De Evangelisatiearbeid van de Gereformeerde Kerk te Nieuw-Amsterdam

Inleiding.

De Christelijke Gereformeerde Gemeente te Nieuw-Amsterdam (direct ten zuidwesten van Emmen) werd op 29 mei 1871 onder leiding van ds. W. Coelingh (1826-1895) van Schoonebeek geïnstitueerd.

Kaart: Google.

De pastorale verzorging van gehuchten en dorpen als Barger-Erfscheidenveen, Willemsoord, Erica, het gebied langs het Dommerskanaal in het Amsterdamscheveld (Griendtsveen), Veenoord, het gebied langs het Stieltjeskanaal (tussen Coevorden en Veenoord), Den Hool en Dalerveen was aan deze Kerk opgedragen.

Ds. W. Coelingh (1826-1895) van Schoonebeek institueerde de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Nieuw-Amsterdam in 1871.

Na een rumoerige ‘jeugd’ met twee eerdere kerkgebouwen – daarover binnenkort meer – nam de Gereformeerde Kerk te Nieuw-Amsterdam in 1925 het huidige kerkgebouw aan de Vaart Noordzijde, een rijksmonument, in gebruik. De kerk te Nieuw-Amsterdam wordt sinds 1995 ‘Gereformeerde Kerk te Nieuw-Amsterdam-Veenoord’ genoemd.

Het dorp.

De historisch geïnteresseerde ds. H.A. Dijkstra (1856-1941) van Diever, jarenlang redacteur van het altijd interessante Jaarverslag van de Drentse Deputaten voor Evangelisatie, wist in 1915 te melden dat Nieuw-Amsterdam als veenkolonie pas vijftig jaar oud was. ‘Het veen is grootelijks verdwenen en de vlottende bevolking van weleer [de veenarbeiders] heeft er voor eene vaste [bevolking] plaats gemaakt en daardoor zijn de toestanden er nu meer geregeld dan voorheen. De kerk aldaar heeft in den beginne nogal eenige schommelingen doorgemaakt, maar heeft zich tot eene krachtige plant ontwikkeld’.

Ds. H.A. Dijkstra (1856-1941) van Diever had zijn hart verpand aan het evangelisatiewerk.

‘Gemeentelijke bijeenkomsten’.

In het archief van de Drentse provinciale Deputaten voor de Evangelisatie lezen we de eerste mededelingen over de evangelisatiearbeid van de kerk te Nieuw-Amsterdam in 1899. Dat jaar woonden de broeders na hun deputatenvergadering een ‘gemeentelijke samenkomst’ bij, die gehouden werd in het vroegere kerkgebouw, ongeveer op dezelfde plaats als de huidige kerk.

De oude gereformeerde kerk te Nieuw-Amsterdam, die van 1882 tot 1925 dienst deed.

‘Gemeentelijke samenkomsten’ werden, verspreid in de kerken over de provincie, geregeld gehouden ten einde gemeenteleden te informeren over en vooral warm te maken voor het evangelisatiewerk, waarvoor de Particuliere Synode Drenthe zich jarenlang in het bijzonder inspande. De deputaten onderbraken er zelfs hun ‘uitgelopen’ vergadering voor, en besloten de verder nog te bespreken punten ‘per post te laten rondgaan’, om maar op tijd, om zes uur, in het kerkgebouw te zijn.

Het bedehuis aan de Vaart was tot de laatste plaats bezet: ‘De kerk was eivol’. (…) “De praeses spreekt allereerst een ernstig en diepaangrijpend openingswoord. Hierna treedt broeder J. de Braal (1843-1925) op, het een en ander meedelende van zijnen [colporteurs-] arbeid in het zoo geestelijk arme Drenthe.

Colporteur J. de Braal (1843-1925).

Vervolgens wordt door ds. H. van der Veen [1854-1931] van Ruinerwold-Koekange een woord van opwekking gesproken, waarna eindelijk ds. H.A. Dijkstra eene slotrede houdt. Het was reeds ongeveer half negen toen de schare het kerkgebouw verliet. De collecte gehouden ten bate van de Kas der Inwendige Zending bedroeg fl. 19,06.”

Nieuw-Amsterdam werd in 1906 opnieuw vereerd door een ‘gemeentelijke samenkomst’ met de deputaten. “In deze vergadering roept ds. R. Huls [1840-1910], dienaar der gemeente Nieuw-Amsterdam, aan alle aanwezigen een hartelijk welkom toe.

Ds. R. Huls (1840-1910) van 1882 tot zijn overlijden in 1910 predikant te Nieuw-Amsterdam.

