Op 15 oktober 1939 werd de Gereformeerde Kerk te Noordbergum (Fries: Noardburgum) geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Eestrum (Fries: Jistrum). We bekijken hoe deze kerk na veel onenigheid tot stand kwam.
Noordbergum.
Het dorp Noordbergum ontstond op een heidegebied ten noorden van Bergum (Fries: Burgum). Geen wonder dat het gehucht in de achttiende eeuw Bergumer Heide genoemd werd. In de negentiende eeuw werd de naam als één geheel geschreven: Bergumerheide. Het buurtschap behoorde tot 1930 tot Bergum, maar kreeg daarna de dorpsstatus. Aanvankelijk wist men nog niet welke nieuwe naam het dorp zou krijgen; getwijfeld werd tussen Bergum-Noord en Noordbergum. De laatste benaming won het pleit.
Naar de Classis Kollum (1928).
Op 20 augustus 1871 werd vanuit de Gereformeerde Kerk te Bergum in het nabijgelegen dorp Veenwoudsterwal de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. In oktober 1927 besloot de kerkenraad een evangelisatiecommissie voor Bergumerheide in te stellen, wat hij op 30 februari 1928 op de classis Kollum meedeelde. “Hij wenscht daarin door de classe in moreele zin en waarschijnlijk later ook financieel gesteund te worden. Algemeen gevoelt men voor deze zaak, zoodat de kerk in Veenwoudsterwal zich van de morele steun verzekerd kan houden; haar wordt geadviseerd om allereerst de leden der eigen gemeente te overtuigen van de noodzakelijkheid van deze arbeid”.
Op 15 november 1928 kwam de kerkenraad op de classis met een verzoek om steun en advies “inzake zijn plannen betreffende evangelisatiearbeid te Bergumerheide én een aanbeveling om gelden in te zamelen. De classis waardeert dezen arbeid zeer en wil moreele steun bieden, maar acht het oogenblik nog niet gekomen om financiële steun te geven; ook niet om een aanbeveling te verstrekken om te collecteeren. Geadviseerd wordt eerst te onderzoeken wat ten deze door de kerk van Veenwoudsterwal zelf kan worden gedaan. Bovendien kan de kerk van Veenwoudsterwal zich verstaan met Bergum, daar het te bearbeiden gebied aan deze plaats grenst. De kerk van Veenwoudsterwal trekt haar verzoek in”.
De classis benoemde een commissie (1929).
Op 21 februari 1929 werden door de classis spijkers met koppen geslagen. De kerkenraad van Veenwoudsterwal vroeg de classis toen namelijk “om de evangelisatiearbeid te Bergumerheide krachtig te willen steunen door het benoemen van een commissie. Hiervoor worden aangewezen ds. U. Buwalda (1879-1957) van Augustinusga en Surhuizum, ds. H.H. van Kapel (1893-1985) van Kooten (vanaf 1935 heette die kerk Twijzelerheide) en ouderling Duijst van Twijzel. Ook vraagt de kerkeraad verlof en aanbeveling om in de kerken van de classis voor deze zaak te collecteren. Dit wordt goedgevonden.” Kortom: toegezegde classicale steun, een commissie én toegestane collectes. Het begon er op te lijken.
Op de classis van 2 mei 1929 vroeg de kerkenraad van Veenwoudsterwal nóg iets, namelijk “toestemming der classis om buiten de classis te mogen collecteeren voor de evangelisatiearbeid te Bergumerheide. Dit verzoek wordt in zoover toegestaan dat aan de kerk van Veenwoudsterwal vergunning wordt verleend zich te wenden tot de kerken in de classis Drachten. Namens de classis [Kollum] zal een schrijven aan de classis Drachten worden gericht met het verzoek deze zaak op het hart te binden, en in haar ressort aan te bevelen”.
