De eerste kerkelijke vergaderingen van de ‘Christian Reformed Church’.
( < Naar deel 25 – Back to Part 25 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 5 april 1865. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.
Classicale Vergadering gehouden op woensdag 5 april 1865 te Grand Rapids.
De vergadering werd de vorige avond geopend met een preek door ds. D.J. van der Werp naar aanleiding van Handelingen 2 vers 42, en deze ochtend met het voorlezen van psalm 46 en het zingen van psalm 135 vers 1 en 12, en gebed door de preses. Als afgevaardigden van deze vergadering waren aanwezig:
Grand Rapids: Ds. W.H. van Leeuwen en A. Pleune (ouderling)
Graafschap: ds. D.J. van der Werp en H. Bouws (ouderling)
Zeeland: H. Brinks en J. de Koster (ouderlingen)
Noordeloos: Ds. K. van den Bosch en P. Heyboer (ouderling)
Vriesland: H. Dam en G. Haan (ouderlingen)
Art. 1 – De Vergadering is overgegaan tot het kiezen van een scriba voor deze zitting en met meerderheid van stemmen werd daartoe gekozen de ouderling P. Heyboer, terwijl ds. W.H. van Leeuwen het presidium zal waarnemen, omdat hij aan de beurt is.

Art. 2 – Door de preses wordt gevraagd of de aanwezige personen, zijnde leden der Gemeente en van de kerkenraad, ook behoefte hadden om de vergadering bij te wonen; wat bevestigend wordt beantwoord en omdat er geen bezwaren tegen zijn, worden zij […] toegelaten.
Art. 3 – De notulen van de vorige vergadering zijn daarop voorgelezen en in rondvraag werd gebracht of er aanmerkingen op waren. Daarom is eerst Artikel 7 [van de vorige notulen] in behandeling genomen; daaruit blijkt dat dit geenszins betrekking heeft op alle besluiten door de Classis genomen, maar slechts op bijzondere gevallen, zoals onder andere het verzetten van de Classicale Vergadering en dergelijke meer. Ook Art. 12 [komt ter sprake], waarop ds. Van den Bosch opmerkt dat de diaken Diepenhorst, wegens de uitdrukking van Z.Eerw. in zijn tegenwoordigheid, eerst hem daarover had moeten onderhouden, zonder dit dadelijk op de Classicale Vergadering te brengen of te verspreiden. Dit was ook het oordeel van de Classis en verwijst deze zaak daarom naar de kerkenraad te Noordeloos, om Diepenhorst daarover te onderhouden.
Tevens protesteert ds. Van den Bosch nogmaals tegen de handelingen van de Classis en de Commissie inzake het organiseren en stichten van de gemeente in Zeeland. De Classis verklaart dat dit hier nu niet aan de orde is en houdt zich aan het vroeger genomen besluit en beschouwt deze zaak definitief beëindigd.
Art. 4 – Men gaat eerst over tot het goedkeuren van de Notulen. Naar aanleiding van Artikel 11 [van de vorige notulen] wordt besloten dat de kerkvisitatoren in alle gemeenten zullen informeren of er steun te vinden is om zo’n concept op te stellen en zal het bedoelde Comité een dag bij elkaar komen om er een geheel van te maken, en wel vóór de volgende Classisvergadering. Deze morgenzitting is daarop gesloten met het zingen van psalm 143 vers 10 en met dankzegging door ds. Van der Werp
Tweede Zitting.
De namiddagzitting is geopend met het zingen van psalm 119 vers 1 en met gebed door ds. Van den Bosch.
Art. 5 – Gehandeld wordt over Artikel 13 [van de vorige notulen] met betrekking tot de gemeente te Paterson, en daarom worden twee brieven voorgelezen, een van die gemeente en een van de leraar A.H. Bechthold, inhoudende onder meer dat zij tegen de kosten opzien om een commissie te ontvangen, maar stellen voor of er niet een lid der vergadering kon overkomen met de nodige vragen over het onderzoek van ds. Bechthold, terwijl Z.Eerw ook bezwaren heeft om op deze Vergadering te komen, vanwege de verre reis.