Achtereenvolgens spreken nu de broeders H.A. Dijkstra van Diever over het werk van Paulus te Milete. (…) Voorts ds. G. Groot Nibbelink [1858-1928] van Hijken, die sprak over de zendingsplicht der gemeente, en na hem ds. G.H. Dijkstra [1877-1940] van Gees die de deerniswaardigen toestand der ‘naamchristenen’ schetste”, naar aanleiding van Spreuken 24:1-12. “Colporteur Van der Goot [1876-1909] deelde daarna iets mede omtrent zijn arbeid te Ruinen. Ds. G. van Halsema [1856-1940] van Nijeveen sprak tenslotte een samenvattend slotwoord.”

Ds. G. van Halsema (1856-1940), een van de jarenlange Deputaten voor de Evangelisatie in Drenthe.

Het plaatselijke evangelisatiewerk.

In het gedenkboek van de kerk vinden we een aantal gegevens over de begintijd van de zondagsschool in Nieuw-Amsterdam. Al in 1890 had de kerkenraad een commissie benoemd die tot doel had het evangelie te brengen aan de kinderen van de eigen kerk. De reden daarvan was dat er nog geen christelijke school in het dorp was; die kwam er pas in december 1906 (toen werd de zondagsschoolcommissie dan ook opgeheven).

Een zondagsschool zou het gebrek aan Bijbelkennis kunnen verminderen en zou aan de christelijke opvoeding van de kinderen kunnen bijdragen. Bij de vergaderingen van de zondagsschoolcommissie waren vaak ook de zondagsschoolonderwijzers aanwezig. Daartoe werden ‘avondvergaderingen’ gehouden, in de winter echter alleen bij ‘lichte maan’, want je wilde natuurlijk wel kunnen zien waar je liep; het water van de Vaart was koud. Samen werd afgesproken welke traktaatjes en andere materialen zouden worden aangeschaft en ook werden de zakelijke bestuursaangelegenheden besproken. In 1894 werd het zondagsschoolwerk door de kerkenraad aan de ‘Jongemannenvereeniging’ in handen gegeven. Die leidde ook al een knapenvereniging.

In 1906 werd de School met den Bijbel in Nieuw-Amsterdam gesticht. Op deze oude ansicht de onderwijzerswoning met daarachter de school.

Het Kerstfeest was voor de zondagsschoolleerlingen natuurlijk altijd een hoogtepunt. Op Tweede Kerstdag 1890 bijvoorbeeld kwamen zo’n honderdzestig kinderen uit de omgeving naar de kerk in Nieuw-Amsterdam om daar het gebruikelijke kerstprogramma mee te maken, maar natuurlijk ook (vooral!) om getrakteerd te worden op chocolademelk, een krentebol, kadetjes en koek. Vanaf 1891 werd het zondagsschoolfeest op Hemelvaartsdag gehouden omdat de Tweede Kerstdag soms dicht bij de zondag lag en de koster dan de kerk niet meer op tijd in orde kon maken voor de kerkdiensten.

De zondagsschool werd overigens niet alleen door gereformeerde, maar (gelukkig) ook door buitenkerkelijke kinderen bezocht. Voor hen werden Bijbelverhalen verteld en uitgelegd, en werden liedjes aangeleerd en natuurlijk werd verwacht dat de leerlingen thuis de opgegeven Bijbelteksten en liederen leerden, die de volgende zondag moesten worden opgezegd. Als ze de tekst of het liedje goed kenden kregen ze een ‘plaatje‘. Ook werden traktaatjes uitgedeeld van het Gereformeerd Tractaatgenootschap ‘Filippus’ of van de even Gereformeerde Zondagsschoolvereniging ‘Jachin’.

Kwamen bovenstaande gegevens vooral uit het gedenkboek van de kerk te Nieuw-Amsterdam, het archief van de particuliere synode gaat op zevenmijlslaarzen door de vérdere plaatselijke evangelisatiegeschiedenis heen. Zo lazen we dat de Evangelisatiedeputaten in 1903 in Nieuw-Amsterdam een depothouder van bijbels aanstelden in de persoon van W. Migchels (hij werd ook lid van het plaatselijke schoolbestuur). De depothouders hadden tot taak voor een voorraad bijbels te zorgen, die op afroep door de bijbelcolporteurs en door anderen ten behoeve van hun arbeid tegen kortingsprijzen konden worden besteld.