Maar de collecte in de classis Kollum bracht niet genoeg op en daarom vroeg de kerkenraad van Veenwoudsterwal op 21 november 1929 “toestemming om met een circulaire buiten de classis te werken, waar de collecte in de classis niet voldoende heeft opgebracht. De classis [Kollum] geeft Veenwoudsterwal het advies nog eens bij de kerken in de classis aan te kloppen en dan in het bijzonder die kerken die nog niet afgewerkt zijn”. Kennelijk bracht die herhaalde rondgang toch nog wat op, want in februari 1930 werd op de classis Kollum meegedeeld dat vanuit de classis ruim fl. 500 binnengekomen was.
Een gebouwtje in Bergumerheide (1930).
Dat was voldoende om in Bergumerheide althans te beginnen met de bouw van een evangelisatiegebouwtje. Het kwam te staan aan de Rijksstraatweg. Aannemer R. Sipkema uit Kooten was degene die de klus in oktober 1929 kreeg. Hij berekende fl. 3.539. Al in december konden de dakspanten geplaatst worden en was het hoogste punt bereikt. Ter gelegenheid daarvan werd de arbeiders verzocht geen meiboom op het bouwsel te plaatsen, en kregen ze als dank voor hun noeste arbeid een kistje sigaren bij het plaatsen der spanten.
Natuurlijk werd de classis op de hoogte gesteld: “De kerk van Veenwoudsterwal deelt mee dat het gestichte gebouw op 21 februari in gebruik zal worden genomen. Zij noodigt de zusterkerken uit zich daar te laten vertegenwoordigen. Van de classis zullen afgevaardigden aanwezig zijn. Uit de classis [Kollum] is met aftrek van de onkosten hiervoor binnengekomen fl. 507,70. Aan de kerken der classis wordt gevraagd dit jaar hiervoor een collecte te houden. De kerken worden hiertoe [door de classis] opgewekt”.
Maar daar bleef het niet bij. De kerkenraad vroeg ook of de predikanten in de classis Kollum hun medewerking voor deze arbeid wilden verlenen, door zo nu en dan in het gebouwtje in Bergumerheide te komen preken. De classis wekte de predikanten daartoe op. Er zou een regeling getroffen worden met betrekking tot de tijd waarop in het evangelisatiegebouw diensten zouden worden gehouden, “al of niet op een tijd wanneer ook dienst is te Veenwoudsterwal”.
De naam van het evangelisatielokaal.
De evangelisatiecommissie van de kerk van Veenwoudsterwal sprak natuurlijk ook over de naam van het gebouwtje. Altijd werd gesproken van het ‘Gereformeerd Evangelisatiegebouw’, “maar verder zal het de naam Immanuel dragen”. Die naam werd boven de luifel van de hoofdingang geschilderd.
Samenwerking met de kerk van Eestrum.
Het evangelisatiewerk in Bergumerheide zou natuurlijk het best kunnen worden uitgevoerd door een predikant die speciaal voor die arbeid werd aangesteld. Welnu, daar had de classis een oplossing voor.
Op 12 maart 1931 bracht ds. J. van Loo (1875-1944) van Zwagerveen (later Kollumerzwaag geheten) schriftelijk verslag uit namens de commissie voor de evangelisatie te Bergumerheide.
De commissie kwam met het idee dat de te beroepen predikant voor de kleine vacante kerk van Eestrum ook evangelisatiearbeid in Bergumerheide zou kunnen uitvoeren, tenminste, als Veenwoudsterwal het ermee eens was. “In dat geval moet die Dienaar des Woords minstens eenmaal in de twee weken een zondagsbeurt te Bergumerheide vervullen, en voorts ook minstens één dag per week zich geven voor de evangelisatiearbeid”.
Als vergoeding daarvoor zou de kerk van Eestrum fl. 200 gegeven worden, als bijdrage voor de betaling van het predikantstraktement. Die fl. 200 zou voor de ene helft gevonden zou kunnen worden uit de Kas der Evangelisatie van de classis, terwijl de kerken in de classis Kollum voor de andere helft zouden kunnen zorgen, tenzij dit bedrag uit de Evangelisatiekas van de Particuliere Synode zou kunnen worden vergoed.
Kerkinstituering te Bergumerheide?
