Van Hallum via Hijum weer naar Hallum (2)

De Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum (1872-2014).

Inleiding.

In deel 1 schreven we over het ontstaan van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Hijum en Finkum en over haar voorgeschiedenis; over de eerste predikant en zijn opvolgers en over het kerkgebouw dat in 1877 in gebruik genomen werd, na twee andere gebouwtjes als kerk te hebben gebruikt.

Kaart: Google.

Ook over het kerkelijk leven werd het een en ander verteld. We besloten het eerste deel met de ambtsperiode van ds. H. Muys (1906-1982), die in 1944 vertrok.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog.

Net als in zoveel kerken in ons land werd over de oorlogssituatie niet meer geschreven dan strikt nodig was. Wel aan de orde kwamen onder meer het bombardement in Rotterdam (voor de slachtoffers daarvan werd in de kerk een collecte gehouden), de verduistering van de vergaderlokalen, het op de bon verkrijgbare avondmaalsbrood en ook werden bijeenkomsten van jeugdverenigingen verboden.

In 1944, werd de band met ds. Muys verbroken. Hij raakte per 19 mei ‘buiten bediening’.

“Van 1945 tot zijn pensioen was hij verbonden aan de Rotterdamse Kwartetbladen, waar hij een administratieve functie vervulde. Na zijn pensionering is hij weer theologie gaan studeren, deed te Kampen doctoraal examen en werkte aan een proefschrift, toen de dood hem tijdens zijn vakanties wegnam”. We lazen elders dat hij in 1948 in de classis Schiedam ‘herstelling in het ambt’ had gevraagd, en dat die zaak in 1954 en 1955 in diezelfde classis opnieuw aan de orde kwam. Maar ds. Muys is dus niet weer predikant in de Gereformeerde Kerken geworden.

Ds. W. Feenstra (vanaf 1945 tot 1947).

Ds. W. Feenstra (1917-2007).

Tijdens het ambtswerk van ds. W. Feenstra (1917-2007) van Pingjum en Zurich, die slechts twee jaar (van 1945 tot 1947) aan de kerk van Hijum en Finkum verbonden was, werd niet meer over het ‘staande bidden’ gesproken, waarover we in deel 1 al schreven. Het zal langzamerhand zijn uitgestorven. In de kerk van Hijum en Finkum heeft de Vrijmaking in 1944 trouwens geen voet aan de grond gekregen.

Nadat de predikant op 16 november 1947 afscheid van Hijum en Finkum had genomen wegens vertrek naar Dokkum, volgde een vacatureperiode van ruim zes jaar. Geregeld werden beroepen uitgebracht, maar het zou jaren duren voor de volgende ‘eigen’ predikant op de preekstoel zou komen. De consulent leidde de kerkenraadsvergaderingen en behalve dat classispredikanten de diensten in Hijum zo nu en dan leidden, zal men zich geregeld tevreden hebben moeten stellen met ‘preeklezen’ door ouderlingen.

Ds. J. Eleveld (van 1954 tot 1960).

Kandidaat J. Eleveld (1927-1962) uit Smilde was de opvolger van ds. Feenstra. Dat staat hier kort en goed, maar er waren negen vergeefse beroepen van andere kandidaten voor nodig, om uiteindelijk kandidaat Eleveld naar Hijum te krijgen. Op 1 augustus 1954 deed hij intrede. In Hijum en Finkum – “waar zijn gemeenteleden en zijn boeken samen zijn vrienden waren” – werd gedurende zijn predikantsperiode het ritmisch zingen langzaam aan ingevoerd, ‘maar om het niet te laten ontaarden wordt besloten daarvoor geschikte psalmen te gebruiken’, zoals ook in veel andere kerken werd gedaan. In 1957 werd de nieuwe gezangenbundel in gebruik genomen.

Ds. J. Eleveld (1927-1962).

Ook werd halverwege de jaren vijftig zo nu en dan gesproken over de vraag of de kerk ook eens gerestaureerd moest worden. Architect Eldering uit Huizum bij Leeuwarden maakte op verzoek van de kerkenraad een drietal plannen, waarvan de kosten varieerden van fl. 23.000 tot fl. 31.000. Na enige tijd – en na van de gemeenteleden een verhoging van de kerkelijke bijdragen gevraagd te hebben – werd de aanpassing van de kerk ter hand genomen. De kerkzaal werd stevig aangepakt: er kwamen onder meer nieuwe banken en een nieuwe preekstoel, en in juni 1958 kon de kerk weer in gebruik genomen worden. De Vrouwenvereniging bood toen een doopvont aan terwijl door een aantal gemeenteleden een kanselbijbel en een knielbank werden aangeboden. De kerkdiensten werden in die tijd in de hervormde kerk gehouden.

