De Gereformeerde Kerk te Winterswijk (2)

2. De Doleantie te Winterswijk (1887).

( < Naar deel 1 ) – In de tijd dat ds. M. Sipkes (1830-1895) predikant van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Winterswijk was, speelde zich in en na 1886 in het hele land een kerkscheuring af. Deze was het gevolg van jarenlange onrust in de hervormde kerk.

Ds. M. Sipkes (1830-1895) was van 1867 tot 1895, ook in de Doleantietijd dus, aan de Afgescheiden Gemeente van Winterswijk verbonden.

De Doleantie.

Die onrust concentreerde zich vooral rond de toenemende vrijzinnigheid in de hervormde kerk en door de grote macht van de kerkelijke besturen, met voorop de Algemene Synode en haar Synodale Commissie. In 1816 had de overheid (!) een nieuw reglement aan de ‘kerk der hervorming’ opgelegd, die voordien nog ‘Gereformeerde Kerk’ genoemd werd. Door dat nieuwe reglement veranderde de naam in Nederlandsche Hervormde Kerk, werd de Dordtse Kerkorde afgeschaft en daarvoor in de plaats het Algemeen Reglement voor het Bestuur van de Hervormde Kerk ingevoerd. De synode kreeg daarmee zoveel macht, dat van de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten nog nauwelijks iets overbleef. Ook werd het gewoonte weinig of niet op te treden tegen afwijkingen in de leer, ook omdat men zoveel mogelijk rust in de kerk wilde.

Dr. A. Kuyper (1837-1920).

De eerste gemeente die zich in die tijd van de hervormde kerk afscheidde was die van Kootwijk, en andere volgden, waaronder die in Amsterdam, waar tachtig ambtsdragers werden geschorst en later afgezet vanwege hun strijd tegen de kerkelijke reglementen. In Amsterdam was dr. A. Kuyper (1837-1920) een van de voormannen van deze kerkelijke beweging, die we de Doleantie zijn gaan noemen. In de hoofdstad werd op 16 december 1886 de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd.

De Doleantie In Winterswijk.

Ook in Winterswijk was kerkelijke onrust ontstaan. Twee leden van de hervormde gemeente drongen er in een schrijven bij de kerkenraad op aan ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’ door het ‘Algemeen Reglement’ af te schaffen en ‘wederom kracht en geldigheid te verlenen aan de Dordtse Kerkorde’. De kerkenraad gaf echter geen antwoord, zodat de broeders ‘op grond van het ambt aller geloovigen’ zelf actie ondernamen. Op 27 juli 1887 werden, onder leiding van ds. J.H.F. Gangel (1839-1908) van Aalten, ambtsdragers gekozen. Als ouderlingen werden aangewezen J. Elferdink en G.W. te Voortwis, en als diakenen B.W. Gijsbers en G.H. Kappers. Zij maakten tegen hun verkiezing geen bezwaar.

‘De Heraut’, 7 augustus 1887.

De instituering van de Dolerende Kerk.

Omdat geen bezwaren tegen hen waren ingebracht kwam ds. Gangel op 9 augustus 1887 nogmaals naar Winterswijk, om de broeders in hun ambt te bevestigen. De bevestigingspreek handelde over een gedeelte van Jeremia 23, op grond waarvan de predikant zijn gehoor bepaalde bij ‘de schuld van Gods volk, vooral omtrent het diep verval der gezonken kerk, en hen vermaande tot diepe verootmoediging voor den Heere’.

Ds. J.H.F. Gangel (1839-1908) van Aalten.

Direct na de dienst werd de eerste kerkenraadsvergadering gehouden, waarbij ook enkele gemeenteleden aanwezig waren, namelijk onder meer J.M. Stroes (1829-1907) en A.J. Temminck (br. Stroes was op dat moment evangelist bij de al eerder genoemde Winterswijkse Vereeniging van Vrienden der Waarheid, maar deze had zich kort daarvoor bij de Doleantie aangesloten). Besloten werd ‘onder aanroeping van den Naam des Heeren’ zich los te maken van de synodale hiërarchie, zoals de grote macht van de synode al gauw genoemd werd.

