De Doleantie te Hijlaard (1)

De Gereformeerde Kerk in het Friese Hijlaard (tegenwoordig in het Fries: Hilaard) werd op 17 januari 1887 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) en sloot zich in 1892 aan bij De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Kaart: Google.

De Afscheiding van 1834 had in Hijlaard nauwelijks aanhangers gekregen. En waarom zou men? De toenmalige plaatselijke hervormde predikanten  waren orthodox in hun prediking.  De hervormde gemeente van Hijlaard was de enige orthodoxe gemeente in de ring Wirdum en één van de zeer weinig rechtzinnige gemeenten in de classis Leeuwarden. In de omgeving van Hijlaard was vooralsnog alleen in Boksum een Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd, namelijk op 13 oktober 1847.

Overal in het land hielden ‘De Vrienden’ vergaderingen en ‘openbare bidstonden’.

Terwijl in de vijftiger jaren van de negentiende eeuw in heel het land evangelisatieverenigingen opgericht werden, ontstond ook in Friesland op 29 augustus 1854 de Provinciale Vereeniging van Vrienden der Waarheid. Deze vereniging gebruikte als eerste de naam Vrienden der Waarheid. Op de drukbezochte vergaderingen in Leeuwarden spraken vaak orthodoxe hervormde predikanten, zoals ds. W. Sypkens die in 1854 en 1855 in Hijlaard stond en door andere rechtzinnige predikanten werd opgevolgd, die overigens telkens slechts enkele jaren in het dorp bleven. Een van hen, ds. H.A.E. Heinecken, gaf de stoot tot de oprichting van de christelijke school in het dorp. Kortom, ‘Hijlaard was een klein eilandje in een wereld van modernisme’.

Ds. J.C. Sikkel komt naar Hijlaard.

Ds. J.C. Sikkel (1855-1920), die op 17 januari 1887 met zijn gemeente te Hijlaard in Doleantie ging.

Na het vertrek van ds. H.J. Baarslag, die van 1880 tot 1884 hervormd predikant van Hijlaard was, kreeg ds. J.C. Sikkel (1855-1920) van Biezelinge  in 1885 een beroep van de kerkenraad. Dit nam hij aan en hij deed op 3 mei dat jaar intrede in Hijlaard. De predikant beloofde meteen plechtig dat hij, ‘mét de opzieners, de gemeente niet slechts Gods Woord zou verkondigen, maar haar ook, naar Gods Woord en naar dat Woord alleen, zou regeeren’.

In Hijlaard spraken sommigen in die tijd nog steeds over de Conferentie van Gecommitteerde Kerkeraadsleden, die op 11 april 1883 in Amsterdam gehouden was. Ze was georganiseerd door dr. A. Kuyper (1837-1920), zijn ‘alter ego’ dr. F.L. Rutgers (1836-1917) en anderen, om te spreken over de houding die zij zouden aannemen ten opzichte van de zgn. proponentsformule die aanstaande predikanten moesten ondertekenen.

De Heraut, april 1883.

Volgens die proponentsformule moesten zij namelijk beloven zich aan de belijdenisgeschriften te houden ‘voor zover’ die in overeenstemming waren met de belijdenisgeschriften van de kerk. Dat gaf de predikanten dus alle vrijheid zich de facto van de belijdenisgeschriften los te maken.  De bezoekers van het congres dienden bij binnenkomst de volgende verklaring te ondertekenen, die precies aangaf waarvoor de Conferentie zich wilde inzetten: “Ondergeteekenden, hunne namen op deze presentielijst plaatsende, betuigen daardoor tevens hunne hartelijke instemming met de Drie Formulieren van Eenigheid als accoord van kerkelijke gemeenschap, niet VOOR ZOVERRE maar OMDAT zij met den Woorde Gods overeenkomstig zijn”. Ook predikanten en kerkenraadsleden uit rechtzinnige hervormde gemeenten in Friesland waren daar aanwezig geweest. Het standpunt van de Conferentie had haar uitwerking niet gemist en ds. Sikkel sloot zich van harte aan bij het uitgangspunt ervan.

Toen ds. Sikkel voor de eerste keer in Wirdum de ringvergadering van hervormde predikanten bijwoonde, en ontdekte dat alle aanwezige predikanten, zonder uitzondering, ‘tegenstanders waren van de belijdenis der kerk’, sprak hij direct over zijn opvatting dat de belijdenis de voorwaarde was voor kerkelijke gemeenschap en dat hij zich dus niet weer in deze ringvergaderingen zou laten zien.