Het orgel bleef echter buiten de restauratieplannen. Daarvoor was geen geld genoeg. Het instrument was trouwens niet meer in staat de kerkzang te begeleiden, zodat het al eerder genoemde muziekkorps ‘Crescendo’ die taak op zich nam.

Op 21 augustus 1960 nam ds. Eleveld afscheid en vertrok naar de kerk van Donkerbroek, waar hij twee jaar later overleed.

Ds. F. Dijkstra (van 1962 tot 1968). Een tijd vol vernieuwingen.

Ds. F. Dijkstra (1917-1988).

Na het vertrek van ds. Eleveld nam de kerkenraad het beroepingswerk weer ter hand. Bijna net als bij de vervulling van de vorige vacature volgden tien vergeefse beroepen op kandidaten. Maar het beroep, dat in januari 1962 op kandidaat F. Dijkstra (1917-1988) werd uitgebracht, werd aangenomen. Op 15 april 1962 deed hij intrede. In dat jaar werd ook het verenigingsgebouw ‘De Ark’ bij de kerk gebouwd en in gebruik genomen.

Er waren méér nieuwigheden: in 1963 werd een nieuw orgel in de kerk geplaatst. Het was de fa. Reil uit Heerde die het instrument voor fl. 17.200 bouwde. Daarvan was eerder al fl. 8.000 gespaard. Ds. Dijkstra vertelde de gemeente dat het orgel 459 pijpen had, ‘hetwelk het zielental van 257 verre overtreft’.

Kon de gemeente – zo werd het jaar daarop door een kerkenraadslid voorgesteld – het intochts- en het slotlied niet beter staande zingen? Dat voerde volgens het merendeel van de raad echter te ver. Anderzijds ging het ook te ver, zo vond men eveneens in 1964, dat het nog steeds afgekondigd werd als een jongen en een meisje tegen het zevende gebod hadden gezondigd. Aan die afkondigingen werd toen een eind gemaakt.

Ook het vrouwenstemrecht kwam dat jaar aan de orde, en wel op verzoek van de eerste belanghebbenden: de leden van de Vrouwenvereniging. Een ouderling kreeg opdracht de bijbel er op na te slaan om te zien wat daarover gezegd werd. ‘Nóch gebod, nóch verbod’, was de uitkomst van het onderzoek. Het leek de kerkenraad verstandig om alles vooreerst maar bij het oude te laten. Drie jaar later kwam het er wél van. De belijdende vrouwelijke gemeenteleden kregen in Hijum en Finkum toen het recht mee te stemmen bij ambtsdragersverkiezingen.

De Vrouwenvereniging nam in die tijd het initiatief om het vergaderlokaal op te knappen. En daar bleef het niet bij, want de leden van de vereniging schonken ook een stencilapparaat aan de kerk. Dat was een heenwijzing naar de wens om een eigen kerkblad te hebben, dat er kort daarop ook kwam: ‘De Paedwizer’. Ds. Sloot en zijn echtgenote – die in april 1968 in Hijum kwamen wonen  – waren de eerste redacteuren. Ds. Dijkstra had op 7 april 1968 namelijk afscheid genomen van de kerk van Hijum en Finkum en was naar de kerk van Tzum vertrokken.

Ds. D. Sloot (van 1968 tot 1978).

Ds. D. Sloot (1917-1997).

In januari 1968 werd namelijk een beroep uitgebracht op ds. D. Sloot (1917-1997). Op 7 april 1968 deed ds. D. Sloot intrede in de kerk van Hijum en Finkum. Hij was daarvóór predikant te Rilland-Bath geweest, waar hij in september 1967 ‘buiten bediening’ geraakt was. Maar het jaar daarop werd hij beroepen door de kerk van Hijum en Finkum, in combinatie met de kerk van Oude Leije. Dat laatste overigens slechts tot 1 maart 1971, want toen werd de Gereformeerde Kerk te Oude Leije opgeheven en bij die van Hijum en Finkum gevoegd. Het kerkgebouw in Oude Leije werd gesloten en de gereformeerden van dat dorp kerkten in het vervolg in Hijum. De naam van de kerk veranderde toen  ook: ‘Gereformeerde Kerk te Hijum, Finkum en Oude Leije’. Voor het werk van de predikant veranderde er weinig, want evengoed kwam hij in Oude Leije om zijn gemeenteleden daar te bezoeken. Tussen 1971 en 1975 was hij ook geestelijk verzorger van het twee rusthuizen in Sint Anna Parochie.

Het gereformeerde kerkje te Oude Leije werd in 1971 gesloten.

Opnieuw een tijd van veranderingen.