Zo werkte de ‘synodale hiërarchie’ volgens ‘De Heraut’. De synode stond aan de knoppen in plaats van de plaatselijke gemeente.

Ook besloot men van dit feit kennis te geven aan de koning als hoofd van de hervormde kerk, aan de burgemeester, en aan het College van Kerkvoogden van de hervormde gemeente te Winterswijk.

‘De Heraut’, 14 augustus 1887.

Dat evangelist Stroes problemen zou krijgen met de Vereeniging Vrienden der Waarheid was niet moeilijk te raden. Hij deelde mee niet meer als voorganger van de Vereniging naar het lokaal te zullen komen. Hoewel het verenigingsbestuur gevraagd werd de Dolerende kerkdiensten in zijn Lokaal te mogen houden, werd dat niet toegestaan. Zouden de Dolerenden dan het kerkgebouw van de christelijke gereformeerden aan de Zonnebrink misschien mogen gebruiken? Daarover werd contact opgenomen met de christelijke gereformeerde kerkenraad. De mannenbroeders hadden daartegen geen bezwaar. ‘Op ledige uren’ mochten de Dolerenden daar gerust hun diensten houden. Ook mochten de Dolerenden voor hun catechisaties van de kerk gebruik maken.

Een eigen predikant.

Natuurlijk wilde de Dolerende kerkenraad trachten een eigen predikant te beroepen. Het liefst zou men evangelist Stroes daarvoor aanstellen, maar hij had de daarvoor vereiste studie niet gedaan. Vandaar dat hij, met toestemming van de classis Arnhem van 16 augustus, benoemd werd tot ‘helper van den consulent’.

Ds. J.M. Stroes (van 1888 tot 1889).

‘De Heraut’, `16 oktober 1887.

Toch wilde men het liefst Stroes als predikant beroepen. Vandaar dat hij na enige studie door de classis Arnhem werd geëxamineerd om als predikant op Artikel 8 van de Dordtse Kerkorde (‘singuliere gaven’) te kunnen worden beroepen. Hij slaagde daarvoor, en werd op 22 juli 1888 door ds. Gangel van Aalten in het ambt van predikant bevestigd. Zijn jaartraktement werd vastgesteld op fl. 900 met vrij wonen.

Ook omdat het verkrijgen van een eigen kerkgebouw kennelijk niet tot de financieële mogelijkheden behoorde, besloot de Dolerende kerkenraad aan die van de Christelijke Gereformeerde Gemeente toestemming te vragen om haar kerkgebouw te gebruiken voor de avondmaalsvieringen in de ochtenddiensten en voor de ‘nabetrachting’ in de middagdiensten. Dat ging de kerkenraad echter te ver.

Samengaan…?

Ds. J.M. Stroes (1829-1907).

Toen voegde het Dolerende kerkenraadslid Te Voortwis zich in het gesprek en vulde ds. Stroes aan, met zijn voorstel: ‘Wij moeten samen verenigen!’ Ds. Sipkes antwoordde toen dat beide gemeenten ten diepste één waren, omdat er meer was dat verenigde dan dat scheidde. ‘Wij hebben ééne belijdenis, ééne liturgie, ééne kerkeraad. Wij zijn één in leer, dienst en tucht’. De predikant stelde toen – onder voorbehoud van goedkeuring door beide kerkenraden – het volgende voor: beide kerken zouden verdergaan als ‘De vereenigde Christelijk Gereformeerde en Nederduitsche Gereformeerde Kerken te Winterswijk’, maar verder zou alles vooralsnog bij het oude blijven totdat ‘het den Heere moge behagen de Gereformeerde Gemeenten in zulk een weg in elkander te doen smelten, dat we er samen in kunnen opgaan’. Men moest immers gewoon wachten op de beslissingen van de beide synodes! En zo soepel líepen de onderhandelingen om tot een landelijke vereniging te komen trouwens niet.

De Dolerenden mochten gebruik maken van het kerkgebouw van de Christelijke Afgescheidene Gemeente.

Tóch weer uiteengedreven.

