De Gereformeerde Kerk te Holysloot (1)

De Gereformeerde Kerk te Holysloot werd op 14 juli 1887 geïnstitueerd als ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’, terwijl ze zich in 1892 aansloot bij ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’.

Kaart: Google.

‘Heethoofdige dwarsdrijvers…’

Voor de Afscheiding van 1834 hadden veel ‘moderne’ hervormde predikanten in de omgeving van Holysloot geen goed woord over. De vrijzinnige hervormde predikant van het nabijgelegen Ransdorp oordeelde heel duidelijk over de predikanten H. de Cock (1801-1842), H.P. Scholte (1805-1868) en A. Brummelkamp (1811-1888). Het waren “heethoofdige dwarsdrijvers die vanwege hun hardnekkig verzet tegen de bestaande kerkelijke reglementen van hun bedieningen waren ontzet en die nu alom de vaan des oproers en tegenstrevens plantten”. Maar ook in zijn eigen gemeente drongen orthodoxe oefenaar binnen, ‘blinde leidslieden der blinden‘, die de ‘goede bedoelingen’ van de plaatselijke hervormde predikant tegenwerkten. In zijn geval zéker: leden bleven weg ‘en haalden hun stoelen uit de kerk’. Maar het was geen grote aderlating. Het waren slechts enkelen.

In Holysloot zelf stonden sinds de Afscheidingstijd meestal rechtzinnige predikanten op de hervormde preekstoel, zodat de Afscheiding daar geen wortel schoot. Zo kwam kandidaat H. Schogt in 1839 vanuit Amsterdam naar Holysloot, waar hij negen jaar hervormd predikant was. Ook na hem viel de keus op een rechtzinnige predikant, namelijk kandidaat B. Cloos. “Hij sneed het Woord der Waarheid zuiver en gaf uitnemend catechetisch onderwijs. Ruim 20 jaren heeft genoemde predikant met zegen te Holysloot gearbeid, toen hij naar Urk vertrok. Dat er ondanks den toenemenden afval nog jaren lang verscheidene liefhebbers der Waarheid te Holysloot gevonden werden, is mede aan zijn arbeid te danken”.

Op school…

De oude openbare school te Holysloot, gesticht in 1875.

Overigens mag daarbij ook meester H. de Vries niet vergeten worden, die als één man met ds. Cloos samenwerkte in het belang van de jeugd. Op de openbare school van Holysloot begon hij met gebed, liet uit de bijbel lezen en psalmen zingen. Maar dat alles was voorbij toen ds. Cloos en meester De Vries (de laatste op 80-jarige leeftijd) vertrokken. Een vrijzinnige predikant, ds. Starkenburg van Straten, en een uit hetzelfde hout gesneden onderwijzer (de laatste ‘liet het gebed na en verbande Gods Woord uit de school’), kwamen naar het dorp.

Achtereenvolgens traden daarna de rechtzinnige ds. Speelman, ‘een zeer geacht man’, en ds. Buning van Hoogvliet aan. Zijn verblijf in Holysloot werd beëindigd toen de pastorie door een zware storm veel schade opliep; hij nam kort daarop een beroep aan naar elders. Maar een nieuwe pastorie werd gebouwd, die ‘een sieraad voor het dorp’ was. Ds. Kuipéri, emeritus-predikant uit West-Indië, was de laatste hervormde predikant voordat de Doleantie in Holysloot plaatsvond. Hij waarschuwde kerkenraad en gemeente: “Wacht u voor de leer der Modernen; het ligt voor uw verantwoording en in den Dag der dagen zult ge ook in dezen rekenschap moeten afleggen”.

Het viel echter niet mee daarna een rechtzinnige predikant in Holysloot op de hervormde kansel te krijgen. Vier vergeefse beroepen werden uitgebracht, maar de kleine gemeente kon geen hoog traktement beloven, dus bedankte de een na de ander. Ondertussen preekten classispredikanten in Holysloot: die van Monnickendam, Marken, Zuiderwoude, Broek, Zunderdorp, Ransdorp, Durgerdam en Nieuwendam. De meesten waren vrijzinnig, en aan de kerkenraad werd verscheidene malen gevraagd aan dat ‘rondpreken’ van classispredikanten iets te doen. Elkaar tegensprekende vogels van verschillende pluimage bevolkten de hervormde preekstoel in Holysloot in de vacante periode. “Zo werd in één en hetzelfde kerkverband aan de meest tegenstrijdige richtingen een plaats gegund”. De kerkenraad kwam tot de conclusie dat er maar één manier was daar iets aan te doen: ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’. Maar of ze het wilden….

De hervormde kerk van Holysloot.

