De eerste Gereformeerde Kerk in Limburg: Venlo

De Gereformeerde Kerk te Venlo, de eerste in de provincie Limburg, werd op 8 maart 1911 geïnstitueerd.

De Zeven Gemeenten (met Venlo als startpunt). Kaart: Google.

Inleiding.

Eerder berichtten wij over de instituering en het verdere kerkelijk leven van alle Gereformeerde Kerken in Limburg, namelijk over de kerk te Heerlen (geïnstitueerd in 1915), Treebeek (1919), Maastricht (1919), Roermond (1920), Geleen (1930) en Sittard (1946). Als hekkensluiter schrijven we nu over de eerste Gereformeerde Kerk in het ‘donkere zuiden’, namelijk die van Venlo, die als eerste al  in 1911 geïnstitueerd werd.

Voorgeschiedenis.

In juni 1878 werd op initiatief van de Particuliere Synode Noord-Brabant en Limburg van de Christelijke Gereformeerde Kerk de eerste vergadering gehouden van de provinciale ‘Commissie voor Inwendige Zending in Noord-Brabant en Limburg’, uitgaande van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Drie predikanten en twee ouderlingen bemensten de commissie. De eerste commissieleden waren ds. D.K. Wielinga (1841-1902) van het Brabantse Nieuwendijk, ds. C.W. Jacobs (1838-1891) van Klundert en Zevenbergen en ds. J.W.A. Notten (1843-1914) van ‘s-Hertogenbosch. Het doel was ‘de verspreiding van het Evangelie in plaatsen, waar het niet, of niet zuiver gebracht wordt’. Men sprak op de eerste vergadering af dat de evangelisatiearbeid zoveel mogelijk van de plaatselijke kerk moest uitgaan. Logisch dat men ook oordeelde dat zwakke kerken daarbij ondersteund moesten worden door een provinciale kas.

Tilburg was in die tijd het middelpunt van het evangelisatiewerk in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Daar was in de jaren 1875 en 1876 ds. C. de Best (1837-1919) werkzaam, die in 1878 werd opgevolgd door ‘de trouwe en ijverige’ ds. E.W. King (1824-1885); hij werd opgevolgd door ds. C.C.A.L. John (1839-1915) van Zwartewaal. Deze vertrok in 1887, ‘zonder geroepen te zijn’, naar Amerika. ‘Menig predikant daarna voor dien arbeid beroepen, vond geen moed om dat werk te aanvaarden’. Maar in 1888 werd colporteur-bijbellezer H.J. Binnema (1849-1909) benoemd (die in 1892 predikant van de Gereformeerde Kerk te Tilburg werd).

‘Als ‘buiten-ouderling’ van ‘s-Hertogenbosch heeft colporteur Binnema tot 1892 in deze hoedanigheid de verstrooiden gediend en de Roomschen opgezocht. De laatsten kwamen niet zooveel onder de bijbellezing, maar de aanraking met ds. Binnema is toch voor menigeen ten zegen geweest. Breda groeide uit en had weldra een eigen vergaderplaats noodig, die in 1891 werd gehuurd en in gebruik genomen, opdat Binnema er elke week zou kunnen spreken en catechiseren. Tilburg kreeg spoedig een kerkgebouw. Binnema, bijgestaan door twee colporteurs (…) trokken Brabant door en Limburg in, tot Maastricht toe traktaten en bijbels verspreidend’.

Toen in 1892 de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ uit de Afscheiding van 1834 en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ uit de Doleantie van 1886 zich verenigden tot ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’, kon het evangelisatiewerk met meer kracht worden aangepakt en werden ook Geertruidenberg (‘of beter gezegd Raamsdonk’) en ook Drimmelen aangewezen als evangelisatieposten.

Ds. H. Dekker reisde als evangelist en vanaf 1911 als predikant van Venlo heel Limburg door.

Naast ds. Binnema werd nu ook de in de andere artikelen over de Limburgse kerken veelvuldig genoemde br. H. Dekker (1866-1936) per 1 januari 1893 aangewezen voor het werk van de evangelisatie in Geertruidenberg. Hij kreeg daarvoor fl. 500 per jaar. In 1893 kon ‘vlak aan Geertruidenberg te Raamdonksveer’ een evangelisatielokaal worden neergezet, van waaruit br. Dekker zijn werk verrichtte. Zo kwam hij ook in Roermond en Venlo. Eerder had ds. Binnema ook al in Venlo gewerkt, maar nu besloot men van Venlo een vaste evangelisatiepost te maken. De heer Dekker werd gevraagd die post te bemannen. Met zijn gezin trok hij op 26 juli 1897 naar Venlo, waar aan de Roermondschestraat 17 inmiddels een huis gehuurd was, waarvan de benedenkamers voor het evangelisatiewerk gebruikt werden en de bovenkamers bestemd waren als woonoord voor het gezin Dekker.

