De Gereformeerde Kerk te Noardburgum (2)

( < Naar deel 1 ) – Het duurde echter nog enkele jaren voordat de Gereformeerde Kerk te Noordbergum geïnstitueerd kon worden.

Ds. U. Buwalda (1879-1957) speelde een belangrijke rol bij de instituering van de Gereformeerde Kerk te Noardburgum.

De aanloop naar de instituering.

Tijdens de classis Kollum van 29 augustus 1935 werd weer eens verslag gedaan van het werk in Noordbergum. Ds. U. Buwalda van Augustinusga en Surhuizum rapporteerde: “De arbeid vindt regelmatig plaats, terwijl de financiën nog steeds zorg geven. Om verschillende redenen moet instituering nog worden verschoven”. Hij stelde aan de classiskerken voor dat de kerken opnieuw een jaar hun predikanten zouden afstaan om bij toerbeurt om de veertien dagen in Noordbergum voor te gaan in een kerkdienst in Immanuel. Verder vroeg hij opnieuw fl. 100 toe te staan voor de evangelisatiearbeid in Noordbergum, terwijl hij ook meedeelde  dat het uit de classis ontvangen collectegeld fl. 435 bedroeg.

Op 27 augustus 1936 werd in de classisvergadering voorgesteld om in Immanuel twee diensten per zondag te gaan houden. Daartegen maakte ds. W.F. Geerds (1874-1959) van Veenwoudsterwal bezwaar “uit vrees voor dreigende kerksplitsing”, wat zijns inziens financieel gezien noodlottig zou zijn voor beide kerken. Veenwoudsterwal zou daarvan vooral financieel nadeel ondervinden; velen in Noordbergum zouden dan immers nauwelijks meer in Veenwoudsterwal in de kerk komen!

Hij wees er bovendien op dat de instelling van de middagkerkdienst in Noordbergum destijds een proef zou zijn, maar dat dit niet tot een blijvende toestand zou worden, omdat dat tot gevolg zou hebben “twee kerken die ‘van meetaf noodlijdend’ zouden zijn”. De arbeid in Noordbergum was naar het oordeel van de kerkenraad van Veenwoudsterwal – mislukt.

De vraag was of Veenwoudsterwal de kerk wel of niet ging uitbreiden.

De kerk aan De Zwette uitbreiden of niet?

Ondertussen was de kerkenraad van Veenwoudsterwal van plan de eigen kerk aan De Zwette uit te breiden. De evangelisatiecommissie te Noordbergum vond dat onwenselijk, omdat daardoor het evangelisatiewerk in  Noordbergum benadeeld zou kunnen worden: door die uitbreiding van de kerk zou het zitplaatsentekort daar worden opgeheven en zouden velen uit Noordbergum weer naar Veenwoudsterwal terug gelokt worden. De classis vond dat eigenlijk ook en vroeg de kerkenraad “in zijn plannen van kerkverbouwing zó te besluiten dat de evangelisatiearbeid te Noordbergum onverhinderd kan voortgaan en geleidelijk kan worden uitgebreid”.

De kerkenraad wilde echter niet van zijn plannen van de kerkvergroting afzien. Het was nódig de kerk in Veenwoudsterwal uit te breiden. Er was gewoon te weinig plaats, ook voor het jeugdwerk. Bovendien merkte de kerkenraad op dat de Dienst des Woords in Immanuel in Noordbergum was ingesteld juist om in de kerk van Veenwoudsterwal meer ruimte te maken voor het groeiende aantal kerkgangers. De dienst in het evangelisatiegebouw van Noordbergum zou een tijdelijke situatie zijn, vond de kerkenraad. De kerkenraad vroeg de classis dan ook geen besluit te nemen waardoor de uitbreiding van het kerkgebouw aan De Zwette afgekeurd zou worden.

Ds. A. Mout (1902-1984) op latere leeftijd.

Uiteindelijk liep dat op 25 november 1937 uit op een motie van ds. A. Mout (1902-1984) van Kollum: “De classis verzoekt de kerkeraad te Veenwoudsterwal op de volgende vergadering zich uit te spreken over de vraag of hij op zijn wijze in samenwerking met de classis de evangelisatiearbeid te Noordbergum al dan niet wenscht voort te zetten, opdat de classis naar aanleiding daarvan haar besluiten neme inzake deze arbeid. Aangenomen”. Men vroeg zich namelijk af of Veenwoudsterwal eigenlijk nog wel wilde meewerken aan de evangelisatiearbeid vanuit Immanuel.