Hert archief van de particuliere synode zwijgt daarna over het werk in Nieuw-Amsterdam tot direct na de Tweede Wereldoorlog, toen de lectuurverspreiding weer op gang kwam, vooral door verspreiding van de Elisabeth Bode (onder meer wijlen R.J. Vedelaar deed dit werk gedurende meer dan veertig jaar). In het seizoen 1965-1966 werden in het dorp weer evangelisatieclubs opgericht. Ze kwamen bijeen in het voormalig pand Gorter, toen nog in gebruik bij het metaalconstructiebedrijf ‘Geha‘. De eerste groep – zo meldt het gedenkboek van de kerk – bestond uit zeven jongens en kreeg de naam ‘De Falken’. Het jaar daarop begon ook een meisjesclub. Er waren gedurende enkele seizoenen zelfs vier van die evangelisatieclubs met in totaal ruim dertig kinderen. Jaarlijks werd voor deze groepen een kampweek georganiseerd. Begin jaren ’90 werd het aantal kinderen kleiner.

Het gereformeerde Traktaatgenootschap ‘Filippus’ gaf in 1880 ter verspreiding bij het evangelisatiewerk onder meer deze scheurkalender van het jaar 1881 uit.

Waar nog meer gewerkt werd.

De Zendingsvereniging van de kerk te Nieuw-Amsterdam werkte onder meer ook in een woning aan het Dommerskanaal in het Amsterdamscheveld (ook het Griendtsveen genoemd, naar de bekende industrieel Van de Griendt, die het gebied in 1853 voor veenwinning kocht). Behalve de zondagsschool in het Griendtsveen lezen we van 1923 tot 1931 ook over een zondagsschool aan de Schooldijk in de Denakker (bij het Stieltjeskanaal). ‘Door allerlei middelen zoekt men de dolende scharen te benaderen’.

De arbeid aan het Dommerskanaal in het Amsterdamscheveld  (Griendtsveen).

In 1891 werd begonnen met een zondagsschool aan het Dommerskanaal, in de woning van W. Baas. Commissielieden timmerden voor de kinderen enkele banken zonder rugleuning. Volgens het gedenkboek van de kerk stopte deze zondagsschool alweer in 1893, omdat er geen kinderen meer kwamen.

Kennelijk liet de kerk het er niet bij zitten. Want in het archief van de particuliere synode is in 1915 (opnieuw) sprake van een zondagsschool aan het  Dommerskanaal in het Amsterdamscheveld. Er werden in de winter bovendien Bijbellezingen gehouden en jaarlijks vond een openbare vergadering met leden en contribuanten van de vereniging plaats. Ook in 1919 was sprake van ‘samenkomsten met jongen en ouden’; in die tijd was daar juist een evangelisatiemeisjesvereniging opgericht en ook zal er een evangelisatievrouwenvereniging zijn geweest, ‘die ook vele niet-gereformeerde bezoekers trekken’. In 1923 had de zondagsschool in het Griendtsveen zestig leerlingen en in de omgeving werd aan lectuurverspreiding gedaan: ‘De Kandelaar’ werd er rondgebracht, evenals traktaatjes en de ‘Messiasbode’ voor de Joodse bewoners van de streek. De evangelisatiesamenkomsten (c.q. Bijbellezingen) vonden regelmatig om de drie weken plaats, met gemiddeld veertig bezoekers. Al die tijd hebben die bijeenkomsten in particuliere woningen plaatsgevonden, onder meer bij de familie Feyen.

Sinds 1932 werkte de kerk van Schoonebeek samen met die van Nieuw-Amsterdam, omdat men in Schoonebeek geen behoefte had aan evangelisatiewerk: de bevolking daar was grotendeels gereformeerd of orthodox-hervormd. Ds. G.F. Hajer (1904-1977) van Schoonebeek zette zich er persoonlijk voor in.

Ds. G.F. Hajer (1904-1977).

De zondagsschool in het Griendtsveen had in 1932 nog vijftien leerlingen; een forse terugloop vergeleken met een aantal jaren eerder. Er kwam dat jaar echter wel een evangelisatiegebouw: ‘Hier worden ‘winterweeksamenkomsten’ gehouden, alsmede een knapen- en meisjesvereeniging’.

Het evangelisatiegebouw.

