de bouw van een pastorie voor de oorlog achterwege gebleven, begin 1948 kwamen de plannen weer op tafel: er waren drie mogelijkheden: een nieuwe predikantswoning bouwen en de oude verkopen, een nieuwe pastorie bouwen en de oude verhuren en de oude pastorie verbouwen. Afgesproken werd de eerste mogelijkheid tot uitvoering te brengen. De totale kosten waren ruim fl.30.500, en de oude pastorie bracht bij verkoop  fl. 13.000 op. De gemeenteleden zegden bijna fl. 10.000 aan renteloze leningen toe. Nadat kort daarop de vergaderlokalen bij de kerk vernieuwd waren, werd in 1957 besloten de in de kerk aanwezige houtworm uit te roeien. En het jaar daarop werd een olie gestookte centrale verwarming aangelegd.

In de christelijke school was een christelijke leesbibliotheek ondergebracht, ook in gebruik voor evangelisatiedoeleinden. In 1956 werd de boekerij naar de kerk overgebracht. Van de bieb werd veel gebruik gemaakt en de kerkenraad gaf zo nu en dan geld voor de aanschaf van nieuwe boeken. Er moest wel op gelet worden dat er in de lectuur geen vloekwoorden voorkwamen. Langzamerhand werd van de bibliotheek echter minder gebruik gemaakt, zodat in 1969 besloten werd er mee op te houden.

Ds. C.A. Wielemaker (1932-2019).

Tuchtoefening.

Het was gewoonte geweest om de namen van hen die onder de kerkelijke tucht gesteld waren, maar voor de kerkenraad schuld beleden hadden, van de preekstoel af te kondigen. De kerkenraad besloot echter in 1949 deze gewoonte af te schaffen. Maar daartegen kwam bezwaar. Er kwam zelfs een protestbrief binnen. De kerkenraad bleef er overigens bij: er werden geen namen meer voorgelezen. In de jaren 1952 tot 1966 hadden in Joure 23 personen met de kerkelijke tucht te maken. Zeven van hen verlieten de kerk, één ging over naar de hervormde kerk en drie werden door de kerkenraad ‘afgesneden van de gemeente’.

De tuchtgevallen werden overigens vanaf 1936 alleen door de ouderlingen behandeld. Er kwamen toen namelijk een ‘smalle’ en een ‘brede’ kerkenraad (resp. alleen ouderlingen, en ouderlingen en diakenen). Dat duurde tot 1973, want toen werden ‘de smalle en de brede’ weer samengevoegd.

En verder…

Het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Joure.

In 1961 werd voor het eerst een Jaarboekje uitgegeven met bijzonderheden over de kerkelijke gemeente en het kerkelijk leven. Er was al een kerkblad met de naam Kerknieuws, dat maandelijks verscheen. In het nummer van maart 1961 werd het kerkzegel van de Gereformeerde Kerk te Joure (vervaardigd door F. de Jong) gepresenteerd.

Het evangelisatiewerk bestond in die tijd voornamelijk uit het rondbrengen van de Elisabethbode (in 1948 driehonderd exemplaren, waarvan 150 aan buitenkerkelijken) en het brengen van huisbezoek, terwijl ook aan straatprediking gedaan werd.

Ds. J. Lambers Heerspink (1908-1995).

Verbouw van de lokalen en een nieuwe kosterswoning.

Op 16 augustus 1963 werd de aanbesteding gehouden van de verbouw van de vergaderlokalen van de kerk en voor de bouw van een nieuwe kosterswoning. De opening van de nieuwe lokalen werd gehouden op 30 november 1964, toen ds. Brink al vertrokken was naar Hazerswoude. Maar hij werd desondanks gevraagd de opening te verrichten omdat hij zich erg had ingespannen om de plannen vorm te geven. Aan dat verzoek gaf hij uiteraard gehoor.

  • Het overige van de geschiedenis van De Gereformeerde Kerk te Joure bespreken we in snelle vogelvlucht, aan de hand van enkele belangrijke onderwerpen.

De predikanten vanaf 1965.