Naar elders…

Gemeenteleden die zich niet langer in de hervormde gemeente in Holysloot thuis voelden trokken meestal lopend naar elders, bijvoorbeeld naar Amsterdam, een reis van uren. Maar in het dorp Watergang, ten noordwesten van Holysloot bleek geregeld een zekere heer D.H. Werner uit Amsterdam te spreken. Men ging hem horen en de door hem gesproken woorden vielen in goede aarde. Vandaar dat F. Pronk hem vroeg om zo nu en dan in zijn woning te Holysloot te komen spreken. Nog dezelfde maand voegde Werner de daad bij het woord en kwam naar Holysloot, naar de woning van Pronk. En hij blééf komen: van oktober 1886 tot februari 1891 sprak hij in de zomer in de stal van Pronk, en in de winter in diens woonkamer. Deze F. Pronk en zijn broer J. Pronk waren respectievelijk ouderling en diaken van de hervormde gemeente en bleven, sinds Pronks woning als kerkzaaltje dienst deed, weg uit de hervormde kerk.

De consulent van de hervormde gemeente van Holysloot, ds. L.C. van Bruggenkate, had de beide broers er tijdens de kerkenraadsvergadering van 1 maart 1887 op gewezen dat hun handelwijze als onwettig en rustverstorend moest worden beschouwd en hij vermaande hen daarvan terug te keren óf hun ambt neer te leggen. De beide broers legden die uitspraken naast zich neer.

‘De Vrienden der Waarheid’.

Overal in het land hielden ‘De Vrienden’ vergaderingen en ‘openbare bidstonden’.

Behalve de Amsterdamse oefenaar Werner kwamen ook andere oefenaars naar de stal c.q. de woonkamer van Pronk; de meesten waren verbonden aan de landelijke Vereeniging ‘Vrienden der Waarheid’, een landelijke evangelisatievereniging die ten doel had ‘in alle plaatsen waar het zuivere Woord Gods niet gehoord wordt’, een evangelist te plaatsen. Het aantal oefenaars dat in die jaren naar Holysloot kwam is groot: gesproken werd van de broers Van Wezep, J.J. Galjaard, Deys, Eichelberg, Kroese, Hogevorst, Werner natuurlijk, Steinhart, Voordewind, Levendig, Goedhuis, Van Wijngaarden, C. Ingwersen, Punt, Opstal, Mulder, Rullman, Heijn, Josso, Van Waarden en Graafstal.

Ds. N.A. de Gaay Fortman (1845-1927) preekte geregeld in Holysloot.

Maar ook (toekomstig-) Dolerende predikanten lieten Holysloot niet links liggen: geregeld traden onder meer op ds. N.A. de Gaay Fortman (1845-1927) van Amsterdam, ds. H.W. van Loon (1846-1916) ook van Amsterdam, net als en ds. C.A. Renier (1844-1899).

De Doleantie te Holysloot (1887).

Tijdens de (doordeweekse) oefeningen van br. Werner in de woning (of in de schuur) van F. Pronk werd ook gesproken over de nadelige gevolgen van de synodale hiërarchie in de hervormde kerk. Hij en zijn broer, beiden ambtsdrager in de hervormde gemeente, hadden in de hervormde kerkenraad al ondervonden dat ze met betrekking tot de ‘reformatie der kerk’ te Holysloot niet op hen behoefden te rekenen. Daarom gingen sommige bezoekers van die bijeenkomsten – en vooral de beide broers Pronk – nadenken over de vraag of misschien ook in Holysloot de reformatie van de kerk moest worden doorgevoerd.

In ‘De Heraut’ van 9 januari 1887 verscheen dit overzicht van het programma van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’.

Misschien waren ze zelfs aanwezig geweest op het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ in Amsterdam, dat kort daarvoor, in januari 1887, gehouden was en waar 1.500 uit het hele land afkomstige hervormde kerk(enraads)leden ‘de plichtmatige reformatie van de kerk’ bespraken. En in ieder geval hebben ze in Holysloot, zo dicht bij Amsterdam en zo nauw in contact met de Amsterdamse predikanten die er voorgingen, er veel van gehoord.

Bovendien werd de gedachte aan de ‘reformatie van de kerk’ gevoed doordat de beide broers Pronk niet meer in de kerk kwamen en om die reden door het classicaal bestuur van Edam op 23 maart 1887 als ambtsdragers waren geschorst. De classis had hen op die dag ter verantwoording geroepen om te uit te leggen waarom zij ‘in eigene woning godsdienstoefeningen houden onder leiding van eenen in onze kerk daartoe onbevoegde’. Daarom waren zij volgens het classicaal bestuur schuldig aan ‘verstoring van orde en rust en van verzuim in de uitoefening van hun kerkelijke betrekkingen’. De zaak werd daarna op 4 april 1887 door het ‘schier geheel moderne’ provinciaal kerkbestuur verder afgehandeld, bijeen in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Nog geen twee weken later werden ze bovendien afgezet door het provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland.

Daarom hadden zij op 22 juni 1887 alle hervormde gemeenteleden van Holysloot opgeroepen het voortouw te nemen en op zondag 26 juni naar de woning van F. Pronk te komen, om na afloop van de daar te houden kerkdienst een ouderling en een diaken te kiezen, ‘in plaats van hen die den menschen meer gehoorzaam zijn dan Gode’.

Geïnstitueerd (1887).

Ds. H.W. van Loon (1846-1916) preekte geregeld in Holysloot en institueerde daar de Dolerende Kerk.