Door de preses wordt het oordeel van de vergadering gevraagd over deze zaak. Besloten wordt om een brief daarheen te sturen om die gemeente voor te stellen of ze niet in overeenstemming met andere gemeenten de kosten gemeenschappelijk konden dragen, welke brief door de preses zal worden opgemaakt en aan die gemeente toegezonden zal worden. Tevens benoemt de vergadering voorlopig een commissie, bestaande uit de leden ds. Van der Werp, ds. Van Leeuwen (secundus) en ouderling J. de Jonge (en H. Bouws, secundus), die daarheen zal gaan wanneer de betreffende gemeente dit wenst. Aan de Commissie wordt een last- of instructiebrief namens de Classis verstrekt.
Art. 6 – Omdat de kerkvisitatoren nog niet hebben voldaan aan hun opdracht, is besloten dat zij daaraan morgenavond, de 6de april, zullen voldoen te Grand Rapids; dinsdag 18 april ’s avonds om 5 uur in Zeeland; de dag daarna om acht uur in de ochtend te Vriesland; in de namiddag om 1 uur in Noordeloos en ’s avonds om 7 uur in Graafschap.
Art. 7 – Naar aanleiding van Artikel 20 [van de vorige notulen] is gebleken dat br. Garveling voldaan heeft aan de taak die zijn Commissie hem heeft opgedragen; verklaard wordt dat de naam der Kerk veranderd kan worden door iedere gemeente, wanneer twee derde deel [van de leden] er voor is. Dit zullen de afgevaardigden in hun respectieve gemeenten aan de kerkenraden voorstellen en die weer aan de gemeenten.
Art. 8 – Een brief van de gemeente in De lage Prairie wordt ter tafel gebracht en voorgelezen, waarin zij (1) de redenen opgeven waarom zij geen afgevaardigden konden sturen; die [reden] blijkt [volgens de Classis] niet belangrijk genoeg te zijn; en (2) hoe te handelen met een lidmaat der gemeente die zich moedwillig weer aan hun gemeenschap onttrekt. De preses wordt verzocht over deze zaak een brief aan de kerkenraad van die gemeente te sturen.
Art. 9 – Verslag wordt gedaan van de toestand van de leden te Grand Rapids, en overlegd wordt of daar een gemeente kan worden gesticht. Het algemeen oordeel is, dat zij daar nog niet rijp voor zijn, en dus wordt dit punt tot nadere gelegenheid verschoven.
Art. 10 – Het ‘Comité voor de gecollecteerde gelden ter opleiding van studenten tot het Leraarsambt’ deed verslag van de boekhouding. Daaruit bleek dat het in kas was de somma van 234,55 dollar. Daarna werd nog 15,90 dollar ontvangen van de gemeente te Graafschap, en van Zeeland 4,30 dollar. In totaal dus in kas 254,75 dollar.

Art. 11 – Gesproken wordt over het traktement van ds. Van den Bosch, en werd vastgesteld dat er over het vorige kwartaal een tekort was van 52,50 dollar. Daarvoor is gecollecteerd door de gemeente van Grand Rapids 17 dollar, Graafschap 11,60 dollar, Vriesland 3,25 dollar en Noordeloos 5,88 dollar. In totaal 37,73 dollar. Daarvan afgetrokken het tekort van 52,50 dollar geeft een restant van 14,77 dollar. Besloten is om weer te proberen dit tekort weg te werken met liefdegaven. De kerkenraden zullen dit aan hun gemeenten voorstellen.
Art. 12 – Gesproken wordt over Art. 26 van de Notulen der Classicale Vergadering te Graafschap, betreffende de daarin vermelde inleiding. Ouderling Heyboer stelt voor dat het bedrag van 4,60 dollar betaald wordt door de gemeenten, zijnde het aandeel van ds. Van den Bosch, terwijl Noordeloos voor het restant zal zorgen. Dit zullen de afgevaardigden aan hun respectieve gemeenten voorstellen. De betaling van de hoofdsom van 130 dollar die over 5 of 6 jaren zal moeten worden betaald is tot die tijd verschoven.
De middagzitting wordt daarop gesloten met het zingen van psalm 68 vers 17 en met dankzegging door ouderling Heyboer.

