De Gereformeerde Kerk te Holysloot (2)

Inzamelingen.

( < Naar deel 1 ) – Toen ds. C.A. Renier (1844-1899) van Amsterdam op een zaterdagavond in augustus 1890 in Holysloot was om de volgende dag in de stal van Pronk een dienst te leiden, wees hij er de kerkenraad op dat het van belang was een eigen kerk te bouwen.

Ds. C.A. Renier (1844-1899).

Hij adviseerde voor dat doel bij de uitgang van de stal een collectebus te plaatsen, en gaf zelf alvast de eerste geldelijke bijdrage (‘het eerste steentje’). Ook raadde hij de kerkenraad aan met een intekenlijst bij de gemeenteleden langs te gaan en bovendien de Dolerende classis om hulp te vragen.

De gemeenteleden zamelden fl. 331 in en verscheidene kerken in de omgeving – waaronder de classis Amsterdam – steunden met in totaal fl. 175. Bovendien stuurde de kerkenraad van Holysloot – met medewerking van de Vereniging ‘De Kerkelijke Kas’ – in september 1890 een brief aan alle tot dan toe bestaande Dolerende kerkenraden. Daarin deelde de kerkenraad mee dat men een noodkerk wilde bouwen omdat de woonkamer waarin men ’s winters bijeenkwam veel te klein geworden was (de kerk groeide en telde intussen zo’n tweehonderd leden). Zelf had men te weinig financiële kracht om een kerk te kunnen bouwen – er was fl. 1.600 nodig – zodat de kerkenraad de hulp van de zusterkerken inriep.

“Mocht het den Heere behagen hare harten [die van de zusterkerken] te bewegen om iets te doen tot leniging van onzen nood, hetzij door eene collecte in de kerk of op eene andere wijze. (…) De vijanden van het Kruis van Christus zouden zich verheugen, wanneer onze pogingen mislukten. De Heere onze God beschame hen en geve ons spoedig, ook door uwe hulp, in een eigen gebouw te vergaderen”. Inclusief de opbrengst van het collectebusje bij de uitgang (fl. 141), waren de totale inkomsten van deze actie fl. 630.

Bestek en tekening voor de noodkerk.

Een niet erg detailrijke foto van het exterieur van de gereformeerde noodkerk te Holysloot.

Ondanks het feit dat nog niet al het benodigde geld binnen was – er werd dan ook een lening van fl. 500 afgesloten – werd aan architect G. van Wijngaarden in Broek in Waterland in juni 1890 gevraagd bestek en tekeningen te maken voor de bouw van een houten noodkerk. En intussen had diaken W. Fockens op 11 juni in de kerkenraad meegedeeld dat hij een in zijn bezit zijnd stuk grond wilde verkopen voor de bouw van een kerk, en daarom besloot de kerkenraad de classis te vragen daarvoor geld ter beschikking te stellen.

Timmerman P. Keizer te Holysloot had bestek en tekeningen van de architect goed bekeken en voor een bedrag van fl. 1.250 op de klus ingeschreven. De kerkenraad accepteerde dit en zo kon de bouw van de houten noodkerk beginnen. Voordat het gebouw gereed was bood de kerkenraad aan ieder lid die dat wenste een vaste plaats in de kerk aan, tegen een vrijwillige bijdrage.

In gebruik genomen (1891).

Het niet erg duidelijke interieur van de houten noodkerk te Holysloot.

Op zondag 27 februari 1891 werd de noodkerk in gebruik genomen. Dit gebeurde onder leiding van ds. H.W. van Loon (1846-1916) van Amsterdam, die een preek hield naar aanleiding van psalm 125: “Die op den Heere vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid” (etc.). Ongetwijfeld werd die psalm ook in de dienst gezongen.

Als koster van de gereformeerde kerk werd benoemd J. Kruse. Hij hield het interieur schoon, en in september 1908 werd de kerk zowel van binnen als van buiten stevig in de verf gezet, wat als cadeau werd aangeboden voor wed. W. Honingh. Schilder D. Pasterkamp van Durgerdam klaarde de klus voor in totaal fl. 180.

Iets over de eerste 25 jaar na de Doleantie.

Pas in 1931 kreeg de kerk van Holysloot haar eerste predikant. Vooral in de eerste tijd na de Doleantie (het aantal predikanten was toen nog niet groot) gingen nogal eens evangelisten (oefenaars) van de landelijke evangelisatievereniging ‘Vrienden der Waarheid’ in Holysloot voor.