Achtereenvolgens waren sinds 1965 de volgende predikanten aan De Gereformeerde Kerk te Joure verbonden: ds. C.A. Wielemaker (1932-2019) van 1965 tot 1969; ds. H.J. Lambers Heerspink (1908-1995) van 1966 tot 1973; ds. G.P. Wijnbeek (1923-2002) van 1970 tot 1975; ds. P. Blokland (1931-2004) van 1974 tot 1979; ds. H. Dijkstra (1930-2006) van 1976 tot 1981; ds. Jac. Wagenmakers (*1939) van 1981 tot 1991; ds. C.W. Kempenaar (*1940) van 1982 tot 1991; ds. B.J.G. Roolvink (*1946) van 1992 tot 1998; ds. C.G. Waringa (*1944) van 1992 tot 2008 en ds. E. Pijlman (*1950) van 1999 tot 2008 [2016].

De kerk groeit: een tweede predikant en een nieuwe pastorie.

Halverwege de jaren ’60 had de kerkenraad besloten de tweede predikantsplaats in te stellen. De derde predikantsplaats volgde in 1970. Door de daling van het ledental werd dat aantal later weer teruggebracht. De aanvankelijke groei van de kerk maakte het ook nodig dat het kerkgebouw aan de Harddraversweg werd uitgebreid. De beide kerkvleugels werden verlengd met ieder vier rijen banken. Een rondgang door de gemeente moest de benodigde gelden bijeenbrengen: bijna fl. 60.000.

De kerk en de nieuwe pastorie in 1969.

Ook werd het dus nodig een tweede predikant te beroepen. Dat alles hield echter wel in dat de kerkelijke bijdragen met 70% omhoog moesten. Ongeveer 270 van de 400 circulaires met dat verzoek werden positief beantwoord, waarmee de actie weliswaar niet aan haar doel had beantwoord, maar de tweede predikant kwam er. Dat maakte ook uitbreiding van het aantal pastorieën nodig. Eén stond naast de kerk; de tweede kon ook aan de Harddraversweg gerealiseerd worden, omdat daar voor dat doel een woning werd gekocht.

Iets over de kerkdiensten.

De groei van de gemeente had ook gevolgen voor de viering van het avondmaal. De beperkte ruimte bood geen mogelijkheid meer om het avondmaal voor in de kerk aan tafels te blijven vieren. Vanaf 1964 werd het avondmaal op de plaats gevierd.

De bundel ‘119 Gezangen’. Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

In datzelfde jaar werd ook de nieuwe bundel ‘119 Gezangen’ ingevoerd. Verder werd in 1969 een nieuwe psalmberijming in gebruik genomen in de vorm van de ‘proefbundel’ van de 150 Psalmen; het waren allemaal stappen op weg naar het Liedboek voor de Kerken, dat in 1973 in Joure werd ingevoerd.

De proefbundel ‘150 Psalmen’.

In de jaren ’80 werd een door ds. Wielemaker opgestelde nieuwe liturgie ingevoerd.

Overigens bleken de ouderlingenbanken in 1967 te weinig plaats te bieden om alle ouderlingen te kunnen herbergen. Vandaar dat afgesproken werd dat in de middagdiensten de helft van de ouderlingen elders in de kerk zou gaan zitten. In de ochtenddiensten zou zoveel mogelijk een bepaalde groep ouderlingen dienst doen, maar omdat (ook) de ouderlingen de middagdiensten slecht bezochten werd die regeling later weer ingetrokken.

De kerk met het oude orgel.

Verontrusting.

In 1968 kreeg ds. Wielemaker een schrijven van de landelijke Vereniging van Verontrusten naar aanleiding van een artikel van zijn hand in het Kerknieuws. Ook had hij daarover een gesprek met een gemeentelid, dat handelde over de uitleg van de Bijbel. Verscheidene gemeenteleden hadden bezwaren tegen de oecumene; enkele jaren later werd door sommigen in dat verband de kerkelijke bijdrage zelfs ingetrokken. De kerkenraad had al sinds 1964 geen bezwaar tegen het meedoen aan interkerkelijke gesprekken tussen hervormden, rooms-katholieken, doopsgezinden en  gereformeerden. Ook werd geparticipeerd in het houden van twee oecumenische gebedssamenkomsten, voor wat de gereformeerden betreft uitdrukkelijk geen ‘kerkdiensten’ genoemd. Over die oecumenische activiteiten kwamen kritische brieven van gemeenteleden binnen.