Zeven manslidmaten kwamen naar de bijeenkomst, die geleid werd door oefenaar Werner. De aanwezigen verklaarden ‘onder aanroeping van de Naam des Heeren’ de afgezette ambtsdragers J. en F. Pronk te erkennen als wettige ouderling en diaken. Naast hen werden gekozen tot ouderling Cornelis Lof en als diaken Willem Fockens. Tegen hen werden geen wettige bezwaren ingebracht, zodat ds. Van Loon op 14 juli 1887 naar Holysloot kwam om hen in het ambt te bevestigen. Daarmee was de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ te Holysloot geïnstitueerd.

Direct daarna werd de eerste kerkenraadsvergadering gehouden. Met algemene stemmen werd besloten ‘het juk der synodale hiërarchie’ af te schaffen (c.q. het ‘Algemeen Reglement’ dat de overheid in 1816 aan de Nederlandse Hervormde Kerk had opgelegd) en daarvoor in de plaats ‘de nimmer afgeschafte Dordtse Kerken Orde wederom kracht en geldigheid te verlenen’. Tegelijk werd de kerkenraad van de hervormde gemeente opgeroepen ‘het kerkgebouw voor de gemeente beschikbaar te houden’, waarmee de Dolerende gemeente bedoeld werd; dat was immers naar hun stellige overtuiging de voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerk van vóór 1816, ‘toen het bederf de kerk binnentrad’.

Ook ds. B. van Schelven (1847-1928) van Amsterdam preekte geregeld in Holysloot.

Vervolging.

Voor de instituering van de Dolerende Kerk vonden de oefeningen in de schuur of in de woonkamer van Pronk op doordeweekse dagen plaats, en niet op zondag. Toen de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Holysloot echter een feit geworden was kwam men in het vervolg op zondag bijeen. De kerkgangers hadden het op weg naar hun kerkdienst zwaar te verduren. “Opgaande naar de samenkomsten der gemeente werd men met steenen en slijk geworpen, en ook de kap van den wagen, waarmee de broeders oefenaars werden afgehaald, vertoonde meermalen sporen van den haat der tegenstanders”.

Burgemeester J.E.T. van Wijnveldt van de gemeente Ransdorp.

Vooral op 28 november 1887 gingen de tegenstanders fel tekeer. Terwijl men die maandagavond rustig bijeen was in de woning van Pronk en oefenaar Werner een toespraak hield over Lukas 12 vers 32 (“Vreest niet, gij klein kuddeken, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven”) gooiden opgeschoten jongens, daarbij terzijde gestaan door ouderen, maar liefst zeventien ramen in. Uiteraard ging br. Pronk de volgende dag naar de burgemeester van de gemeente Ransdorp, J.E.T. van Wijnveldt, om zijn beklag te doen over het gebeurde. Hij verzocht de burgemeester in het vervolg te willen zorgen dat zulke uitbarstingen van haat niet weer zouden voorkomen.

De burgemeester vond echter dat ze maar beter konden ophouden met hun bijeenkomsten. Br. Pronk antwoordde daarop uiteraard met ‘Dat nooit!’, waarop de burgemeester antwoordde er verder niets aan te kunnen doen en adviseerde zelf maar een wacht te plaatsen. Maar daar liet Pronk het niet bij zitten en hij beriep zich op zijn burgerrecht van ‘vrijheid van vergadering’. Toen gaf de burgemeester toe en zei ‘voor één keer’ de veldwachter wel te zullen sturen. Br. Pronk gaf desgevraagd te kennen dat hij de daders niet wilde laten vervolgen, maar dat hij en zijn geestverwanten in het vervolg van dergelijke uitbarstingen van haat verschoond wilden blijven. De vijandschap werd overigens al snel minder.

Naar een eigen kerk…

De aankondiging van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ te Amsterdam (De Heraut, 2 januari 1887).

In overeenstemming met het advies van het in januari 1887 in Amsterdam gehouden ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ werd ook in Holysloot de Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ opgericht. Omdat de Dolerende ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ volgens de toen geldende wettelijke regels geen rechtspersoonlijkheid konden krijgen, had het ‘Congres’ de Dolerende kerkenraden aangeraden een Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ op te richten. Deze Vereniging kon op aanvraag namelijk wél rechtspersoonlijkheid verkrijgen, en zou vervolgens alle officiële handelingen namens de kerkenraad kunnen verrichten, waarvoor rechtspersoonlijkheid vereist was (toen de wettelijke regels werden afgeschaft, werd ook ‘De Kerkelijke Kas’ in Holysloot in 1899 opgeheven).

Zoals al opgemerkt verzocht de Dolerende kerkenraad in juli 1887 de hervormde Kerkvoogden het kerkgebouw voor de (Dolerende) gemeente beschikbaar te houden. De hervormde Kerkvoogden weigerden dat echter en ook een aantal gevoerde processen maakten duidelijk dat de eigendom van hervormde kerkgebouwen in handen van de hervormde kerkenraad bleef.

Het bouwen van een eigen kerk werd langzaam maar zeker van groot belang…

Naar deel 2 >

© 2019. GereformeerdeKerken.info