De commissie dacht vooruit: hij suggereerde te zijner tijd over te gaan tot het institueren van de Gereformeerde Kerk te Bergumerheide, “door samenvoeging van een deel van de kerk van Veenwoudsterwal en een deel van de kerk van Bergum, welke deelen tot de omgeving van Bergumerheide behooren”.
De broeders spraken over de voorstellen en konden zich er mee verenigen. Ondertussen zette de kerk van Veenwoudsterwal met de classicale geldelijke steun van fl. 100 het evangelisatiewerk in Bergumerheide voort. De andere fl. 100 werd door de classis van de Particuliere Synode van Friesland (Zuidelijk Gedeelte) gevraagd, maar deze weigerde vooralsnog. Vandaar dat op de classis van november 1931 besloten werd dat die fl. 100 bij elkaar geharkt zou worden door een evenredige verdeling over de verschillende classiskerken. Aldus geschiedde.
Ds. J. Zwart evangelisatiepredikant in deeltijd.
Op 28 september 1931 deed kandidaat J. Zwart (1903-1982) intrede als predikant van de kerk van Eestrum. Een deel van zijn werk bestond dus uit de evangelisatiearbeid in Noordbergum (de term ‘Bergumerheide’ werd in november 1931 in de notulen van de classis Kollum voor het laatst gebruikt). Ds. Zwart ging dus eens in de veertien dagen in de zondagse kerkdienst in het evangelisatiegebouwtje voor. Ook liep hij op minstens één dag per week richting Noordbergum om daar het ‘normale’ evangelisatiewerk te doen. Dit bestond ongetwijfeld voornamelijk uit lectuurverspreiding en het brengen van huisbezoeken bij daarvoor in aanmerking komende gezinnen. Overigens was zijn betrokkenheid bij de evangelisatiearbeid in Noordbergum uitdrukkelijk een proefjaar, dat op 1 oktober 1933 zou beginnen. Het evangelisatiegebouw in Noordbergum zou dan een wijkkerkgebouw worden van de kerk van Veenwoudsterwal.
De invulling van het werk.
De classis Kollum had vlak daarvoor, op 7 september 1933, het werk in dat proefjaar in Noordbergum nader geregeld. Eerst had ds. Buwalda verslag uitgebracht van het werk, dat vooral bestond uit het verspreiden van lectuur onder de dorpsbewoners en het brengen van bezoeken. Het werk ging in elk geval geregeld voort.
“Het grootste deel der hoorders [in het evangelisatiegebouw] bestaat uit personen die tot voor kort een onkerkelijk leven leidden. Er is bepaald vrucht op dit werk te zien en er is reden om er schreden verder te gaan in de richting van consolidering der alhier wordende gemeente. De kerk van Veenwoudsterwal wenscht daartoe bij wijze van proef voor 1 jaar de avondbijeenkomsten te Noordbergum te vervangen door [zondagse] middagbeurten, die beschouwd zullen worden als Dienst des Woords van de kerk van Veenwoudsterwal, met dien verstande dat de aard dezer prediking haar evangeliserende karakter zal behouden, en dat dan diensten worden gehouden om de veertien dagen door ds. Zwart (gelijk nu de avondbijeenkomst) en op de andere zondagmiddagen door de andere Dienaren des Woords in de classis. De nadruk wordt gelegd op het voorlopig karakter der voorgestelde regeling”.
Het rapport veroorzaakte een uitvoerige bespreking, waarin bezwaren tegen de voorgestelde regeling doorklonken. Toch besloot de classis ertoe, waarbij gewezen werd op het belang van de samenwerking in het evangelisatiewerk tussen de kerken van Eestrum en Veenwoudsterwal. Maar ook de andere kerken in de classis zouden hun best moeten doen om mee te werken aan de regeling van de preekbeurten in Noordbergum.
Op 8 oktober 1933 werd in ‘de wijkkerk’ Immanuel te Noordbergum de eerste zondagmiddagdienst gehouden. De diensten werden geregeld door ongeveer honderdvijftig personen bijgewoond. Steeds duidelijker bleek dat de instituering van De Gereformeerde Kerk te Noordbergum een wenselijke zaak was!
© 2022. GereformeerdeKerken.info