Nadat in november 1972 een herdenkingsdienst gehouden werd in verband met het feit dat de kerk van Hijum, Finkum en Oude Leije honderd jaar bestond, kreeg het jaar daarop het verenigingsgebouw ‘De Ark’ een stevige opknapbeurt. Opnieuw was het de Vrouwenvereniging die daarvoor in actie kwam. Men organiseerde een bazaar, waarmee fl. 3.000 opgehaald werd, terwijl een andere actie, en natuurlijk een aantal kerkcollectes, de rest van het benodigde geld bijeenbrachten. Het dagelijks gebruik van het aan de moderne tijd aangepaste lokaal groeide, en bood vanaf begin 1974 zelfs onderdak aan de Hijumse christelijke kleuterschool. Dat scheelde dagelijks op en neer reizen naar Hallum!

Eveneens in 1974 werd het nieuwe Liedboek voor de Kerken (gepubliceerd in 1973) voor het eerst gebruikt. Aanvankelijk werd alleen vóór de dienst uit de nieuwe bundel gezongen, maar de meeste gemeenteleden wenden er gauw aan, zodat men sinds 1975 ook tijdens de dienst van het Liedboek gebruik maakte.

In 1975 was het de Vrouwenvereniging die opnieuw probeerde de positie van de vrouw in de kerk aan te passen. Men verzocht ds. Sloot de bijbel te onderzoeken om te zien of er Schriftuurlijke bezwaren bestonden tegen ‘de vrouw in het ambt’. De predikant kwam tot de conclusie dat er geen verhinderingen waren om ook vrouwen in het ambt van ouderling en diaken te benoemen. Het vergde nog wel een aantal vergaderingen met de gemeenteleden, maar in 1977 werd de eerste vrouw in de kerkenraad gekozen.

“Op 1 februari 1978 ging ds. Sloot om gezondheidsredenen met emeritaat. Hij is de gemeente van Hijum en Finkum altijd een warm hart blijven toedragen”.

Gecombineerd met de kerk van Stiens (1982 tot 1994).

Toen ds. Sloot in 1978 met emeritaat ging was het ledental van de kerk van Hijum, Finkum en Oude Leije intussen zozeer gedaald – het schommelde in die tijd rond de 200 – dat een eigen predikant er niet meer in zat. Toch wilde de gemeente haar zelfstandigheid niet opgeven. Vandaar dat de kerkenraad overlegde met de collega’s van de kerk  van Stiens om voor wat betreft de predikant samen te werken. Toen Stiens in 1982 twee predikantsplaatsen kreeg kon de samenwerking goed beginnen en werd ds. P. Boomsma (*1941) voor een dag per week ook predikant van de Gereformeerde Kerk te Hijum-Finkum, wat tot diens vertrek in 1988 naar Apeldoorn voortduurde.

De predikant “kreeg provinciale bekendheid als polsstokspringer toen het Friesch Dagblad van 5 april 1988 een foto afdrukte waarop te zien was hoe hij, onder het toeziend oog van de jeugd uit Hijum-Finkum, sierlijk over een sloot zwaaide. De volgende sprong liep echter minder goed af, omdat de polsstok brak, waardoor hij de modder uit zijn laarzen kon laten lopen en zijn voet behoorlijk kneusde”. De jeugd had vast en zeker een toffe dag!

Ds. P. Boomsma (*1941).

De zelfstandigheid van de kerk wilde men dus vooralsnog weliswaar niet prijsgeven, maar wel werd in 1982 voor het eerst gewag gemaakt van het Samen-op-Wegproces met de Hervormde Gemeente ter plaatse. Men vermoedde dat het samenwerkingsproces in vier jaar wel afgerond kon zijn, maar al in 1985 werden de gezamenlijke  kerkdiensten afgeblazen. ‘De gereformeerden vinden er te weinig van uitgaan’.

Die vier jaar mocht dan weliswaar niet kloppen, maar men wilde ondertussen wél bij de tijd blijven. Vandaar dat in 1984 besloten werd een klok in de kerktoren op te hangen. Die kon betaald worden uit een al in de jaren ’70 opgericht klokkenfonds, dat na verloop van tijd echter in het vergeetboek geraakt was. Toen de gemeentevergadering er in 1984 over sprak bleek voor dat doel fl. 3.400 in kas te zijn, maar dat was bijna fl. 2.000 te weinig om de plannen te kunnen realiseren. Een ‘bliksemactie’ zorgde echter binnen de kortste keren voor aanvulling van het fonds tot het gewenste bedrag. Op 2 december 1984 kon men de klanken van de door smederij Brunia te Exmorra gegoten klok voor het eerst bewonderen.

