Het eerste reglement voor provinciale Drentse evangelisatie (2)

( < Naar deel 1 )  –  Gedurende ongeveer twintig jaar hebben de Deputaten van de Drentse Particuliere Synode voor het evangelisatiewerk gebruik gemaakt van Colporteur-Bijbellezers.

Het evangelisatiekerkje en de pastorie te Ruinen, jarenlang de belangrijkste evangelisatiepost in Drenthe.

Het spreekt vanzelf dat de Particuliere Synode van Drenthe ook voor hen een reglement opstelde. Het reglement werd tegelijk met dat voor de evangelisatiearbeid   vastgesteld, en na toestemming van de Particuliere Synode in druk uitgegeven.  Het reglement luidde als volgt:

“Instructie voor de Colporteur-Bijbellezers.

Art. 1.

a. De Colporteur-Bijbellezers moeten zijn lidmaten in volle rechten van een der Gereformeerde Kerken. – b. Alvorens hun werk aan te vangen zijn ze gehouden de Formulieren van Eenigheid te onderteekenen, volgens een daartoe bestaand Formulier.

Het ondertekeningsformulier voor colporteur-bijbellezers van de Drentse particuliere synode.

Art. 2.

a. Bij al hunnen arbeid zullen zij gebonden zijn aan Gods Woord, de Formulieren van Eenigheid, de Kerkenorde van Dordrecht en de bepalingen van de Orde betreffende dezen Arbeid onder de gedoopten e.a. [zie deel 1 – redactie Gereformeerde Kerken.info] – b. Zij geven schriftelijk bewijs, dat ze bekend zijn met deze Instructie en bereid zijn volgens haar werkzaam te zijn.

Ds. W.W. Smitt (1869-1935) van Assen was van 1900 tot 1903 provinciaal deputaat voor de evangelisatie.

Art. 3.

Hun werk is:

a. Het brengen van Gods Woord in de huizen door gesprekken, door verkoop van Bijbels en andere door Deputaten aan te wijzen geschriften, als scheurkalenders enz. en door het aanbieden van traktaten.  – b. Het houden van Bijbellezingen. – c. Het getuigen tegen roepende zonden. – d. Het nemen van het initiatief voor het oprichten van Zondagsscholen. – e. Het doen van Verslag van hun arbeid in de Kerken.  – f. Het verzamelen van gelden ten behoeve van den Arbeid onder de gedoopten e.a., die van Gods Woord zijn vervreemd in deze Provincie, voorzoover dit  zonder schade voor hunnen arbeid kan worden verricht, en het verantwoorden van die gelden aan den Quaestor.

Het gereformeerde Tractaatgenootschap ‘Filippus’ gaf jaarlijks ter verspreiding bij het evangelisatiewerk onder meer een scheurkalender uit. Hier is het schild van de kalender uit 1881 te zien; midden in werd de eigenlijke scheurkalender geplakt, voorzien van dagteksten.

Art. 4.

Bij de uitvoering van Art. 3b en ook anderszins zullen zij zich onthouden van allen ambtelijken dienst. Alleen bij uitzondering  en niet zonder overleg met den Correspondent-Adviseur [een van de Deputaten – redactie GereformeerdeKerken.info] zullen zij optreden om een godsdienstoefening te leiden in eenige Kerk.

Ds. D. Drenth (1885-1965) was van 1927 tot 1944 een van de provinciale deputaten voor de evangelisatie.

Art. 5.

Bij de uitvoering van Art. 3d zullen zij aldus te werk gaan:

Wanneer een Colporteur-Bijbellezer in eenige plaats op verzoek of met goedvinden van den Kerkeraad der Kerk, waaronder die plaats ressorteert, één- of meermalen gewerkt heeft, en in sommige huizen ingang gevonden heeft, zal hij omzien naar een geschikte plaats voor een Zondagsschool en naar kinderen die daarvan gebruik willen maken. Van dit een en ander zal hij den Kerkeraad mededeeling doen, opdat die Kerkeraad middelen berame om met of zonder zijn hulp tot stichting eener Zondagsschool te komen. Maakt de Kerkeraad finantieele of andere bezwaren, dan zal hij deze aan Deputaten melden, opdat hij zoo mogelijk tot oprichting kome.

Art. 6.

Het Verslag bedoeld bij Art. 3c is tweeledig.

Ten eersten zal een Colporteur-Bijbellezer, die op eenige plaats eenigen tijd gewerkt heeft, van dezen arbeid rapport doen aan den betrokken Kerkeraad, met opgave van die gezinnen, waarin hij in meerdere of mindere mate een vriendelijke ontvangst heeft gevonden, opdat de Kerkeraad naar bevind van zaken handele.