Het huis aan de Roermondschestraat 17.

‘Een klein kuddeke’.

De familie Dekker stond in geestelijk opzicht geheel alleen in  Venlo. Colporteur J. Kappe bracht hem de dag na zijn aankomst in Venlo wel een aantal evangelisatieadressen, maar daarmee moest hij het doen. Niet voor niets sprak ds. A. Schouten (1864-1954) van Willemstad bij de installatie van Dekker – op 1 augustus 1897 – over de tekst ‘Vrees niet, gij klein kuddeke, want het is Uws Vader welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven’.

Het kuddeke was inderdaad wel zeer klein. Eén gereformeerde vrouw trof hij er. ‘Het was een vrome vrouw, die als dienstbode naar Venlo was gekomen en aldaar een gemengd huwelijk had aangegaan, wat haar veel leed had bezorgd. Deze vrouw beschouwde de komst van de heer Dekker als de verhoring van haar gebed. Niet lang daarna is zij in het geloof gestorven’. Wel kwamen overigens enige hervormden luisteren als hij in het huis aan de Roermondschestraat een bijbellezing hield. En er zat groei in. De eerste zondag waren er twintig luisteraars bij de bijbellezing, al snel steeg dat aantal tot ongeveer zeventig en kon hij ook aan een steeds groeiend aantal mensen catechisatie geven.

Het werk breidde zich langzamerhand uit. Er kwamen een zondagsschool, een knapenvereniging, een jongelings- en een jongedochtersvereniging en ook werd aandacht besteed aan de militairen, want Venlo was een garnizoensstad. Zij kwamen bijeen in het evangelisatielokaal aan de Roermondschestraat, dat voor hen het ‘Militair Tehuis’ was.

Heel Limburg het werkterrein.

Het werkterrein van br. Dekker strekte zich echter over geheel Limburg uit. ‘De heer Dekker heeft de provincie Limburg in haar lengte en breedte doorgewandeld. Hij beschikte niet over een fiets. Wel had hij een abonnement op de spoorwegen’. We gaan zijn werkzaamheden in de evangelisatieposten in Limburg niet allemaal noemen, want in onze artikelen op deze website over de andere Limburgse Gereformeerde Kerken worden ze allemaal uitvoerig beschreven.

De heer Dekker hield in die tijd in elk geval op vele plaatsen catechisatie. In Venlo had hij het vooral op zondag erg druk: van tien uur tot half twaalf een kerkdienst, even eten, vanaf half een tot half twee catechisatie, van drie tot vier zondagsschool, van half vijf tot zeven uur weer een kerkdienst en van acht tot tien in de avond leidde hij de jongelingsvereniging als voorzitter.

Een eigen kerkje!

In 1910 kon voor bijna fl. 3.400 een stuk grond ter grootte van 430 m² gekocht worden voor de bouw van een gereformeerd kerkje. Het lag aan het Mgr. Nolensplein 45 op de hoek met de Valuasstraat. Op 12 augustus 1910 verleenden B en W toestemming er een kerkje te bouwen. De kosten daarvan bedroegen fl. 14.000 en de kerk stond vooralsnog op naam van die van ’s-Hertogenbosch. De eerste steenlegging vond plaats op 7 november 1910 en op 6 augustus van het jaar daarop kon de kerk in gebruik genomen worden. Het eerste gereformeerde kerkgebouw in Limburg!

Op 7 november 1910 werd de eerste steen voor de kerk gelegd (foto: ’75 jaar GK Venlo’).

Instituering.

Kort nadat de vergunning tot de bouw van de kerk binnenkwam was op de classis ’s-Hertogenbosch al gesproken over de eventuele instituering van de Gereformeerde Kerk Venlo. Was dat verantwoord? Waren er leden genoeg om door middel van hun kerkelijke bijdragen het kerkelijk leven op gang te houden? Waren er voldoende leden waaruit een kundige kerkenraad gekozen kon worden? Ds. H.L. Both (1884-1962) van Eindhoven en ds. T. Hoekstra (1880-1936) van ’s-Hertogenbosch togen op onderzoek uit. De inhoud van hun onderzoek zal zich vooral bewogen hebben op het gebied van de voorgaande vragen, ook al horen we er niets over. Hoe dan ook, ze gingen akkoord, adviseerden de classis als zodanig en de classis stemde er mee in.