Op 17 februari 1938 bleken de meningsverschillen op de classis zo groot te zijn dat er een splitsing dreigde in het evangelisatiewerk in Noordbergum: weliswaar wilde de kerkenraad van Veenwoudsterwal het evangelisatiewerk in Noordbergum met hulp van de classis wél voortzetten, “wat niet inhoudt, het instellen van een tweede dienst des Woords te Noordbergum”. Dat bleef onbespreekbaar.

Uiteindelijk constateerde de classis op 4 mei 1938 dat Veenwoudsterwal geen duidelijke opheldering gegeven had over de vraag of men het evangelisatiewerk wilde voortzetten en dat de classis zich ook niet zou mengen in de vraag of de kerk in Veenwoudsterwal moest worden uitgebreid. Daarmee leek de rol van Veenwoudsterwal eigenlijk uitgespeeld in de evangelisatiearbeid te Noordbergum.

Verzoek tot instituering over te gaan (1938).

Op 24 november 1938 werd een verzoek behandeld van een aantal broeders en zusters uit Noordbergum om in het dorp de Gereformeerde Kerk te institueren. Veenwoudsterwal stemde tegen “omdat de toestand van die kerk in haar geheel een splitsing in twee delen niet toelaat. Vandaar dat de classis besloot een commissie te zenden naar de kerkenraad van Veenwoudsterwal om daarover te spreken. Dr. C.J. Goslinga (1889-1983) van Buitenpost, ds. Van Loo van  Zwagerveen en ouderling W.J. Steensma werden in die commissie benoemd.

Ds. C.J. Goslinga (1889-1983) was voorstander van de instituering van de kerk te Noardburgum.

Op 16 februari 1939 bracht de commissie verslag uit. De kerkenraad van Veenwoudsterwal protesteerde tegen de gang van zaken: waarom was hem het rapport niet tevoren ter kennis gebracht? Daarop werd door ds. H.J. ten Brink (1898-1974) van Twijzel geantwoord dat in het rapport niets nieuws stond, maar dat het gewoon een samenvatting was van alle besprekingen waarmee ook de kerkenraad van Veenwoudsterwal op de hoogte was.

Dat was voor de afvaardiging van Veenwoudsterwal aanleiding te verklaren niet meer aan deze vergadering te willen deelnemen, ‘waarover protest rijst uit de classis’. Kortom: er was een duidelijk conflict gaande. Dat blijkt te meer uit de classicale notulen van 3 mei 1939.

Ds. J. van Loo (1875-1944).

Het weerhield de classis echter niet te besluiten de instituering van de kerk te Noordbergum goed te keuren. Wél moest eerst een goede financiële regeling gemaakt worden en overleg gepleegd worden met een aantal kerkenraden uit de omgeving om het grondgebied van de nieuwe kerk van Noordbergum vast te stellen. Daarbij zou natuurlijk ook de kerk van Veenwoudsterwal betrokken worden. De classis vroeg hem zich plooibaar op te stellen.

De Gereformeerde Kerk te Noardburgum werd op 15 oktober 1939 geïnstitueerd.

De instituering (1939).

Op 15 oktober 1939 vond de instituering plaats. Ds. J. Zwart van Eestrum leidde de bijeenkomst. Hij hield een preek over psalm 122 vers 9: “Om des huizes des HEEREN onzes Gods wil zal ik het goede voor u zoeken.” Uiteraard werd deze psalm tijdens de dienst ook gezongen.

Na de preek werden de al eerder gekozen ambtsdragers bevestigd. Het waren de ouderlingen Pieter IJtsma, Luitsen Dijkstra en Catrinus Andringa en de diakenen Dirk Tabak en Jan van Meekeren. “Ds. Zwart richt zich thans als eerste tot de nieuwe gemeente. Het verheugt hem dat hij haar nu mag toespreken als gemeente van Noordbergum. Hij wijst op de grote betekenis van dit uur en op de blijdschap die er mag zijn, nu een zolang gekoesterde wens in vervulling is gegaan”.

Een eigen hulppredikant (1940).

Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog meende men haast te moeten maken met het beroepen van een predikant. Men voorzag in oorlogstijd moeilijkheden in het vervoer van predikanten. Omdat zo’n 130 aanstaande predikanten ‘zonder emplooi rondlopen’ besloot de kerkenraad bij de classis Kollum toestemming te vragen tot het beroepen van een hulpprediker, natuurlijk na de gemeentevergadering gehoord te hebben. Deze ging met het voorstel van de kerkenraad akkoord. Er was nóg een dringende reden tot haast: “De hervormde predikant ter plaatse is overleden en naar alle waarschijnlijkheid zal een jonge orthodoxe predikant hem opvolgen. Voordat die komt, zal het goed zijn, dat ook onze gemeente een vastere kracht krijgt om leiding te geven”. Dat vond de classis ook.