Derde Zitting.
De avondzitting wordt geopend met het zingen van psalm 86 vers 6 en met gebed door ouderling H. Dam.
Art. 13 – Ingevolge artikel 9 van de vorige notulen wordt besloten bedoelde boekjes uit Nederland te ontbieden. Omdat de uitgave alhier te duur wordt zal ouderling De Jong onderzoeken hoe dit op de goedkoopste en gemakkelijkste wijze geschieden kan.
Art. 14 – Men gaat over tot de behandeling van de gemeentelijke zaken. De afgevaardigden van de gemeente te Grand Rapids brengen ter tafel dat er drie leden bij hen in de gemeente onder de eerste trap van kerkelijke censuur zijn gesteld wegens het verkopen van whisky en voor het drijven van een saloon of kroeg. Zij beloven echter om begin mei daarmee op te houden. Ze vragen nu, in geval die leden zich daaraan niet houden om toestemming tot de uitoefening van de tweede trap, het welk hun wordt verleend. Wel moeten die leden van te voren bekend gemaakt worden met dit genomen besluit.
Art. 15 – De afgevaardigden der gemeente te Graafschap brengen ter tafel dat er verscheidene huisgezinnen zijn, behorende tot de stad Holland, die zijn aangesloten bij de gemeente Graafschap. Maar zij wensen nu wel eens een zelfstandige gemeente worden, om voor zover mogelijk in combinatie met een andere naburige gemeente een predikant te beroepen. De Classis oordeelt dat dit wel kan en machtigt daartoe de kerkenraad van de gemeente Graafschap om dit te verwezenlijken en de zaken aldaar te organiseren. Een lastbrief daaromtrent wordt verstrekt aan ds. Van der Werp en een ouderling van zijn gemeente.
Art. 16 – De afgevaardigde ds. Van der Werp deelt mee dat hij een brief heeft ontvangen van enige personen in Pella (Iowa), met het dringende verzoek om daar te komen preken en ook wensen ze dat daar een gemeente wordt gesticht. De Classis oordeelt dat dit een wenselijke zaak is en geeft bij deze ds. Van der Werp en ouderling H. Bouws daartoe opdracht, waarvoor hun namens de vergadering een lastbrief wordt verstrekt.
Art. 17 – Verder deel ds. Van der Werp aan de vergadering mee dat een lid van hun gemeente te kennen heeft gegeven om opgeleid te worden tot het ambt van herder en leraar. Omdat gemelde persoon hier aanwezig is, doet de preses onderzoek aangaande zijn werkzaamheden daaromtrent. De classis heeft geen bezwaren hem toe te laten. Besloten is dat hij zijn onderwijs aanvankelijk zal ontvangen bij ds. Van der Werp, niet ten laste van de algemene Kas ter opleiding van studenten.

Art. 18 – De Afgevaardigden van de gemeente Zeeland vragen toestemming (‘handopening’) tot het beroepen van een leraar. De vergadering vindt, na een en ander onderzocht en overwogen te hebben, geen redenen om hun dat te weigeren, zodat hun bij deze toestemming gegeven wordt.
Art. 19 – De afgevaardigden van de gemeente Vriesland vragen of zij een wettige gemeente zijn, ja of nee, omdat zij veronderstellen op gelijke voet te staan met die van Zeeland, en dat het Classicaal Notulenboek ook geen melding maakt van haar stichting. De Classis oordeelt dat zij zowel als Noordeloos wettig bestaat en dus als gemeente moet worden erkend.
Art. 20 – De afgevaardigden van de gemeente Noordeloos brengen ter tafel dat er een paar gemeenteleden zijn, die als man en vrouw voortdurend in twist en onenigheid leven, ook nadat zij telkens opnieuw daarover zijn vermaand en bestraft. De vergadering oordeelt, dat zij bij volharding onder de eerste trap van kerkelijke censuur gesteld moeten worden.