Op 8 maart 1911 werd de instituering van de Gereformeerde Kerk te Venlo, de eerste in de provincie Limburg, een feit! Onder leiding van ds. Both werden die dag ambtsdragers gekozen én in het ambt bevestigd. De ouderlingen waren C. Eykman en G.F. Koerselman, en de diakenen J. Meyer en L.A. van Baardewijk.

De gereformeerden die tot dan toe tot de Gereformeerde Kerk te Helmond hadden behoord, werden vanaf die dag lid van de kerk te Venlo. Het waren in totaal 41 leden, de kinderen niet meegerekend. Het bleek een wijd verspreid wonende gemeente te zijn. De leden waren woonachtig in Venlo, Roermond, Sittard, Maastricht, Kerkrade, Simpelveld, Heerlen, Lathum en Velden.

Naast de bovengenoemde ouderlingen was ook br. Dekker ouderling van Venlo geworden, tot dan toe ouderling te Helmond. Hij werd echter niet in het ambt bevestigd, omdat hij later zou worden bevestigd als predikant van Venlo. Die gemeente zou namelijk op hem een beroep uitbrengen. Dat gebeurde vijf maanden later, en op 6 augustus 1911, werd hij in het ambt bevestigd door zijn broer, ds. J. Dekker (1862-1932) van Nieuw-Vennep. Zijn hele werkzame leven bleef ds. H. Dekker aan de kerk van Venlo verbonden, hoewel hij ook voor de overige gereformeerden in de daarna te institueren kerken veel betekend heeft, want zijn reizen door de provincie stopten niet. Heel Limburg was immers zijn werkterrein.

Hoe het kerkelijk leven reilde en zeilde.

De gereformeerde kerk te Venlo (1911-1968).

In 1913 brachten de Deputaten voor de Evangelisatie in Noord-Brabant en Limburg verslag uit van de stand van zaken in de verschillende kerken en evangelisatieposten. Dat deden zij uiteraard in de vergadering van de Particuliere Synode van die provincies. Over de kerk te Venlo schreef rapporteur ds. L.G. Goris (1859-1945) van Zevenbergen het volgende:

‘Wie Venlo bezoekt en daar zaterdagavonds aankomt, krijgt dadelijk den indruk, dat niet alleen Duitsche invloed het nationaal karakter aldaar tracht terug te dringen, maar ook, ja meer, dat de geest der bevolking luchthartig en lichtzinnig is. De invloed van Rome, voerend tot een dienen van wereld en kerk, het gooien op een accoord tusschen den godsdienst en de begeerlijkheden des vleesches, vallen een bezoeker in sterke mate op. Een Gereformeerde voelt zich er vreemdeling. Zonder dat hem iets daarvan gezegd is, weet hij het, dat de arbeid in deze plaats bijzondere toewijding, aanhoudende volharding, maar tevens eigenaardige gaven tot eisch stelt’.

‘‘k Moet bekennen, dat ik op den morgen van ’s Heeren dag behoefte gevoelde een overgang te hebben tusschen de stadsdrukte en het opgaan naar ’s Heeren voorhoven. Die overgang heb ik gezocht en gevonden. De wandeling van de stad naar het Villapark met zijn rustige stilte, gaf mij onder Gods zegen de heerlijk kalme zondagochtendstemming en ‘k mocht mij dankbaar nederzetten met de kleine schare, saamgekomen in Venlo’s keurig kerkgebouw. En daarbij werd nog de Sabbatszegen geschonken van een nederzitten onder den Dienst des Woords, dien de pastor loci, de Weleerwaarde Heer ds. H. Dekker, verrichtte’.

‘Er waren des morgens ruim honderd hoorders, des avonds een kleine zeventig aanwezig, een getal dat voor Venlo groot genoemd mag worden. Getuigd mag worden van de goede verstandhouding met den leeraar en den goeden ingang, dien zijn arbeid in de gemeente en onder de omwonenden vond. Ds. Dekkers arbeid eischt veel van zijn tijd en zijne krachten en bovendien een opgewektheid, die tegen veel beproevingen bestand is’.

‘Ook springt in ’t oog, hoe ds. Dekkers huis een zeer gastvrij huis moet zijn, omdat ZEW vooral de verstrooiden en degenen die, uit andere omgeving afkomstig, toenadering toonen, heeft te trekken. Dat eischt veel van den tijd en den geheelen persoon van ds. Dekker, alsmede van ZEWs echtgenoote, maar zij géven zich voor den arbeid en zien zegen’.