Ds. F. Zantinge (1861-1955) van Nieuwendam was van 1889 tot 1893 consulent van Holysloot.

Maar in ieder geval werd tót de tijd dat Holysloot haar eerste eigen predikant verwelkomde, deze kerk achtereenvolgens door onder meer de volgende consulenten gediend: ds. F. Zantinge (1861-1955) van Nieuwendam, ds. P.A. Lanting (1836-1915) van Nieuwendam, ds. T. Ferwerda (1876-1944) van Monnickendam en ds. J. Visser (1881-1937) van Nieuwendam.

Veel predikanten traden in de noodkerk van Holysloot op om het gemis van een eigen dienaar des Woords te verzachten. Onder hen treffen we de namen aan van onder veel meer dr. P.J. Wijmenga (1858-1913) van Amsterdam, ds. J. Langhout (1848-1908) van Haarlem, ds. P. van Son (1838-1919) van Amsterdam, ds. N.A. de Gaay Fortman (1845-1927) van Amsterdam, ds. P.J.W. Klaarhamer (1848-1920) van Utrecht, en last but not least dr. F.L. Rutgers (1836-1917) van Amsterdam, vriend en medestrijder van dr. A. Kuyper (1837-1920) in de tijd van de Doleantie. Ook traden in Holysloot nogal eens studenten van de Vrije Universiteit te Amsterdam op.

Ds. P.J.W. Klaarhamer (1848-1920) van Utrecht ging zo nu en dan in Holysloot voor.

Allicht zal men zich in de noodkerk zo nu en dan hebben moeten tevreden stellen met het ‘preeklezen’ door ouderlingen, maar erg vaak zal het niet zijn geweest. In ieder geval waren dan geschikte gereformeerde preken voorhanden in de serie ‘Uit de Diepte’ (waarin preken van Dolerende predikanten werden verspreid), en later de prekenserie ‘Menigerlei Genade’. In de middagdiensten hield men zich aan de regel dat een catechismuspreek gehouden werd; ook daarvoor waren voor de preeklezende ouderlingen geschikte preken voorhanden, zoals die van dr. T.  Hoekstra (1880-1936) van ‘Kampen’ en van dr. H. Bavinck (1854-1921), ook van ‘Kampen’ en later van de V.U.

De eerste preken uit de serie ‘Uit de Diepte’. Er verschenen vier dikke bundels met preken in deze serie.

Het aantal kerkgangers – afkomstig uit Holysloot, Ransdorp en Uitdam – bedroeg in de eerste jaren veertig tot zestig. Geregeld werden kinderen gedoopt. Het eerste drietal werd op 10 juni 1888 in de stal van br. Pronk gedoopt door ds. C.A. Renier van Amsterdam. En ds. H.W. van Loon bediende in 1891 de eerste doop in het nieuwe noodgebouw aan de Dorpsstraat Holysloot. Het avondmaal werd voor het eerst in de stal bediend door ds. De Gaay Fortman op 5 februari 1888.

Oefenaar H. van Wezep te Amsterdam werd in september 1889 gevraagd de catechisaties te willen verzorgen, wat hij aannam en dit gedurende vijf jaar bleef doen. Toen deze echter naar Amerika emigreerde werd zijn opvolger oefenaar J. van ’t Hof, ook uit Amsterdam. Toen hij ziek werd en de consulent, ds. Ferwerda, het wegens drukke werkzaamheden niet kon overnemen, werd hoofdonderwijzer G. van Zeggelaar van Ransdorp in 1907 gevraagd deze taak op zich te nemen. Het aantal catechisanten dat de eerste jaren belijdenis aflegde was in 1893 tien, en in de jaren daarop gemiddeld ongeveer vijf.

Een nieuwe kerk (1917).

In de nacht van 13 op 14 januari 1916 werd de omgeving van Holysloot en ook verder allerlei andere gebieden rond de Zuiderzee getroffen door een zware overstroming, die ook grote schade aanrichtte aan het laaggelegen houten gereformeerde kerkgebouw. Er bleef niets anders over dan een nieuwe kerk te bouwen. Na onderzoek werd namelijk duidelijk dat herstel van het houten bouwwerk te kostbaar zou zijn. Vandaar dat de kerkenraad besloot de oude kerk af te breken en een nieuwe, nu stenen, kerk te bouwen.

De nieuwe gereformeerde kerk te Holysloot (foto: Reliwiki, J. Sonneveld te Leidschendam). Ook dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam.