Nadat de jeugd zich in 1969 in meerderheid had uitgesproken voor het meedoen aan gezamenlijke kerkdiensten werd besloten deze vier maal per jaar te houden. Ook 60% van de ouders bleek daarvoor te zijn.

Een nieuw orgel.

De kerk aan de Harddraversweg met het nieuwe orgel.

Ondertussen was in 1967 het orgel in de kerk aan de Harddraversweg aan vervanging toe. Een nieuw instrument zou ongeveer fl. 72.000 kosten. Verscheidene acties brachten in totaal ongeveer fl. 25.000 op, wat voor de kerkenraad voldoende was om opdracht te geven voor de bouw van een nieuw orgel. Orgelbouwer Reil uit Heerde realiseerde het. In verband met de opbouw van het instrument werd een paar keer gekerkt in de hervormde kerk.

Verenigingsleven.

Rond 1970 hielden de Gereformeerde Jeugd Verenigingen (jongens en meisjes) in de dorpen Broek, Ouwsterhaule en Oudehaske op te bestaan. De leden- en bezoekersaantallen van de verenigingen waren zo verminderd dat verdergaan geen optie was. De GJV ‘Het Fundament’ in Joure bestond nog wel, evenals de jeugdclubs voor de jongere kinderen in Joure en in het naburige Oudehaske. Andere verenigingen in die tijd waren de Gereformeerde Vrouwenvereniging ‘Zusterhulp’ te Joure, de Gereformeerde Vrouwenvereniging te Ouwsterhaule en de Gereformeerde Vrouwenvereniging ‘Bidt en Werkt’ te Oudehaske. In Joure was ook de Gereformeerde Jonge Vrouwenvereniging actief, later Gereformeerde Vrouwencontactgroep geheten. De Gereformeerde Mannenvereniging in Joure was er ook nog, maar de Gereformeerde Jongemannenvereniging was in 1970 ter ziele gegaan.

In 1971 werden de kindernevendiensten ingevoerd.

Ds. Wijnbeek (1923-2002).

Oecumene.

Ondertussen waren de plannen ter bevordering van de oecumene niet van de lucht. In 1970 werd een vijfjarenplan gepubliceerd (1 + 1 = 1) waarin gepleit werd voor eenwording van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente in Joure, én voor de instelling van jeugdkerkenraden en een gemeenschappelijk kerkblad. Zelfs werd voorgesteld om uiterlijk in 1975 één nieuw kerkgebouw voor beide kerken gezamenlijk te bouwen. Zó snel ging het allemaal niet, al werden er wel gezamenlijke werkgroepen ingesteld om over allerlei kerkelijke zaken samen te spreken. In 1977 werd een begin gemaakt met het houden van gemeenschappelijke avonddiensten.

Ds. Blokland (1931-2004).

De kerkenraad gereorganiseerd (1978).

De bestaande kerkenraad werd halverwege de jaren ’70 te groot geacht – hij telde inmiddels vijftig leden – waardoor besprekingen en besluitvorming bemoeilijkt werden. Na bestudering van de mogelijkheden werd in 1978 – de landelijke synode had die mogelijkheid inmiddels geopend – de Kerkenraad voor Algemene Zaken (KAZ) opgericht, met wijkraden die meer zelfstandigheid kregen, elk met eigen taken en verantwoordelijkheden. De wijkraden hielden zich bijvoorbeeld vooral bezig met pastorale en diaconale arbeid. Op 18 mei 1978 vergaderde de KAZ voor het eerst: hij stond niet boven, maar naast de wijkraden, zo werd uitdrukkelijk bepaald.

Overigens was in 1978 ook besloten de huiscatechese in te voeren. De vijftienjarigen kregen nog catechisatie van de predikant(en), de ouderen in huisgroepen.

Een kerkscheuring… (1984).

De afgescheiden ‘Verontrusten’ gingen kerken in ‘De Brug’.