Ds. Joh. de Wal (1903-1975).

Uit een tweetal werd kandidaat Joh. de Wal (1903-1975) te Bergum beroepen. Hij was eerder hulpprediker in Ulrum geweest. Twee dagen later al nam kandidaat De Wal het beroep aan en hij werd op 10 november 1940 – de oorlog was ook in Nederland precies een half jaar gaande – in het ambt bevestigd door ds. Zwart. ’s Middags hield ds. De Wal zijn intreepreek over Zacharias 4 vers 10a: “Want wie veracht de dag der kleine dingen?“ In zijn preek behandelde hij achtereenvolgens ‘hoe de miskenning van het kleine de oorzaak van verstoring is van het bouwwerk Gods’ en ‘hoe de erkenning van ’t kleine ’t middel is ter voltooiing van het bouwwerk Gods’.

De Gereformeerde Kerk te Noordbergum in 1940.

Nadat de kerk op 15 oktober 1939 geïnstitueerd was telde ze 87 belijdende en 117 doopleden, die voorheen allemaal bij Veenwoudsterwal behoorden. Direct na de instituering werden onderhandelingen gevoerd met de Gereformeerde Kerk te Bergum, om de kerk van Noordbergum door gebiedsafstand te versterken. “Deze samensprekingen verliepen zeer broederlijk en kunnen ten voorbeeld gesteld worden voor andere kerken. ’t Resultaat was zeer bevredigend. Vrijwillig kwamen 18 belijdende en 19 doopleden over. Met mei 1940 kwam er een flinke stijging door de verhuizing, vooral in het nieuwe gebied”. Eind 1940 was het aantal belijdende leden 117 en het aantal doopleden 164; 14 kinderen en 1 volwassene werden dat jaar gedoopt; 4 personen deden belijdenis en drie huwelijken werden gesloten.

Een eigen predikant (1941).

Hulppredikant De Wal ging met het evangelisatiewerk aan de slag. Het aantal vaste kerkgangers groeide gestaag en al spoedig kwam de wens naar voren een predikant te beroepen. Onder leiding van ds. Zwart van Eestrum werd op zondag 7 september 1941 na de middagdienst een gemeentevergadering gehouden waarin werd voorgesteld hulppredikant De Wal te beroepen als predikant. Niemand van de gemeenteleden had bezwaar. Op 9 november 1941 kreeg de jonge kleine kerk van Noordbergum dus haar eerste predikant.

De Tweede Wereldoorlog.

Velen deden mee aan de melkstaking in 1943.

Voor zover uit de notulen blijkt veroorzaakte de oorlog niet al te veel invloed op de normale gang van de kerkdiensten, vergaderingen, catechisaties, enz. Kennisgevingen van de burgemeester, in opdracht van de bezetters, werden meestal voor kennisgeving aangenomen; “een enkele keer een tik op de ramen omdat deze tijdens een kerkenraadsvergadering niet goed verduisterd waren. Ook werden de kerkenraadsvergaderingen als gevolg van de avondklok nogal eens op zondagmiddag na de kerkdienst gehouden, maar daar bleef het dan ook bij”.

Wel werden ten gevolge van de melkstaking in 1943 twee gemeenteleden (F. Polet en J. Elzinga) zo maar neergeschoten, zonder dat ze enig deel hadden genomen aan die staking.

“Vermelding verdient dat op zondag 11 juni 1944 de Duitse Weermacht, waarvan op 10 juni een deel ons dorp is binnengerukt en meest bij burgers zijn ingekwartierd, tussen de kerkdiensten de sleutels van de kerk bij koster Sikkema hebben opgevorderd. Gelukkig wist Sikkema waar luitenant Indersmitten was. Nadat de scriba met luitenant Indersmitten had gesproken, werden de sleutels direct teruggegeven, ze hadden alleen de consistorie nodig. Zo doende kon de dienst nog gewoon doorgaan”.

De christelijke school te Noordbergum werd door de bezetters ingericht als lazaret….