Het evangelisatiegebouwtje en de bijbehorende pastorie in het Drentse Langerak, uit welke arbeid de Gereformeerde Kerk te  Nieuwlande voortkwam.

Ten tweede zal hij, zoo dikwijls hij daartoe geschikte gelegenheid vindt, in het openbaar in de Kerken verslag doen. Hierbij zal hij zeer voorzichtig zijn in het noemen van namen van plaatsen en personen.

De aanwijzing van de plaatsen, waar zij moeten arbeiden, ontvangen zij telkenmale van Deputaten. Wanneer zij over eenige zaak geen bepaalde Instructie van de Vergadering hebben ontvangen, wenden zij zich tot den Correspondent-Adviseur en handelen naar zijn advies. Den laatsten van elke maand zenden zij den Correspondent-Adviseur rapport door het invullen van een  gedrukt formulier met begeleidend schrijven, waarin voorkomt:

a. Opgave van bezochte plaatsen, gehouden Bijbellezingen, vervulde spreekbeurten en staat der Zondagsscholen. – b. Opgave van bezochte gezinnen en merkwaardige ondervindingen. – c. Opgave van verkochte Bijbels volgens gedrukte ‘Maandstaat’. – d. Vermelding van redenen, waarom aan een of andere opdracht niet is voldaan. – e. Een kort schema van het werk in de volgende maand.

Zij zullen ten allen tijde verplicht zijn alle vragen van Deputaten te beantwoorden en van alle verrichtingen, voortvloeiende uit hun aanstelling, aan  Deputaten verslag te doen.

Het vroegere evangelisatiekerkje en de nieuwe gereformeerde kerk in het Drentse Drijber samen op de foto.

Art. 8.

Op hunne reizen die zij maken op last van Deputaten, zijn ze bevoegd in rekening te brengen: alle uitgaven voor vertering, logies, kosten voor vergaderingen en reiskosten. Zooveel mogelijk zoeken zij gebruik te maken van de gastvrijheid, mits deze hun vrijwillig en kennelijk welgemeend worde verleend. Wanneer zij in een logement  moeten gaan, kiezen ze een bekend en fatsoenlijk. Op reis maken ze gebruik van de publieke vervoermiddelen en slechts bij groote uitzondering van een huurrijtuig.

Art. 9.

Aan het einde van elke maand zenden ze aan den Scriba-Quaestor [van het Deputaatschap – redactie  GereformeerdeKerken.info] specifieke opgave:

a. Van alle reiskosten, verteringen,  porto, enz., die door hen in rekening worden gebracht. –  b. Van alle ontvangsten uit Collecten, Giften, Verkoop van Bijbels en andere Geschriften, enz.

Na ontvangst dezer ‘Maandstaat’ zendt de Quaestor hun het traktement.

In ‘Het Kerkblad’ (destijds het officieel orgaan van De Gereformeerde Kerken in Nederland) van 1 juli 1898 werd de benoeming van de eerste colporteur, J. de Braal, vermeld.

Art. 10.

Deputaten zijn bevoegd hen met opgaaf van redenen te ontslaan: wanneer zij zich schuldig maken aan ergerlijke zonden; kennelijk de instructie hun gegeven door Deputaten niet opvolgen; of blijkbaar traag zijn in hun werk.

Bij ontslag bepalen Deputaten wanneer het traktement ophoudt. In elk geval wordt het uitbetaald nadat zij hebben ingeleverd hetgeen van de Zending bij hun berust, over de maand  die is aangevangen op den dag dat het ontslag ingaat.

Art. 11.

a. Colporteur-Bijbellezers kunnen ontslag verkrijgen, wanneer zij zulks verkiezen, mits zij drie maanden te voren dit verzoeken aan den Scriba-Quaestor. – b. Zij genieten ieder jaar een vacantie in overleg met Deputaten te regelen.

Art. 12.

In geval zij zich verongelijkt achten door Deputaten, kunnen zij zich beroepen op de Provinciale Synode volgens Art. 8 der Orde betreffende den Arbeid onder de gedoopten en anderen die van Gods Woord zijn vervreemd, in de provincie Drenthe.

Overlijdensadvertentie van colporteur-bijbellezer en ouderling C. van der Goot (1917).

Bronnen:

Archief van de Particuliere Synode Drenthe  der Gereformeerde Kerken in Nederland. Assen, Drents Archief

G.J. Kok, ‘Vaak was het ploegen op rotsen…’ De evangelisatie-arbeid van de Particuliere Synode Drenthe van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1893-1993). Groningen, 2013