Voor het zondagsschoolwerk maakte men aanvankelijk dus gebruik van particuliere woningen. Toen bleek, dat men in het Griendtsveen bij de familie Feyen na verloop van tijd te weinig ruimte had, werd naar een andere oplossing gezocht. Door de ‘Drentsche Landontginnings Maatschappij’ (DLM) werd een perceel grond van ruim 4 are ‘voor bijna niets’ aangeboden. Dit perceel, nu Griendtsveenstraat 45, lag op een voor het zondagsschoolwerk geschikte plaats. De kerkenraad accepteerde het aanbod en een commissie kreeg toestemming om voor de bouw van een lokaliteit in de kerkelijke gemeente te collecteren. Door architect E.H. Bos werd een ontwerp gemaakt (met een gotisch dak net als de kerk) en aannemer G.J. Rotmenschen kreeg de opdracht de bouw te realiseren. De aanneemsom bedroeg fl. 1.609. De zendings- en evangelisatiecommissies werden samengevoegd, en werd al gauw de ‘Griendtsveencommissie’ genoemd.

Het evangelisatiegebouw in het Griendtsveen.

Vanaf 1932 maakte men dus gebruik van het nieuwe gebouw. Het gebouw zelf heeft geen naam gehad. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er ook evangelisatiediensten gehouden, maar bovendien ‘reguliere’ kerkdiensten ten behoeve van de gemeenteleden die ver van de dichtstbijzijnde gereformeerde kerk woonden. Zelfs werd er het Heilig Avondmaal gevierd. Als zodanig was dit gebouw in feite de voorloper van de Gereformeerde Kerk te Erica (geïnstitueerd op 18 september 1949), want veel kerkgangers in het Griendtsveen waren uit dat dorp afkomstig. Het evangelisatiegebouw staat er nog steeds, duidelijk herkenbaar, maar intussen wel omgebouwd tot woning.

In 1936 maakt het archief van de Particuliere Synode Drenthe voor het laatst melding van het werk in het Griendtsveen. Maar de evangelisatiearbeid bestond daar nog wél; in 1945 was het volgens het gedenkboek van de kerk zelfs de enige zondagsschool die nog over was. In 1949 werd het gebouw overgedragen aan de pas geïnstitueerde Gereformeerde Kerk te Erica. De zondagsschool werd in die tijd geleid door meester E. Algra, hoofd van de School met den Bijbel te Erica. Later werd het gebouw verkocht aan een particulier, die het ombouwde tot woning.

De arbeid aan het Stieltjeskanaal (c.q. aan de Schooldijk in de Denakker).

In 1894 werd in de woning van de familie A. Kuik de kort daarvoor opgerichte zondagsschool gehouden aan de Schooldijk in de Denakker, op de grens tussen Schoonebeek en Emmen. Daarvoor werden de banken (‘zonder rugleuning’) gebruikt die eerder ten behoeve van het evangelisatiewerk in de woning van W. Baas gebruikt waren voor de zondagsschool aan het Dommerskanaal in het Amsterdamscheveld. De zondagsschool aan de Schooldijk hield het vol tot 1896.

De tegenwoordige gereformeerde kerk aan de Vaart te Nieuw-Amsterdam, die in 1925 in gebruik genomen werd.

In 1923 lezen we echter opnieuw over de toen pas opgerichte zondagsschool aan het Stieltjeskanaal bij de Denakker, gedurende enige tijd gehouden in het huis van H.J. Hendriks aan de Schooldijk. Deze zondagsschool had toen achtenveertig leerlingen, waarvan een derde deel niet-gereformeerd. Het evangelisatieblad ‘De Kandelaar’ en allerlei traktaatjes werden verspreid, terwijl het evangelisatieblad ‘De Messiasbode’ speciaal voor de Joodse bewoners werd rondgebracht. Ook werd aan huisbezoek gedaan, een noodzakelijk vervolg op de lectuurverspreiding. Behalve deze lectuurverspreiding werden in elk geval aan het eind van de jaren ’20 en begin jaren ’30 ook geregeld Bijbellezingen gehouden. In 1932 had de zondagsschool hier achtentwintig leerlingen, een behoorlijke teruggang vergeleken met enkele jaren eerder. In 1936 was deze arbeid, die toen samen met Schoonebeek werd uitgevoerd, nog steeds gaande. Daarna zwijgt het provinciale archief erover.

Bronnen:

Archief Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in de provincie Drenthe. Drents Archief, Assen

A. Bakker en J. Pool, Gedenkboek Een huis aan de vaart. 1871-1996. Momenten uit 125 jaar Gereformeerde Kerk in de leefgemeenschap Nieuw-Amsterdam-Veenoord. Nieuw-Amsterdam, 1996

G.J. Kok, ‘Vaak was het ploegen op rotsen…’. De evangelisatiearbeid van de Particuliere Synode Drenthe van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1893-1993). Groningen, 2013

© 2017. GereformeerdeKerken.info