Het Gereformeerd Kerkelijk Congres, dat van 11 tot en met 14 januari 1887 in Amsterdam gehouden werd, had veel invloed op de voortgang van de Doleantie in ons land.
De organisator van het Congres was een comité bestaande uit vooraanstaande leden van de op 16 december 1886 geïnstitueerde Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende), onder wie dr. A. Kuyper (1837-1920), die – samen met zo’n tachtig andere kerkenraadsleden van de Amsterdams hervormde gemeente – door de kerkelijke besturen was geschorst en afgezet. De reden daarvoor was – in grote lijnen gezegd – hun strijd tegen de toenemende vrijzinnigheid in de hervormde kerk en de machtige positie van de ‘Algemeene Synode’ – al snel ‘synodale hiërarchie’ genoemd – die de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten zeer beknotte.
De Dolerenden wilden dan ook het Algemeen Reglement voor het Bestuur van de Nederlandse Hervormde Kerk afschaffen, dat in 1816 door de regering aan de kerken was opgelegd. Daarvoor in de plaats wilden de Dolerenden ‘opnieuw kracht en geldigheid verlenen’ aan de gereformeerde Dordtse Kerkorde van 1618-1619, die tot 1816 de wettige kerkorde van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk was (zoals de Hervormde Kerk voor het regeringsingrijpen in 1816 heette).
In Amsterdam vond de Doleantie – zoals hierboven al opgemerkt – op 16 december 1886 plaats. Maar Amsterdam was niet de eerste gemeente die in Doleantie ging. Dat was Kootwijk op 2 februari 1886. Andere gemeenten volgden spoedig daarna, zoals onder meer die te Voorthuizen op 4 februari 1886, in Reitsum op 9 februari 1886, te Leiderdorp op 15 juli 1886, in Gerkesklooster op 19 oktober 1886 en te Anjum op 7 december 1886.
Het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887).
Tijdens het Gereformeerd Kerkelijk Congres – nog geen maand na de Doleantie in Amsterdam – werden niet alleen toespraken en discussies gehouden, maar werd ook besloten tot de uitgave van een tweetal ‘Modelboekjes’. In die Modelboekjes “vindt men bijeen ontwerpen voor alle besluiten en brieven, die bij de afwerping van het juk er synodale hiërarchie te schrijven zijn”. Ze werden opgesteld en gepubliceerd om aan kerkenraden, kerkenraadsleden en/of gemeenteleden een handvat te bieden om de Doleantie ter plaatse op een correcte wijze te regelen.
Uit de in de Modelboekjes weergegeven conceptbrieven en -besluiten konden kerkenraadsleden, kerkenraden of gemeenteleden een keuze maken. Want niet in elke gemeente was de situatie ten aanzien van de Doleantie identiek. Er waren gemeenten waar de hele kerkenraad in Doleantie ging; in andere gemeenten ging de meerderheid daarvan tot die stap over. Maar er waren ook hervormde kerkenraden waar slechts de minderheid in Doleantie wilde, of waar men helemaal niet aan de Doleantie wilde meewerken. In die gevallen zou de Doleantie ook kunnen uitgaan van individuele of een groep gemeenteleden. Voor al die (en nog meer) verschillende situaties waren in de Modelboekjes concepten opgenomen. Deze werden dan ook wijdverbreid gebruikt.
Zonder overdrijving kan dus gesteld worden dat het door 1.500 personen uit het hele land bijgewoonde Gereformeerd Kerkelijk Congres veel invloed had op de voortgang van de Doleantie, vooral ook door de twee door het Congres gepubliceerde Modelboekjes, die we hieronder opnemen; de tweede reeks namen we op onze website al eerder over, maar nog niet de eerste reeks. Bij deze beide handzaam bijeen.