“Eerst zijn enkele soldaten in de consistorie gehuisvest, daarna een paar dagen de schoenmakers van de weermacht. Toen stond ’t gebouw weer verlaten. Dat was de reden waarom op vrijdag 23 juni de sleutels van de consistorie werden teruggevraagd, om het gebouw te mogen gebruiken als leslokaal, want de christelijke school moest ook worden ontruimd om te worden ingericht als lazaret. De commandant gaf de sleutels terug; nu krijgen de kinderen van de 4e en 5e klas er om beurten les, ’s morgens en ’s middags. Tevens kan de kerkeraad er nu ’s zondags weer gebruik van maken en hoeven we niet meer vóór de dienst bij elkaar te komen in ’t pakhuis van Ketellapper, zoals op de 11e juni gebeurde”.

De steen op het graf van Baukje Andringa-Van der Wielen (foto: Oorlogsgravenstichting).

Tegen het einde van de oorlog kwam gemeentelid Baukje Andringa-Van der Wielen (1892-1944) ’s nachts in haar slaap om het leven door beschieting door Engelse vliegtuigen.

Op 14 april 1945 om ongeveer tien over half zes ’s middags rolden de eerste Canadese tanks en gepantserde auto’s de Groningerstraatweg (later de Rijksstraatweg, N355) langs vlak voor de kerk langs.

De Vrijmaking (1945).

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) op de Vrijmakingsvergadering  op 11 augustus 1944 in Den Haag.

Voor en tijdens de oorlog woedde in de Gereformeerde Kerken een kerkstrijd, vooral over de betekenis van Doop en Verbond. Op 11 augustus 1944 had de landelijke leider van de ‘bezwaarden’, dr. K. Schilder (1890-1952) van ‘Kampen’ de Acte van Afscheiding of Wederkeer getekend, gevolgd door vele anderen, waarmee ze zich afscheidden van De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Over de gerezen geschillen hield ds. De Wal op 14 september 1945 tijdens een gemeentevergadering een toespraak over de gewraakte synodebesluiten, waarmee hij het niet eens was. Hij wees de gemeenteleden er op dat, als zij het met de synodebesluiten eens waren, zij mede schuldig waren aan het feit dat hij, de predikant, zou worden afgezet “omdat hij niet anders dan zijn Zender gehoorzaam wil zijn. Gij zult het moeten zien, het zal mede in uw naam geschieden, gij zult mede schuldig zijn aan dit onrecht, dat de naam des Heeren smaden zal”.

De gemeentevergadering op 14 september 1945 (foto: ‘Gereformeerde Kerk Noordbergum’).

Ruim veertien dagen later, op 30 september, gingen ds. De Wal en de meerderheid van de kerkenraad met de Vrijmaking mee. Eén diaken verzette zich tegen de Vrijmaking en ging daarin niet mee. Twee vijfde deel van de gemeente volgde de kerkenraad. Omdat de meerderheid van de kerkenraad met de Vrijmaking meegegaan was verviel het kerkgebouw Immanuel aan de vrijgemaakten.

Hoe het verder ging.

De nieuwe gereformeerde kerk aan de Zevenhuisterweg te Noordbergum, die op 19 mei 1950 in gebruik genomen werd.

* Daarmee hebben we voldaan aan ons voornemen het ontstaan van De Gereformeerde Kerk te Noardburgum te beschrijven en voor het overige volstaan we er mee op te merken, dat de gereformeerden een nieuwe kerk bouwden aan de Zevenhuisterweg in Noordbergum, die op vrijdag 19 mei 1950 in gebruik genomen werd onder leiding van ds. F.H. Vonk (1914-1992) te Ommen, van 1946 tot 1950 predikant was van de kerk te Veenwoudsterwal.

Ds. F.H. Vonk (1914-1992) leidde de ingebruikneming van de gereformeerde kerk aan de Zevenhuisterweg.

In de gereformeerde kerk aan de Zevenhuisterweg werd op zondag 5 september 2004 de laatste dienst gehouden.

Het interieur van de gereformeerde kerk aan de Zevenhuisterweg te Noordbergum (met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Bij de vorming van de Protestanske Tsjerke Noardburgum werd besloten de Ned. Hervormde kerk verder als protestantse kerk te gebruiken en de gereformeerde kerk af te stoten. De kerk werd later gesloopt.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Noardburgum.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Noardburgum van 1947 tot 2007 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Joh. de Wal en J. Kok, Gereformeerde Kerk Noordbergum. Herdenking 25 jaar Vrijmaking 15 oktober 1970. Noordbergum, 1970

Notulen van de classis Kollum der Gereformeerde Kerken in Nederland. Leeuwarden, Tresoar

B. Wesseling, Herdenkingsboekje 50 jaar Gereformeerde Kerk Noordbergum. 1939 – 15 oktober – 1989. Noordbergum, 1989

© 2022. GereformeerdeKerken.info