De kerk verrees niet precies op dezelfde plaats, maar ongeveer vijftig meter verder naar voren langs de Dorpsstraat Holysloot, want dat zou ‘niet weinig bijdragen tot de aantrekkelijkheid der omgeving’. Doordat in heel het land in Gereformeerde Kerken inzamelingen werden gehouden voor herstel van de rondom de Zuiderzee ontstane schade werd ook de nieuwbouw in Holysloot mogelijk gemaakt. Bij de opening in februari 1917 had de kerk een nieuwigheid: een kerktelefoon, zodat ook slechthorende kerkgangers het gesproken woord konden volgen.

De predikanten (van 1931 tot 1949).

In mei 1930 werd een beroep uitgebracht op kandidaat M. Boukema (1904-1979) uit Appelscha. Toen hij bedankte, net als kandidaat J. Hartkamp (1907-1984) uit Zutphen dat deed naar aanleiding van het beroep dat in november 1930 op hem uitgebracht was, werd in april 1931 kandidaat S.J. Dokter (1903-1967) uit Den Helder beroepen, in combinatie met de kerk van Zunderdorp – op 15 februari 1893 geïnstitueerd. Ds. Dokter deed op 14 juni 1931 intrede en was tot na de Tweede Wereldoorlog, tot 1946, aan beide kerken verbonden.

Ds. S.J. Dokter (1903-1967) op latere leeftijd.

“Hij was en bleef een man op de achtergrond. Hij dacht klein van zichzelf en ging stil zijn weg, trouw in de onopvallende dienst van zijn pastoraat. (…) Het preken viel hem zwaar. Hij had er de grootste moeite mee en voelde zich daarin sterk geremd. Maar hij was een stijlvol liturg. De kerkdienst was voor hem ten volle eredienst en hij wist dit op harmonische wijze tot uitdrukking te brengen. Daarom bediende hij ook zo graag het Heilig Avondmaal”, dat in Holysloot vier maal per jaar gevierd werd. “Dat deed hij zo aandachtig, eerbiedig en zorgvuldig, dat ’t hem en de gemeente meer aansprak dan welke preek ook”.

Op 1 mei 1946 nam ds. Dokter afscheid en werd vervolgens tot zijn overlijden in 1967 geestelijk verzorger van de Stichting ‘Vogelenzang’ te Bennebroek.

Nog hetzelfde jaar trad zijn opvolger aan, nu niet meer in combinatie met de kerk van Zunderdorp. Dat was ds. P. Uidam (1915-1993), hulppredikant te Weesp, die in juni 1946 beroepen werd en op  10 november 1946 intrede deed in Holysloot.

Ds. P. Uidam (1915-1993).

“Ds. Uidam was een blijmoedig mens. Hij ging lachend en de hand opstekend door het leven en had voor iedereen, jong en oud, een goed woord. (…) Ook wist hij de jeugd aan zich te binden; er was een goede opkomst op de catechisatie”.

De predikant nam op 1 oktober 1949 afscheid van Holysloot en Zunderdorp en vertrok naar de kerk van De Glind.

En verder…

Het interieur van de in 1917 in gebruik genomen nieuwe kerk (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Tot 1977 had de kerk van Holysloot geen vaste voorganger. Een beroep dat in juli 1951 op kandidaat J. van Dalen uit Linschoten werd uitgebracht, was tevergeefs. Pas op 1 januari 1977 werd de heer A. Schraal aan de kerk van Holysloot verbonden. Hij verrichtte er hulpdiensten tot 16 augustus 1981, toen hij afscheid van de gemeente nam.

Sinds 1 september 1987 werkte de kleine Gereformeerde Kerk te Holysloot – nog geen honderd leden – in federatief verband samen met de even grote Hervormde Gemeente Ransdorp-Holysloot.

Deze samenwerking leidde ertoe dat de gereformeerde kerk aan de Dorpsstraat Holysloot in 1996 haar deuren sloot; de kerkdiensten werden in het vervolg gehouden in het hervormde Witte Kerkje in het dorp. De gereformeerde kerk werd verbouwd tot woning. Enkele jaren later kwam uit deze samenwerking de Protestantse Gemeente Holysloot-Ransdorp voort.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Holysloot.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Holysloot tussen 1904 en 2004 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

N.N., Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

G. van Zeggelaar, Van ‘Kleine Kracht’. Een terugblik bij de herdenking van Gods leidingen met zijn kerk te Holysloot. Ransdorp, 1912

© 2019. GereformeerdeKerken.info