We schreven al over een toenemende ‘verontrusting’ in de gemeente van Joure, die te maken had met nieuwe theologische ontwikkelingen en de (volgens de bezwaarden) ‘propaganda’ daarvoor bij predikanten, die van ‘vrijzinnigheid’ beticht werden. “Het kernprobleem voor de verontrusten” was, dat de visie op de Bijbel bij de kerkenraad in de lijn lag van het rapport ‘God met ons’ van de generale synode, met een andere visie op het Schriftgezag dan tot dan toe gebruikelijk was, en dat die visie doorklonk in de prediking in Joure. Verontrusten betwijfelden of de kerkenraad wel achter de gereformeerde belijdenis stond. Het ging daarbij vooral over de leer van de verzoening, de lichamelijke opstanding van Christus en de maagdelijke geboorte van Jezus.

Het rapport ‘God met ons’.

In 1982 werd door de verontrusten in Joure de ‘Vereniging voor Gemeenteopbouw binnen de Gereformeerde Kerk’ opgericht. Deze groepering wilde ruimte in het Kerkblad voor hun zakelijke mededelingen en wilde bovendien dat voor haar dezelfde regels golden als voor de overige kerkelijke verenigingen. In september 1984 scheidde een groot deel van de ‘Verontrusten’ zich af van de Gereformeerde Kerk te Joure en op de zestiende van die maand werd de Reformatorisch Evangelische Gemeente geïnstitueerd. Ongeveer dertig gezinnen sloten zich bij de nieuwe gemeente aan. Na eerst elders gekerkt te hebben kreeg men een eigen gebouw aan de Brugstraat te Joure.

Plannen voor een nieuwe kerk.

De nieuwe kerk ‘De Oerdracht’ aan de Elias Annes Borgerstraat, gefotografeerd in 1983 (foto: ‘Reliwiki’).

Al eind jaren ’70 waren er plannen om de kerk aan de Harddraversweg te verbouwen dan wel een geheel nieuwe kerk te bouwen. Een bouwcommissie zou de plannen verder uitwerken. Besloten werd alvast drie keer per maand een bouwcollecte te houden. Uiteindelijk werd op 16 juni 1981 door de gemeentevergadering goed gevonden een nieuwe kerk te bouwen aan de Elias Annes Borgerstraat. De bouwcommissie mocht een obligatielening uitschrijven van fl. 250.000 en de oude kerk aan de Harddraversweg werd ‘voorlopig verkocht’ voor een half miljoen gulden.

Omdat de oude kerk eerder verkocht werd dan de nieuwe klaar was werd enige tijd gekerkt in het bowlingcentrum It Haske. De laatste dienst in de oude kerk werd op 25 maart 1984 gehouden met als tekst 1 Corinthiërs 3 vers 11 (‘Want een ander fundament dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen’), dezelfde tekst als toen de kerk in 1922 in gebruik genomen werd, zij het dat de bewoordingen nogal verschilden.

Ds. H. Dijkstra (1930-2006).

De bouwkosten werden begroot op ruim fl. 3.000.000. Het 83-jarige gemeentelid Reitze Jonkman gaf het startsein tot de bouw door met een schop (met ingegraveerde tekst) de eerste grond weg te scheppen. De tekst op de schop luidde: ‘Mei dizze skeppe is 12 septimber 1983 de bou fan dizze tsjerke úteinset’ (‘Met deze schop is op 12 september 1873 de bouw van deze kerk begonnen’). Op 17 maart 1984 werd de eerste steen gelegd door Jan Duiven, die veel gedaan had om vrijwilligers te werven voor de bouw van de kerk.

De Oerdracht in gebruik genomen (1984).

Op 12 oktober 1984 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. De naam was De Oerdracht (‘De Overdracht’), een naam die te maken had met de veenafgravingen in die streek. ‘De Oerdracht’ wilde ook de plaats zijn waar het geloof overgedragen werd.

Het orgel uit de oude kerk werd overgebracht naar het nieuwe gebouw. Om in de grotere kerk tot zijn recht te komen moest het wel worden uitgebreid; de kosten van het instrument bedroegen ongeveer fl. 165.000. Op 9 juni 1985 werd het orgel in gebruik genomen.

De kerk afgebrand (1994) en herbouwd (1995).