‘Wat de geldelijke zaken der gemeente betreft, valt te vermelden tot lof der kleine groep, dat de collecten zeker zooveel brons en zilver als koper bevatten. Fl. 750 wordt jaarlijks door de gemeente opgebracht. De totaalindruk van Venlo’s kerk is gunstig. Daar heeft de Gereformeerde Kerk een goede plaats, én met eere’.

Het interieur van de eerste gereformeerde kerk te Venlo.

De tijd tot na de oorlog.

Ds. Dekker bleef tot zijn emeritaat in 1932 aan de kerk van Venlo verbonden en overleed vier jaar later. In combinatie met de kerk van Roermond werd kandidaat J. Groen jr. (1906-1968) beroepen, die van 1934 tot 1939 aan de kerk van Venlo verbonden was. Gedurende de oorlog stond in Venlo ds. H.R. de Jong (1911-1945), die van 1946 tot 1948 opgevolgd werd door ds. D. Wijnbeek (1912-1955) en in het jaar van diens afscheid opgevolgd werd door ds. J.C. Everaars (1908-1984), die van 1948 tot 1966 aan de Gereformeerde Kerk van Venlo verbonden was.

In de oorlog was dus ds. H.R. de Jong aan de kerk van Venlo verbonden. Hij was een illegaal werker en ook de SS wist dat. Op zondagochtend 5 maart 1944 stonden ze dan ook in slagorde om de pastorie, maar de predikant kon via het dak ontsnappen. Op 27 januari 1945 werd hij echter in Amsterdam alsnog gevangen genomen en gefusilleerd.

Venlo werd als frontstad geregeld gebombardeerd. Op zondag 3 september 1944 bleven de kerkgangers gespaard, maar de kerk kon vanaf die tijd niet gebruikt worden vanwege het gevaar van beschietingen. ‘In oktober en november 1944 werd Venlo 18 keer gebombardeerd en vanaf 19 november lag de stad dagelijks onder granaatvuur’. Het kerkgebouw werd bij dit alles zwaar beschadigd. Op 2 maart 1945 werd Venlo bevrijd en op 11 maart 1945 kon de eerste kerkdienst weer gehouden worden, een leesdienst onder leiding van een van de ouderlingen. Op 27 mei 1945 kon de eerste dienst in de inmiddels weer provisorisch gerepareerde kerk worden gehouden.

Daarna.

De in 1974 in gebruik genomen gereformeerde kerk Het Baken (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Het in de oorlog zwaar beschadigde, weliswaar gerepareerde kerkgebouw aan de Mgr. Nolensstraat, op de hoek van de Valuasstraat, vertoonde inmiddels zoveel gebreken, dat zowel kerk als pastorie in juni 1968 verkocht werden. Het kerkgebouw was trouwens ook te klein geworden. De kerk werd in 1970 gesloopt. Een nieuw kerkelijk centrum moest worden gebouwd, maar de kerkenraad nam het besluit daartoe pas in 1973 (tussen 1968 en 1973 kerkten de gereformeerden in de hervormde Sint Joriskerk aan de Sint Jorisstraat). De eerste spade werd op 16 april 1973 in de grond gestoken voor een kerkgebouw dat ontworpen was door het Architectenbureau Steen en Tuinhof te Leeuwarden. De kerk stond aan de Garnizoensweg te Venlo-Blerick en werd ‘Het Baken’ genoemd. De totale kosten bedroegen fl. 600.000. Op 23 februari 1974 kon ‘Het Baken’ feestelijk in gebruik genomen worden.

In 1986 waren de Gereformeerde Kerk en de Nederlandse Hervormde Gemeente van Venlo een samenwerkingsverband aangegaan onder de naam ‘Protestantse Kerkgemeenschap Venlo’. Vanaf dat moment werden de beide kerken gebruikt voor de erediensten, maar meer en meer bleef ‘Het Baken’ op zondagen leeg. Weliswaar werd de kerk nog gebruikt als winterkerk, maar in het begin van de jaren negentig was ook dat voorbij. Na enkele jaren te koop te hebben gestaan, kocht de Vrije Baptisten Gemeente de kerk.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Venlo tussen 1925 en 2003.

Bronnen:

W. Bosch e.a., Overzicht van den Evangelisatiearbeid der Gereformeerde Kerken in N.-Brabant en Limburg 1863-1913 en Jaarverslag over 1912/13. Zevenbergen, 1913

G. van Hoeven, De Zeven Gemeenten. Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Limburg. Maastricht, 1963

W. Kuik, e.a., 75 jaar Gereformeerde Kerk Venlo. 1911 – Memorandum – 1986. Venlo, 1986

© 2017. GereformeerdeKerken.info