Art. 21 – Ds. K. van den Bosch vraagt aan de classis advies hoe te handelen meet zijn traktement, omdat er telkens zoveel tekort is en de gemeente Noordeloos alleen hem niet kan onderhouden. De gemeenten van Vriesland en Zeeland worden bij deze opgewekt om zoveel mogelijk bij te dragen. En daar eerstgenoemde gemeente Zijn Eerwaarde beroepen heeft, op voorwaarde zoals vermeld in Artikel 18 van de vorige notulen, raadt de vergadering ds. Van den Bosch ernstig aan om die beroeping aan te nemen.

Art. 22 – De afgevaardigde van de Gemeente Noordeloos, P. Heyboer vraagt, of leden behorende tot andere gemeenten onder ons, toegelaten mogen worden tot het Heilig Avondmaal, wanneer ze eens toevallig in een gemeente aanwezig zijn, waar het [avondmaal] bediend wordt. De Classis raadt aan hier heel voorzichtig mee te zijn, opdat de tafel des Heeren niet ontheiligd wordt, maar kan hierover geen beslissing nemen.
Art. 23 – Tenslotte wordt nog besloten dat de eerstvolgende Classicale Vergadering gehouden zal worden op de eerste woensdag in de maand juli, en wel te Vriesland. Deze zal de avond tevoren worden geopend met een preek door ds. Van Leeuwen, die daarvoor aan de beurt is. Dit zal ook aan de gemeente van Lage Prairie bekend gemaakt worden.
De vergadering wordt daarop definitief besloten met het zingen van psalm 90 vers 9 en met dankzegging door ouderling H. Bouws.
W.H. van Leeuwen, preses.
Bron:
Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church. 1857-1880. Grand Rapids, 1937
Deel 27 verschijnt binnenkort.
Translation into English:
The first ecclesiastical assemblies of the “Christian Reformed Church”.
( < Back to Part 25 ) – In our series on the ecclesiastical assemblies of the Afgescheidenen who emigrated to America and, since 1857, belonged to the then newly founded Christian Reformed Church (as explained further in Part 1), we continue with the meeting of April 5, 1865. Texts in square brackets [ ] contain clarifying or supplementary remarks by the editors of GereformeerdeKerken.info.
Classical Assembly held on Wednesday, April 5, 1865, at Grand Rapids.
The meeting was opened the previous evening with a sermon by Rev. D. J. van der Werp on Acts 2:42, and this morning with the reading of Psalm 46 and the singing of Psalm 135, verses 1 and 12, followed by prayer by the presiding officer. Present as delegates to this assembly were:
-
Grand Rapids: Rev. W. H. van Leeuwen and A. Pleune (elder)
-
Graafschap: Rev. D. J. van der Werp and H. Bouws (elder)
-
Zeeland: H. Brinks and J. de Koster (elders)
-
Noordeloos: Rev. K. van den Bosch and P. Heyboer (elder)
-
Vriesland: H. Dam and G. Haan (elders)
Art. 1 – The Assembly proceeded to the election of a clerk for this session, and by majority vote Elder P. Heyboer was chosen for this purpose, while Rev. W. H. van Leeuwen will serve as presiding officer, as it is his turn.
Art. 2 – The presiding officer asked whether the persons present, being members of the congregation and of the consistory, also wished to attend the meeting; this was answered in the affirmative, and since there were no objections, they are […] admitted.
Art. 3 – The minutes of the previous meeting were then read, and during the round of questions it was asked whether there were any remarks concerning them. Therefore, Article 7 [of the previous minutes] was first taken up; from this it appeared that this by no means referred to all decisions taken by the Classis, but only to special cases, such as, among others, the postponement of the Classical Assembly and similar matters. Also Article 12 [came up], upon which Rev. Van den Bosch remarked that Deacon Diepenhorst, because of the expression of His Reverence in his presence, should first have discussed this with him, without immediately bringing it before the Classical Assembly or spreading it. This was also the judgment of the Classis, and therefore this matter is referred to the consistory at Noordeloos, in order to speak with Diepenhorst about it.
At the same time Rev. Van den Bosch again protests against the actions of the Classis and the Committee with regard to organizing and founding the congregation in Zeeland. The Classis declares that this is not now under consideration here and adheres to the previously taken decision, and regards this matter as definitively concluded.