Het wachten bevorderde het verlangen naar  samensmelting echter niet. En nadat men op 30 januari 1889 een gezamenlijke kerkenraadsvergadering had gehouden ontstonden weer verschillen van mening en inzicht. De christelijke gereformeerde kerkenraad stond aan ds. Stroes twaalf kerkdiensten toe in de kerk aan de Zonnebrink, waarvan de collecteopbrengsten door de Dolerende kerk behouden mochten worden. Dat vonden de Dolerenden te weinig.

Een eigen Dolerend kerkgebouw of toch eerst verenigen?

Vandaar dat daar de wens om een eigen kerkgebouw te stichten bij de Dolerenden steeds groter werd. Men nam contact op met een architect om plannen te beramen. Maar juist halverwege 1889 ontving ds. Stroes een beroep van de kerk in het Groningse Bedum, en dat nam hij aan. Sindsdien lag de prioriteit bij het beroepen van een predikant in plaats van de bouw van een eigen kerk.

Dr. H. Franssen (van 1889 tot 1899).

Dr. H. Franssen (1860-1928).

De nieuwe predikant werd dr. H. Franssen (1860-1928), die zich tijdens zijn ambtsperiode in de hervormde gemeente te Ankeveen in 1888 bij de Doleantie gevoegd had; Winterswijk werd dus zijn eerste Dolerende gemeente. Zijn jaartraktement bedroeg daar fl. 600 plus fl. 200 voor huishuur.

‘Op de eerste Dolerende kerkenraadsvergadering die hij in Winterswijk voorzat werd besloten het uiterste te beproeven, om tot vereeniging te komen met de Chr. Geref. Kerk’. De kerkenraad gaf hem toestemming om met ds. Sipkes over eenwording overleg te plegen. De beide predikanten konden het goed met elkaar vinden, waardoor na enige vertraging toch steeds meer stappen gezet konden worden. Op 14 maart 1890 deelde ds. Stroes tijdens de Dolerende gemeentevergadering mee dat de samenwerking met de Christelijke Gereformeerde vooruitgang boekte.

Zo werden beide kerkenraden het eens over de vraag wie toegelaten mochten worden tot het avondmaal. En dat was voor christelijke gereformeerden een heikel punt. De Dolerenden vonden namelijk dat leden van een hervormde gemeente recht hadden op het meevieren van het avondmaal in de Dolerende Kerk. Dat vonden de christelijke gereformeerden niet. De hervormden hadden zich van de ‘ware kerk’ afgescheiden en moesten dus eerst belijdenis van het geloof afleggen. Maar juist in die tijd besloot de Dolerende synode dat iedereen die afkomstig was uit de hervormde kerk eerst moest worden ‘onderzocht’, alvorens tot het avondmaal te worden toegelaten. Dat was precies wat de christelijke gereformeerden ook wilden. Probleem opgelost.

De Zonnebrink, lang geleden. Op de achtergrond de kerk.

De samenwerking verliep steeds beter. Dat ging zelfs zover dat de Dolerenden besloten op hun kosten een catechisatiekamer bij de kerk te laten bouwen, zodat de christelijke gereformeerden daar niets voor hoefden te betalen. En toen de christelijke gereformeerden hun kerktoren wilden laten repareren, wilden zij de Dolerenden daarvoor niets in rekening brengen. Maar zij wilden beslist bijdragen in de kosten!

Samengesmolten!

Op 17 juni 1892 werd in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk het landelijk samengaan van beide kerken officieel verwezenlijkt. De verenigde kerken heetten in het vervolg De Gereformeerde Kerken in Nederland. Bepaald was, dat – zolang in de dorpen en steden nog geen plaatselijke eenwording was bewerkstelligd – de oudste van de twee gemeenten (meestal die uit de Afscheiding) – een ‘A’ aan de kerknaam toevoegde, en de jongste (meestal de Dolerende Kerk) een ‘B’. Zo ging het ook in Winterswijk. Korte tijd bestonden in het dorp twee ‘Gereformeerde Kerken’: De Gereformeerde Kerk te Winterswijk A en De Gereformeerde Kerk te Winterswijk B.