‘De Oerdracht’ brandde in 1994 tot de grond toe af…

Op Stille Zaterdag 2 april 1994 gebeurde de ramp die men haast niet kon geloven: de kerk brandde tot de grond toe af. De veroorzaker was een pyromaan, die met deze brandstichting het zestiende delict op zijn naam schreef. De inventaris ging geheel verloren, evenals het kerkelijk archief vanaf 1900.  De restanten van de kerk zijn afgebroken.

“De klap kwam ook erg hard aan omdat de kerkelijke gemeente zo intensief aan de bouw van de kerk had meegewerkt, financieel en met de handen. (…) Van alle kanten kwam medeleven. In een aantal kerken in het land werden in de periode na de brand collecten gehouden”, ook als een predikant uit Joure in een andere kerk voorging. Van Douwe Egberts werd een gift van fl. 10.000 ontvangen, de hervormde gemeente bood haar kerkgebouw voor de kerkdiensten aan, en de burgerlijke gemeente Skarsterlân bood een schoolgebouw aan voor de doordeweekse kerkelijke activiteiten.

‘Administratie en Beheer’, juli-augustus1995.

De kerk werd in dezelfde stijl in 1995 herbouwd, en werd met ongeveer 120 m² vloeroppervlakte uitgebreid. Het kruis op het dak, en het avondmaalsstel werden vrijwel onbeschadigd teruggevonden en konden opnieuw gebruikt worden.

Nieuwe ramen in een nieuwe kerk (foto: Prot. Gem. Joure).

Ook de kanselbijbel werd teruggevonden, zij het slechts enkele door het vuur aangetaste resten. Deze werden ingelijst en kregen in het nieuwe gebouw – opnieuw De Oerdracht geheten – een plaats.  De nieuwe kerk werd op 6 oktober 1995 in gebruik genomen.

Het nieuwe orgel in de nieuwe kerk (foto: Prot. Gem. Joure).

De firma Reil in Heerde kreeg na enige tijd van oriëntatie opdracht een nieuw orgel te bouwen, dat in 1996 in gebruik genomen kon worden.

‘Administratie en Beheer’, december 1995.

De Oerdracht is nog steeds in gebruik als protestants kerkgebouw te Joure.

De toekomst…

‘De Oerdracht’ herbouwd, in volle glorie… (foto: Prot. Gem. Joure).

Op 9 juni 2008 werd de Protestantse Gemeente Joure c.a. gevormd. Ook in Joure lopen de aantal leden en kerkgangrers terug. Hoe het in de toekomst met de kerkgebouwen in Joure gaat is nog niet duidelijk, al is “sluiting van een van de Jouster protestantse kerkgebouwen nog niet aan de orde”. Wel is duidelijk dat op een gegeven moment een definitieve keuze gemaakt zal moeten worden… We houden u op de hoogte.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Joure.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Joure van 1898 tot 2008 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Acta Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Friesland. Leeuwarden, Tresoar

Administratie en Beheer, Maandblad van het Landelijk Verband van Commissies van Beheer van de Gereformeerde Kerken in Nederland, Loosdrecht, jrg. 1995

A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp. Deel I. Leeuwarden, g.j.

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk in Nederland. Kampen, div. jrg.

J.K. Berger, Anderhalve eeuw gereformeerden te Joure en omstreken. Oardel ieu grifformearden op de Jouwer en omkriten. Joure, 1988

R.R. Dijkstra, De Afgescheidene Kerk in Nederland openbaar geworden in de beruchte afsnijdingen te Joure. Utrecht, 1870

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C.W. Kempenaar (red.), Herinneringen en Vooruitzien. Gereformeerde Kerk Joure 1938-1989. Joure, 1989

E. Mathies, Leven in de gemeente. Portretten van bloeiende gemeenten met uitstraling [hoofdstuk 9]. Zoetermeer, 1996

N.N., Wat is er in Joure gebeurd? Joure, g.j.

Notulen van de classis Heerenveen van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leeuwarden, Tresoar

F.M. Ringnalda, Het archief vertelt… over vier eeuwen Jouster Hervormden. Joure, 1994

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Friesland. Deel III, De classes Sexbierum (Franeker), Sneek en Tjalleberd (Heerenveen) van de Afgescheiden Kerken. Groningen, 1983

© 2022. GereformeerdeKerken.info