Art. 4 – One proceeds first to the approval of the minutes. With reference to Article 11 [of the previous minutes], it is decided that the church visitors in all congregations shall inquire whether support can be found to draw up such a draft, and that the intended Committee shall meet for one day to make it into a whole, and indeed before the next Classis meeting. This morning session was then closed with the singing of Psalm 143, verse 10, and with thanksgiving by Rev. Van der Werp.
Second Session.
The afternoon session was opened with the singing of Psalm 119, verse 1, and with prayer by Rev. Van den Bosch.
Art. 5 – Article 13 [of the previous minutes] is dealt with in relation to the congregation at Paterson, and therefore two letters are read, one from that congregation and one from the minister A. H. Bechthold, containing, among other things, that they shrink from the costs of receiving a commission, but propose whether a member of the assembly could not come over with the necessary questions concerning the examination of Rev. Bechthold, while His Reverence also has objections to coming to this Assembly because of the long journey.
The presiding officer asks the judgment of the assembly on this matter. It is decided to send a letter there to propose to that congregation whether they could not, in agreement with other congregations, bear the costs jointly; which letter will be drawn up by the presiding officer and sent to that congregation. At the same time the assembly provisionally appoints a committee, consisting of the members Rev. Van der Werp, Rev. Van Leeuwen (alternate), and Elder J. de Jonge (and H. Bouws, alternate), which will go there when the congregation concerned so desires. The Committee is provided with a letter of commission or instructions on behalf of the Classis.
Art. 6 – Because the church visitors have not yet fulfilled their assignment, it is decided that they shall do so tomorrow evening, April 6, at Grand Rapids; on Tuesday, April 18, in the evening at 5 o’clock at Zeeland; the following day at eight o’clock in the morning at Vriesland; in the afternoon at 1 o’clock at Noordeloos, and in the evening at 7 o’clock at Graafschap.
Art. 7 – In connection with Article 20 [of the previous minutes], it appears that Brother Garveling has fulfilled the task assigned to him by his Committee; it is declared that the name of the Church may be changed by each congregation when two-thirds [of the members] are in favor. The delegates will propose this in their respective congregations to the consistories, and these in turn to the congregations.
Art. 8 – A letter from the congregation in De Lage Prairie is brought to the table and read, in which they (1) state the reasons why they could not send delegates; this [reason], according to the Classis, does not appear to be important enough; and (2) how to deal with a member of the congregation who willfully withdraws again from their fellowship. The presiding officer is requested to send a letter concerning this matter to the consistory of that congregation.
Art. 9 – A report is given on the condition of the members at Grand Rapids, and deliberation takes place as to whether a congregation can be founded there. The general judgment is that they are not yet ripe for this, and therefore this point is postponed until a later opportunity.
Art. 10 – The “Committee for the collected funds for the education of students for the ministry” reported on the bookkeeping. From this it appeared that the sum of 234.55 dollars was in the treasury. Thereafter 15.90 dollars was received from the congregation at Graafschap, and from Zeeland 4.30 dollars. Thus a total of 254.75 dollars in the treasury.
Art. 11 – Discussion takes place concerning the salary of Rev. Van den Bosch, and it was established that there was a deficit of 52.50 dollars over the previous quarter. Toward this, collections were taken by the congregation of Grand Rapids amounting to 17 dollars, Graafschap 11.60 dollars, Vriesland 3.25 dollars, and Noordeloos 5.88 dollars. In total 37.73 dollars. Subtracted from the deficit of 52.50 dollars, this leaves a remainder of 14.77 dollars. It is decided to try again to eliminate this deficit by means of freewill offerings. The consistories will propose this to their congregations.
Art. 12 – Discussion takes place concerning Article 26 of the Minutes of the Classical Assembly at Graafschap, regarding the introduction mentioned therein. Elder Heyboer proposes that the amount of 4.60 dollars be paid by the congregations, being the share of Rev. Van den Bosch, while Noordeloos will provide for the remainder. The delegates will propose this to their respective congregations. Payment of the principal sum of 130 dollars, which will have to be paid over 5 or 6 years, is postponed until that time.