De gebeurtenissen in Hijlaard spitsen zich toe.

In november 1886 ontving de predikant een beroep van de kerk te Lemmer. Ds. Sikkel schreef die kerkenraad dat hij het beroep naar de hervormde gemeente aldaar zou aannemen, maar alleen als men de Dordtse Kerkorde als leidraad voor de kerkregering wilde aanvaarden en het ‘Algemeen Reglement’ zou afschaffen. Ook op de preekstoel te Hijlaard kondigde hij dit af en voegde er aan toe dat hij in Hijlaard geen predikant kon blijven als de kerkenraad zich bleef bukken onder ‘het juk van de synodale hiërarchie’, en het ‘Algemeen Reglement’ bleef gehoorzamen. Dat Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk was in 1816 door de overheid (!) aan de kerken opgedrongen, terwijl tegelijk de aloude Dordtse Kerkorde buiten werking gesteld werd.

De eerste uitgave van het Algemeen Reglement van 1816.

Problemen in Hijlaard.

In diezelfde tijd ontstond in Hijlaard een probleem bij de bediening van het avondmaal. Voorafgaande daaraan had de kerkenraad de weinige ‘moderne leden’ van de gemeente bezocht om hen er op te wijzen dat zij niet konden deelnemen aan het avondmaal, en drong er dus bij hen op aan zich ervan te onthouden. Zij deelden op hun beurt de kerkenraad echter mee dat zij volgens het ‘Algemeen Reglement’ recht hadden op deelname aan het avondmaal en dat ze daaraan dan ook zouden deelnemen. Dat was voor de kerkenraad aanleiding het avondmaal uit te stellen.

Bovendien had de predikant in diezelfde herfst en winter van 1886 – toen de kerkelijke strijd in Amsterdam naar het hoogtepunt ging – zijn eigen gemeente in wekelijkse samenkomsten uitgelegd wat er aan de hand was. Hij maakte duidelijk dat de kerk zondigde door de kerkelijke reglementen te gehoorzamen die haar in 1816 door de overheid onvrijwillig opgelegd waren. Het reglement gaf vrije doorgang aan de vrijzinnigheid in de kerk en belemmerde de zelfstandigheid van de gemeenten. Hij riep de gemeenteleden op zich tot de kerkenraad te wenden met het verzoek ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’.

Verzoekschriften aan de kerkenraad.

Daar hoefde de kerkenraad van de rond de driehonderd leden tellende gemeente niet lang op te wachten. Binnen drie weken kwamen drie verzoekschriften bij de kerkenraad binnen waarin  aangedrongen werd om ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’.

Het eerste verzoekschrift kwam op 22 december 1886 binnen en was  door zeven hervormde gemeenteleden ondertekend. Daarin werd er op gewezen dat het hun recht was ‘geregeerd te worden door Gods onfeilbaar Woord’. Gevraagd werd of het voor de kerkenraad mogelijk was de gemeente op die manier te regeren als men het juk der synodale hiërarchie niet afwierp; en was het niet de roeping van de kerkenraad om de gemeente van dat juk te bevrijden?! Had de predikant dat bij zijn intrede niet beloofd?

De hervormde kerk te Hijlaard.

Op 5 januari 1887 kwam het tweede schrijven binnen. Dit was ondertekend door zevenenveertig gemeenteleden (onder wie ds. Sikkel zelf!) terwijl nog zes anderen hun instemming met de brief betuigden. Na een uitvoerige inleiding wezen de ondertekenaars er op dat ‘wij als leden der hervormde gemeente te Hijlaard geene andere Kerkorde mogen erkennen [dan de Dordtse Kerkorde], en gij als kerkeraad der gemeente u naar geene andere kerkorde moogt gedragen dan naar deze’, omdat dat in strijd zou zijn met het Woord van God. ‘Wij zouden u anders ook niet langer als den wettigen kerkeraad der gemeente kunnen erkennen’. Daar was geen woord chinees bij.

Nog dezelfde dag kwam het derde verzoekschrift bij de kerkenraad binnen, ondertekend door veertien gemeenteleden. Daarin werd instemming betuigd met het verzoekschrift van de zevenenveertig gemeenteleden dat hierboven werd aangehaald.

De kerkenraad bijeen.