Na het vertrek van ds. Boomsma in 1988 naar Apeldoorn zaten Hijum en Finkum zonder predikant. Maar oud-Luchtmachtpredikant ds. D. Grasdijk (1938-2000) uit Stiens was bereid hulpdiensten te verrichten en zo nu en dan in kerkdiensten voor te gaan. De catechisanten werden door hem eens ‘als uitje’ meegenomen naar de Vliegbasis Leeuwarden, waar hij als luchtmachtpredikant gestationeerd geweest was.

Voor het overige werden ook leesdiensten gehouden, waarvoor ouderlingen de prekenserie ‘Menigerlei Genade’ konden gebruiken. In 1999 moest ds. Grasdijk wegens ziekte het werk in Hijum neerleggen.

De laatste tien jaar tot 2014.

De heer J. Helfferich (*1966).

Na het afscheid van ds. Grasdijk verrichtte de heer J. Helfferich (*1966) uit Oude Bildtzijl pastoraal werk, werden catechisaties gehouden en ging hij ook zo nu en dan voor in kerkdiensten. In 1999 werd voor het eerst gesproken over het onderwerp ‘doopleden aan het avondmaal’. Daarvoor werd uiteindelijk in 2007 toestemming gegeven.

De Protestantse Kerk Nederland (PKN).

Hoewel het SoW-proces in Hijum en Finkum zoals gezegd weliswaar uit beeld verdwenen was, zou de landelijke vereniging tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken (en de Evangelisch-Lutherse Kerk), zo ontdekte de kerkenraad, gevolgen hebben voor de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken. Daartegen had de kerkenraad grote bezwaren, zo schreef hij in een brief aan de landelijke synode: “De kerkenraad maakt ernstige bezwaren tegen de diverse bepalingen in de ordinanties [uitvoeringsbepalingen] waardoor de landelijke kerk door middel van haar organen kan ingrijpen in zaken die een plaatselijke gemeente (c.q. kerkenraad) zelf kan afhandelen”.

De gereformeerde kerk te Hijum.

Hoewel een zevental Gereformeerde Kerken in Nederland daadwerkelijk besloot niet mee te gaan met de vorming van de Protestantse Kerk in 2004, maar een eigen kerkverband vormde (de ‘voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland genaamd) , besloot de kerkenraad van Hijum en Finkum zich daarbij niet aan te sluiten, maar toch in de PKN mee te gaan: ‘Het lijkt er eigenlijk op dat we geen keus hebben’. Toen in 2004 de landelijke samenvoeging een feit werd, behoorde ook de Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum dus tot de Protestantse Kerk Nederland.

Ondertussen was het ledental van de Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum verder gedaald tot iets meer dan 120 leden: sommigen namen definitief afscheid van de kerk en bovendien ontvolkte het platteland; het vinden van ambtsdragers werd een probleem; ook de beschikbare financiën gaven soms moeilijkheden, al werden door de gemeenteleden ‘met enthousiasme’ acties gehouden, waardoor de benodigde gelden telkens weer binnenkwamen. In 2012 werden onderhandelingen aangeknoopt met de Protestantse Gemeente  Mariëngaarde (daarvóór: de Gereformeerde Kerk) te Hallum.

Eind 2013 werd het besluit genomen om met de Protestantse Gemeente Mariëngaarde samen te gaan. De gereformeerde kerk te Hijum werd verkocht onder voorwaarde dat er geen discotheek, autosloperij of moskee in gevestigd mocht worden.

De Hoeksteen in Hallum, de voormalig gereformeerde, nu PKN-kerk samen met de Sint Maartenkerk.

De laatste dienst (2014).

Nadat in 2012 het honderdveertigjarig bestaan van de kerk gevierd was, onder meer met de uitgave van een interessant gedenkboekje door Berber Bijma (waarvan voor dit verhaal ruim gebruik gemaakt werd), werd op 5 januari 2014 de laatste dienst gehouden in een ‘afgeladen’ gereformeerde kerk van Hijum. “De Gereformeerde Kerk van Hijum-Finkum, met zo’n 115 leden, kon niet langer voldoende kerkenraadsleden vinden. De kerk gaat op in de Protestantse Gemeente Mariëngaarde van Hallum. Na afloop van de dienst werd het licht van de paaskaars in een lantaarn de kerk uitgedragen, net als de kanselbijbel, het avondmaalsstel en de doopschaal. Het licht wordt komende zondag binnengedragen in de kerkdienst in Hallum”.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum (en Oude Leije) tussen 1894 en 2014 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Archief Classes Leeuwarden en Hallum. Tresoar, Leeuwarden.

B. Bijma, Gods hand in mensenwerk. 141 jaar Gereformeerde Kerk Hijum-Finkum. Hijum, 2014.

Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2018. GereformeerdeKerken.info