The afternoon session is then closed with the singing of Psalm 68, verse 17, and with thanksgiving by Elder Heyboer.
Third Session.
The evening session is opened with the singing of Psalm 86, verse 6, and with prayer by Elder H. Dam.
Art. 13 – In accordance with Article 9 of the previous minutes, it is decided to order the said booklets from the Netherlands. Because publication here would be too expensive, Elder De Jong will investigate how this can be done in the cheapest and easiest manner.
Art. 14 – One proceeds to the treatment of congregational matters. The delegates of the congregation at Grand Rapids bring before the assembly that three members in their congregation have been placed under the first degree of ecclesiastical discipline because of selling whisky and for operating a saloon or tavern. They promise, however, to stop doing so by the beginning of May. They now ask, in case those members do not adhere to this, for permission to exercise the second degree, which is granted to them. These members must, however, be informed beforehand of this decision.
Art. 15 – The delegates of the congregation at Graafschap bring before the assembly that there are several households, belonging to the city of Holland, who are affiliated with the congregation of Graafschap. They now wish to become an independent congregation, in order, as far as possible in combination with another neighboring congregation, to call a minister. The Classis judges that this is possible and authorizes the consistory of the congregation at Graafschap to realize this and to organize the matters there. A letter of commission in this regard is provided to Rev. Van der Werp and an elder of his congregation.
Art. 16 – The delegate Rev. Van der Werp reports that he has received a letter from some persons in Pella (Iowa), with the urgent request to come and preach there, and they also wish that a congregation be founded there. The Classis judges that this is a desirable matter and hereby commissions Rev. Van der Werp and Elder H. Bouws for this purpose, for which a letter of commission is provided to them on behalf of the assembly.
Art. 17 – Furthermore, Rev. Van der Werp informs the assembly that a member of their congregation has made known his desire to be trained for the office of pastor and teacher. Because the said person is present here, the presiding officer makes inquiry concerning his activities in this regard. The Classis has no objections to admitting him. It is decided that he shall initially receive his instruction from Rev. Van der Werp, not at the expense of the general fund for the training of students.
Art. 18 – The delegates of the congregation of Zeeland ask permission (“opening of the hand”) to call a minister. The assembly, after having examined and considered the matter, finds no reasons to refuse them this, so that permission is hereby granted.
Art. 19 – The delegates of the congregation of Vriesland ask whether they are a lawful congregation or not, because they suppose themselves to be on an equal footing with that of Zeeland, and because the Classical minute book also makes no mention of its founding. The Classis judges that they, as well as Noordeloos, exist lawfully and therefore must be recognized as a congregation.
Art. 20 – The delegates of the congregation of Noordeloos bring before the assembly that there are a couple of members who, as husband and wife, live continually in quarrel and discord, even after they have repeatedly been admonished and rebuked concerning this. The assembly judges that, if they persist, they must be placed under the first degree of ecclesiastical discipline.
Art. 21 – Rev. K. van den Bosch asks the Classis for advice on how to deal with his salary, because there is repeatedly such a shortage and the congregation of Noordeloos alone cannot support him. The congregations of Vriesland and Zeeland are hereby encouraged to contribute as much as possible. And since the former congregation has called His Reverence, under the condition as mentioned in Article 18 of the previous minutes, the assembly earnestly advises Rev. Van den Bosch to accept that call.
Art. 22 – The delegate of the congregation of Noordeloos, P. Heyboer, asks whether members belonging to other congregations among us may be admitted to the Holy Supper when they happen to be present in a congregation where it is administered. The Classis advises that one should be very careful with this, so that the table of the Lord is not desecrated, but cannot make a decision on this matter.
Art. 23 – Finally, it is decided that the next Classical Assembly will be held on the first Wednesday of the month of July, at Vriesland. This will be opened the previous evening with a sermon by Rev. Van Leeuwen, whose turn it is. This will also be made known to the congregation of Lage Prairie.
The assembly is then definitively closed with the singing of Psalm 90, verse 9, and with thanksgiving by Elder H. Bouws.
W. H. van Leeuwen, presiding officer.
Source:
Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church. 1857–1880. Grand Rapids, 1937.
Part 27 to follow soon.