Meteen kwam de kerkenraad op 6 januari 1887  in vergadering bijeen om over deze ingekomen brieven te spreken. Bijna de hele dag ging er mee heen. Om 10 uur ’s ochtends begon men met gebed, vergaderde door tot ’s middags 3 uur, en na melkenstijd begon men om half zes met de tweede zitting, die tot 10 uur ’s avonds duurde. Wat er precies gezegd werd is onbekend, omdat de notulenboeken die daarvan verslag doen spoorloos verdwenen, nadat ze enkele jaren later op gerechtelijk bevel aan de hervormde kerkenraad waren overhandigd. Hoe dan ook, vast en zeker werd al op 6 januari 1887 besloten tot ‘afscheiding van het hervormde kerkgenootschap’. Maar men wachtte met de mededeling daarover tot na het Gereformeerd Kerkelijk Congres, dat enkele dagen later in Amsterdam gehouden werd.

Het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887).

De aankondiging van het Gereformeerd Kerkelijk Congres te Amsterdam (De Heraut, 2 januari 1887).

Toen van 11 tot en met 14 februari 1887 in Amsterdam het Gereformeerd Kerkelijk Congres gehouden werd, opnieuw georganiseerd door o.a. dr. A. Kuyper, bevond ook ds. Sikkel zich onder de aanwezigen. Bij binnenkomst had hij – net als de 1500 andere bezoekers uit het hele land – ingestemd met de verklaring ‘de reformatie der hervormde kerk plichtmatig te achten’.

Het toegangskaartje voor het Gereformeerd Kerkelijk Congres.

Dat wilde zeggen: het afschaffen van het door de overheid in 1816 aan de kerk opgelegde ‘Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk’ en de wederinvoering van de door de overheid aan de kant geschoven Dordtse Kerkorde. De predikant kreeg meer en meer oog voor ‘geheel het valsche stelsel dier verordeningen’, waardoor de belijdenis krachteloos gemaakt werd en de gemeenten rechteloos. Want de synode trok aan de kerkelijke touwtjes. Niet de kerkenraad.

In Doleantie (1887).

Nadat ds. Sikkel terugkwam uit Amsterdam was het duidelijk: het al op 6 januari genomen besluit  zou worden uitgevoerd. Op 17 januari ging men daartoe over. Op het Congres was duidelijk aangegeven hoe dit het best kon geschieden. Mondeling en vooral ook schriftelijk advies werd volop verstrekt, onder meer door de publicatie van zgn. Modellenboekjes, ‘met alle formulieren en brieven die te schrijven zouden zijn’ om de Doleantie plaatselijk te effectueren.

Onder dagtekening van 17 januari 1887 deelde de kerkenraad (tekenend als ds. J.C. Sikkel, preses en W.T. Nauta, scriba) aan de koning mee dat hij (de kerkenraad) besloten had de gehoorzaamheid aan de kerkelijke reglementen op te zeggen en dat hij ‘voor de gehele gemeente’ aan de aloude Dordtse Kerkorde opnieuw kracht en geldigheid had verleend. Dit besluit werd genomen ‘onder de uitdrukkelijke bepaling, dat hiermee geene afscheiding bedoeld is van de plaatselijke hervormde gemeente te Hijlaard, noch ook van die Kerken, welke historisch met de Gemeente één, in gehoorzaamheid aan Christus en Zijn Woord, begeeren te wandelen’.

Scriba W.T. Nauta (foto: ‘Uit de geschiedenis van de bijna 100-jarige GK van Hijlaard’).

Op zondag 23 januari 1887 deelde ds. Sikkel vanaf de hervormde preekstoel mee dat de kerkenraad besloten had de gehoorzaamheid aan de kerkelijke reglementen op te zeggen en met de synodale hiërarchie te breken. Kort daarop, 26 januari,  werd een vergadering van manslidmaten gehouden, die er vrijwel allemaal mee instemden, net als trouwens de kerkvoogdij, die zich achter het besluit van de kerkenraad stelde. Daardoor konden de Dolerende kerkdiensten vooralsnog in het hervormde kerkgebouw gehouden worden. Ds. Sikkel ging zonder problemen tweemaal per zondag in de diensten voor. Weliswaar kwam wel enkele keren een hervormde ringpredikant aan de kerkdeur – uitgenodigd door de weinige ‘moderne’ gemeenteleden in het dorp – maar omdat de kansel al bezet was keerde deze onverrichter zake huiswaarts.

De classis Leeuwarden wachtte even af, maar al vrij snel werd ds. Sikkel geschorst. Nu zouden in het vervolg niet hij maar ringpredikanten de kerkdiensten in Hijlaard moeten leiden. De onrust stond op de loer…

Naar deel 2 >

© 2020. GereformeerdeKerken.info