Maar dat duurde slechts een paar dagen, want op 21 juni antwoordden beide kerkenraden met algemene stemmen positief op de vraag of men ineensmelting wenste. Op 5 augustus 1892 bestonden de beide Gereformeerde Kerken officieel niet meer: het werd de éne Gereformeerde Kerk te Winterswijk!  “Winterswijk was de eerste plaats in ons land waar beide kerkgemeenten verdwenen doordat zij zich met elkaar verenigden”.

3. De Gereformeerde Kerk te Winterswijk (1892).

De gereformeerde kerk te Winterswijk van opzij gezien.

Tussen 1892 en 1895 waren aan de Gereformeerde Kerk te Winterswijk twee predikanten verbonden: ds. Sipkes en ds. Franssen. Er werd gekerkt in het christelijke gereformeerde kerkgebouw aan de Zonnebrink. De sfeer was zeer goed, al waren er natuurlijk wel eens verschillen van mening, zoals toen bleek dat de gemeenteleden de Goede Vrijdag in het vervolg wilden gedenken door middel van een kerkdienst. Ds. Sipkes was het daarmee niet eens (zo’n kerkdienst op Goede Vrijdag was immers slechts ‘een menselijke instelling’), al hield hij zich natuurlijk aan het besluit, ‘omdat anders die dag in ledigheid wordt doorgebracht’.

Natuurlijk had ook de diaconie de handen vol. Veel gemeenteleden hadden het zacht gezegd niet breed, sommigen moesten door de diaconie worden ondersteund, hetzij in natura hetzij met wat geld. Zo bracht ds. Stroes dagelijks twee eieren bij br. Konings, die bovendien twee liter melk kreeg van br. Gijsbers. In de kerk werd gecollecteerd voor br. Luitink, die last had van ‘doorliggen’. Van de opbrengst werd voor hem een nieuwe matras gekocht.

Ds. Sipkes overleden (1895).

Ds. Sipkes raakte ook in moeiten. In augustus 1895 moest hij melden dat de huisbezoeken hem te zwaar vielen ‘wegens zijn gebrekkelijk lichaam’. Kennelijk verergerde de situatie drastisch, want de predikant overleed op 3 december 1895. Hij werd vanuit de kerk begraven  en zijn graf werd voor fl. 15,70 door de kerk gekocht. ‘Jezus alleen’, staat op zijn grafsteen gebeiteld.

De steen op het graf van ds. Sipkes.

De kerkenraad besloot geen tweede predikant te beroepen. Eén predikant achtte men voldoende. Omdat de taak van ds. Franssen natuurlijk zwaarder werd, vond de kerkenraad het billijk zijn jaartraktement ter verhogen tot fl. 1200 met vrij gebruik van pastorie en tuin, terwijl hem bovendien fl. 25 wegens tegemoetkoming in de belastingen werd toegekend.

Ouderling Tobias te Winkel (van 1862 tot 1906).

Ouderling Tobias Te Winkel was een van de steunpilaren van de Christelijke Afgescheiden Gemeente en later van de Gereformeerde Kerk van Winterswijk. Hij stond van 1862 tot 1906 in het ambt en had na verloop van tijd grote invloed in de kerk, die de liefde van zijn hart had en waarvoor hij zich zeer inspande. Tijdens een gemeentevergadering, waar hij als voorzitter fungeerde, stelde hij voor het jaartraktement van de predikant op fl. 1400 te brengen, natuurlijk met vrije woning. Daartegen bestond echter bezwaar, want – zei men – als de kerkelijke gemeente dat bedrag na verloop van tijd niet meer kan opbrengen, lijkt het wel erg raar als het traktement bij een volgende predikant verlaagd zou moeten worden. Vandaar dat Te Winkel voorstelde het traktement op fl. 1200 te laten, maar met toekenning van fl. 200 voor huishuur en fl. 25 als tegemoetkoming voor de belasting. Zo geschiedde.

Tobias te Winkel was van 1862 tot 1906 ouderling van de kerk van Winterswijk.

Behalve dat hij de predikant bij afwezigheid verving in de kerkdienst, gaf hij ook geregeld catechisatie. Hij was trouwens een verklaard tegenstander van het opnieuw herkiesbaar stellen van ouderlingen. De eerste keer, zo was zijn overtuiging, was de ambtsdrager door God geroepen, maar bij herverkiezing slechts door de mensen.

Naar deel 3 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info